Filosoof Martin Hägglund richt zich niet tot gelovigen, maar tot ongelovigen zonder verhaal.

Foto Hanna-Katrina Jedrosz

Interview

'Alles wat je dierbaar is kan kapot gaan. Omarm daarom het leven'

Filosoof Martin Hägglund Religie laat de mensen geloven in een leven ná dit leven, maar het is zaak om in dít leven te geloven, zegt de Zweedse filosoof Martin Hägglund. „Het kapitalisme doet de waarde van tijd hopeloos tekort.”

Nee, hij heeft géén pamflet tegen religie geschreven. De Zweedse filosoof Martin Hägglund, die aan de Amerikaanse Yale-universiteit literatuurwetenschap doceert, kromp ineen toen hij onlangs in een krant zijn boek This Life besproken zag samen met nieuw werk van de Britse wetenschapper Richard Dawkins, de bekendste van de zogenaamde „nieuwe atheïsten”. „De afgelopen decennia zijn er tal van boeken verschenen waarin wetenschappelijke kennis tegen religie wordt ingebracht. Maar ik probeer niet de godsdienst onderuit te halen. Ik roep niet naar gelovigen o jullie zijn gek als jullie dat allemaal voor zoete koek slikken. Mijn kritiek is van binnenuit, ik nodig mensen uit zichzelf af te vragen waar ze in geloven en wat ze waardevol achten. In mijn overtuiging geeft juist een louter seculier verhaal daar betere antwoorden op.”

This Life is een ambitieus boek, dat in de Engelstalige pers veel aandacht kreeg. Ik spreek Hägglund in een Londense pub, aan het einde van een reeks voordrachten in boekhandels en culturele centra. Hij spreekt snel en zoekend, maar ook vol overtuiging. Juist het besef dat ons leven eindig is, en alles waar we om geven kwetsbaar en tijdelijk, dwingt ons om verantwoordelijkheid te nemen, voor onszelf en onze samenleving.

„Ook heel wat mensen die niet gelovig zijn hebben het gevoel dat er in een zuiver seculiere opvatting van het leven iets ontbreekt, dat er met het wegvallen van religie een moreel en existentieel gat is ontstaan. Daar ga ik de confrontatie mee aan. Juist wanneer het om morele waarden en spirituele overtuigingen gaat, wil ik laten zien, heb je meer aan een seculiere blik dan aan geloof. Ook wanneer je een meer vrije en gelijke samenleving nastreeft, heeft een seculiere opvatting van het leven een enorm potentieel dat nog niet is gebruikt.”

Toch hoor je vaak dat ook ongelovigen behoefte hebben aan spiritualiteit en ritueel. Wanneer het gaat om begrafenissen bijvoorbeeld.

„Alle zorg die we wijden aan ons tijdelijke en eindige leven beschouw ik als seculier, zelfs als het een religieuze vorm heeft. Godsdienstig ben je wanneer je ervan overtuigd bent dat hoe mooi en bloeiend je leven ook is, er nog altijd iets ontbreekt, omdat je leven eindig is, niet eeuwig. Dan zie je je eindige leven slechts als een voorbereiding op iets anders. Ook als je niet ‘gelooft’, kun je dat zo voelen. Maar de eeuwige zaligheid voorbij dit leven die religies beloven, is helemaal niet aanlokkelijk. Ons gevoel van betrokkenheid komt juist voort uit ons besef dat alles breekbaar en eindig is.”

De ondertitel van de Engelse editie van uw boek luidt ‘Hoe onze sterfelijkheid ons vrijmaakt’. Daar krijg ik niet meteen een fijn gevoel bij. Veel mensen op de wereld verlangen naar de bestendigheid die religie geeft.

„Wanneer je om iets of iemand geeft, weet je ook altijd dat je wat je dierbaar is kunt verliezen, dat alles kapot kan gaan. Als je de verzekering had dat alles en iedereen tot in de eeuwigheid zou voortduren, zou het je ook niet zoveel kunnen schelen. Iedereen moet leven met die onzekerheid, de angst voor verlies. Mijn uitgangspunt is dat alleen omdat we onszelf sterfelijke wezens weten, we ons kunnen bezighouden met de vraag wat we met onze tijdelijke levens kunnen doen. Veel mensen erkennen wel dat er niets is dan dit leven, maar voeren de consequenties van dat besef vaak niet door in de manier waarop ze hun leven vormgeven. Pas wanneer je de gedachte loslaat dat onze sterfelijkheid jammerlijk is wanneer er niets hogers meer is om naar uit te kijken, niets eeuwigs, dan kun je je eigen leven pas echt omarmen en betekenis geven.

„Dat is ook een element dat ontbreekt in de religiekritiek à la Dawkins. Zulke critici komen nooit met alternatieven om onze samenleving vorm te geven, wanneer het religieuze raamwerk verdwijnt. Mijn idee van een seculier leven is niet dat alles vanzelf goed komt wanneer mensen de godsdienst de deur uit doen. Om de belofte van een werkelijk seculier leven in vervulling te laten gaan, moet we onze hele manier van leven veranderen. Hoe we samenleven en samenwerken, hoe we opvoeden en leren.”

U richt zich dus niet zozeer tot gelovigen, maar vooral tot mensen die niet geloven maar geen verhaal hebben.

„In mijn boek vergelijk ik de Belijdenissen van Augustinus met Mijn strijd, de drieduizend pagina’s lange autobiografie van Karl Ove Knausgård. Het eerste is het relaas van een religieuze bekering. Augustinus is in zijn jeugd op vluchtige aardse zaken gefixeerd, maar dan leert hij dat hij zich daarvan los moet maken en zich op de eeuwigheid van God moet richten. In Mijn strijd gebeurt precies het omgekeerde. Juist omdat het zo moeilijk is onze beloftes aan anderen na te komen, verantwoordelijkheid voor ons eigen leven te nemen, hebben we de neiging op de vlucht te slaan.

„Knausgård schrijft zichzelf, bladzijde na bladzijde, naar zijn eigen leven toe. Wat er gebeurt wanneer je zijn boek leest, is niet zozeer dat je gedwongen wordt door jouw ogen naar zijn leven te kijken, maar dat je naar je eigen leven gaat kijken door zijn ogen, met diezelfde aandachtigheid. Wat als je je eigen tijdelijke leven eens net zo serieus neemt als hij het zijne? Wat als je net zoveel aandacht geeft aan wat je zelf aan het doen bent?”

De seculiere levenshouding die u bepleit, gaat uit van het besef dat onze tijd kostbaar is en verantwoordelijkheid voor onszelf en onze omgeving met zich meebrengt. Die boodschap kom je in de politiek nauwelijks tegen.

„Dat komt omdat het moderne seculiere liberalisme scherp onderscheid maakt tussen wat publiek is en wat privé. In het publieke domein worden zaken geregeld die het publieke leven aangaan, en vervolgens mag je er persoonlijk je eigen gedachten en overtuigingen op nahouden. Het liberalisme heeft ons wel degelijk vooruitgang gebracht, maar zolang we die scheiding tussen publiek en privaat in stand houden, zitten we vast in wat Isaiah Berlin negatieve vrijheid noemt. We worden gevrijwaard van allerlei dwang van bovenaf, we kunnen zelf bepalen waar we onze tijd aan besteden, maar onze levens raken elkaar niet langer. Het Verlichtingsidee van autonomie en eigen verantwoordelijkheid kan ook op een andere manier worden verwezenlijkt. Wanneer je vrije tijd niet ziet als de tijd die overblijft na je werk, waarin je kunt doen waar je toevallig zin in hebt, maar als een waardevol goed dat je kunt besteden aan het bouwen van waardevolle publieke instituties die het algemeen belang dienen, krijg je een heel andere samenleving.”

Maar dan zit wel het kapitalisme in de weg, stelt u. Als ons leven kort en eindig is, zou vrije tijd waarde moeten hebben.

„Het kapitalisme erkent dat onze tijd waarde heeft, anders zou men je niet betalen voor het werk wat je doet. In een slavenmaatschappij geldt dat niet, daar heeft jouw tijd geen waarde. Toch doet het kapitalisme de waarde van tijd hopeloos tekort. Laat ik een voorbeeld geven. We hebben water nodig om te kunnen leven. Stel dat je per dag twee uur moet lopen om bij drinkwater te komen. Wanneer we die tijd, door middel van nieuwe technologie, kunnen verkorten, dan gaan we er impliciet van uit dat de tijd die we daarmee winnen waardevol voor ons is, dat we daarmee dingen kunnen doen die meer waarde voor ons hebben dan die twee uur lopen. Maar in een kapitalistische samenleving dient nieuwe technologie niet in de eerste plaats om ons meer vrije tijd te geven, maar om winst te maken.”

Maar veel liberalen geloven juist dat het kapitalisme de wereld beter en duurzamer kan maken. Zonder de inzet van grote ondernemingen, zeggen ze, lukt het niet.

„Natuurlijk kunnen ze de dingen relatief beter maken, maar het ligt in de aard van het kapitalisme dat alles wat we waardevol of van betekenis achten, ondergeschikt is aan wat winstgevend is. Niemand kan daar omheen. Daardoor kunnen we onszelf geen fundamentele vragen stellen. Google kan zichzelf niet afvragen hoe dat bedrijf zich het beste voor de publieke zaak kan inzetten, want dat is niet het doel van dat bedrijf. Het doel is winst maken. Om terug te komen op mijn voorbeeld, de tijd die we winnen als we gemakkelijker aan water kunnen komen, is de tijd die we kunnen besteden aan nadenken over wat voor mij het beste beroep zou zijn, wat ik belangrijk vind, waar ik me voor in wil zetten. Dan krijg je een heel andere inzet. Misschien werken we dan nog net zoveel, maar ik werk dan omdat het belangrijk en betekenisvol voor mij is, in plaats dat ik het louter doe voor brood op de plank of omdat het me winst oplevert.”

U bekritiseert links omdat het zich vooral bezighoudt met herverdeling van welvaart, zoals bijvoorbeeld met het idee van het basisinkomen. Wat is dan wel nodig?

„Nodig is dat we niet produceren om winst te maken en niet werken vanwege ons salaris. Ik ben me heus bewust dat dat daarvoor reusachtige transformaties nodig zijn, maar ik denk dat we voor het eerst in lange tijd dit soort fundamentele vragen weer kunnen stellen. Er heerst een wijdverbreide onvrede over het kapitalisme en er wordt gesproken over allerlei nieuwe vormen van solidariteit, maar zonder veel helderheid. Ik probeer de tegenstrijdigheden in het kapitalisme te laten zien, en aan te geven dat het niet slechts een technische kwestie van een betere herverdeling is. Alle economische vraagstukken zijn ook spirituele vraagstukken. Als we onze tijd willen besteden aan wat we waardevol achten, dan moeten we onze maatschappij heel anders organiseren. Dat dat een reusachtige opgave is, weet ik ook wel, maar je moet als filosoof durven verkennen wat mogelijk zou kunnen zijn.”

Maar heeft u wel oog voor wat zowel religie als kapitalisme zo aantrekkelijk maken? Beide bieden een soort van houvast, een bedding voor het menselijk bestaan.

„Zowel religie die zich op de eeuwigheid richt als kapitalisme, zien vervulling als een weldadige toestand waarin je ontheven wordt van je verantwoordelijkheid. Maar ik denk niet dat dat verlangen zit ingebakken in de menselijke natuur, het is gewoon het resultaat van onze sociale vorming. We zouden onszelf ook heel anders kunnen vormen. Dat is een belangrijk onderscheid tussen ons en de andere dieren. Als ik een leeuw ben, dan kunnen dingen goed of slecht gaan, maar ik ga me niet afvragen wat het betekent om een leeuw te zijn. Dat staat vast voor een leeuw, maar niet voor ons mensen. De principes waarop we ons bestaan baseren kunnen veranderen. Dat is de reden dat we heel slecht kunnen zijn, maar ook heel goed. Wanneer je terugvalt op een idee van de ‘menselijke natuur’ dan ontken je wat ik onze geestelijke vrijheid noem, het vermogen om onszelf fundamentele vragen te stellen. Net zoals andere dieren zoeken we bevrediging, maar wat ons bevrediging geeft, is in de loop van de geschiedenis vaak genoeg veranderd. Dat veel mensen nu graag bakken geld verdienen, betekent niet dat dat verlangen in de menselijke natuur zit.”

U heeft het in uw boek over secular faith, seculier geloven. In welk opzicht verschilt dat van een seculiere godsdienst, zoals bijvoorbeeld het communisme of nationalisme vaak worden genoemd?

„Bij een seculiere godsdienst gaat het om een verzameling doctrines die tot dogmatische geloofsartikelen zijn geworden. Maar het is echt een misverstand te denken dat geloven altijd religieus is. Je kunt toch zeggen: we moeten erin blijven geloven, of: ik geloof er niet langer in. Wat ik onder ‘geloof’ versta is de overtuiging dat we ons voortdurend moeten inzetten voor wat we van waarde achten, dat die zaken alleen kunnen bestaan wanneer wij ze zorg en aandacht geven. Daar hoort bij dat je van mening kunt veranderen, een zaak kunt opgeven, of radicaal andere keuzes kunt maken.

Lees ook: ‘Het is een grote misvatting dat je jezelf gelukkig kunt maken’

„Begrijp me goed, het is niet dat de dood of eindigheid betekenis aan het leven zouden geven. Het feit dat je leven eindig is, stelt je in staat je met je eigen leven te engageren, een leven te leiden dat vol betekenis of betekenisloos kan zijn. Daarom is de manier waarop we onze eindige levens inrichten zo waardevol, daarom ook zijn onze sociale instituties zo belangrijk. Seculier geloven houdt het besef in dat waar je in gelooft, wat je belangrijk vindt, niet los staat van de manier waarop we ons ervoor inzetten. Dus hangt alles af van wat we daadwerkelijk doen en de manier waarop we dat doen.

„Dat is het grote verschil met religie. Wanneer je gelooft in filosofie, dan weet je dat filosofie niet kan bestaan zonder mensen die filosofie bedrijven. Als je religieus bent, dan ga je ervan uit dat God en de eeuwigheid niet van jou afhankelijk zijn.”

Onze levens zijn eindig, maar we leven steeds langer. Sommige wetenschappers voorspellen ons het eeuwige leven.

„Ha, maar er is een belangrijk verschil tussen lang voortleven en het eeuwige leven. Die worden vaak door elkaar gehaald. Dat we niet willen sterven, dat we onze dierbaren niet willen verliezen, geeft aan dat we naar een eeuwig leven verlangen. Maar hoe lang we ook leven, we zullen altijd sterfelijk blijven. We zullen altijd het risico lopen dat alles teloorgaat, we elkaar kwijtraken, dingen verkeerd aflopen. We zullen ons moeten blijven inzetten om onszelf en onze samenleving overeind te houden.”

Martin Hägglund: This Life; How Mortality Makes Us Free. Profile Books, 464 blz. Prijs: 23,99