Opinie

Feiten zoeken zonder werkelijkheid

Martijn Katan

Een paar maanden geleden wachtte ik in spanning af of ik een uitnodiging zou krijgen van het Plan Bureau voor de Leefomgeving, het PBL. De regering heeft het PBL opdracht gegeven tot een omvangrijke studie over duurzame biomassa. Als die studie klaar is gaat de Sociaal-Economische Raad (SER) de uitkomsten ervan gebruiken om normen vast te stellen voor de duurzaamheid van biomassa. De bedoeling is denk ik om de groeiende zorgen hierover bij burgers en parlement weg te nemen. De regering heeft het stoken van biomassa namelijk hard nodig om aan de eisen tot vermindering van CO2-uitstoot te voldoen. Op papier tenminste; in werkelijkheid komt er juist meer CO2 uit de pijp van een biomassacentrale, maar dat is een ander verhaal. Het PBL zou stakeholders bij de studie betrekken, en tot mijn vreugde ontving ik inderdaad een uitnodiging.

De eerste vergadering was eind september in Utrecht. Het heette Joint Fact Finding, dus Samen Feiten Zoeken. Ik keek dus uit naar grondige wetenschappelijke discussies waarin we samen de feiten vast zouden stellen omtrent biomassa en duurzaamheid. Tot mijn schrik vertelde de voorzitter echter al aan het begin dat we er niet zaten voor het beantwoorden van kennisvragen. Bij nader inzien had ik dat zelf kunnen bedenken, want het was geen bijeenkomst van wetenschappers; de vijfenzeventig ‘stakeholders’ kwamen vooral van bedrijven en adviesbureaus, van overheidsinstanties en een paar van milieuorganisaties. In totaal waren er drie of vier universitaire onderzoekers bij.

Het onderwerp van de studie wordt omschreven als ‘de beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van biomassa’. Dat begreep ik niet echt. Of iets beschikbaar is of niet lijkt me meer een mening dan een feit. De exploitant van een biomassacentrale vindt een bos in Estland wel beschikbaar, een natuurbeschermer niet. En is bomen verbranden een toepassingsmogelijkheid? De Biomassa Ketel Leveranciers vinden ongetwijfeld van wel, de milieuorganisaties van niet.

In de Achtergrondnotitie voor de vergadering stond over dit soort botsende opvattingen: Als we ervan uitgaan dat elk van de visies legitiem is, dan is er geen sprake van een objectieve, eenduidig vast te stellen ‘werkelijkheid’. Huh? Hoe kun je feiten vinden als er geen werkelijkheid bestaat? Wat moesten trouwens al die bedrijven erbij? Feiten laat je vaststellen door onafhankelijke experts; belanghebbende bedrijven hou je daarbij zoveel mogelijk op afstand. Als je wilt weten of WC-Eend beter werkt dan bleekwater vraag je dat niet aan WC-Eend, want die adviseren WC-Eend.

Adviesbureau CE Delft schrijft mee aan het rapport. Zij doen grondig werk, maar in hun eindconclusies herken je wel eens de opdrachtgever. Hun rapport voor Greenpeace concludeerde dat vermindering van broeikasgas niet moet komen van biobrandstof maar van minder en zuiniger autorijden. Ze maakten ook een rapport voor Vattenfall-NUON, bouwer van een omstreden biomassacentrale. Dat rapport sprak niet over minder verbruiken en meer isoleren; het concludeerde dat biomassa de enige logische keuze was.

De opdrachtgever had kennelijk niet gevraagd om uit te rekenen of zo’n biomassacentrale geheel of gedeeltelijk overbodig kon worden gemaakt door besparingen en isolatie. Dan ga je als adviesbureau dat er niet op eigen houtje inzetten; je bijt niet in de hand die je voedt. Zo gaat het bij universiteiten trouwens ook wanneer industriële sponsors te dicht op het onderzoek zitten. Bij studies naar voeding of geneesmiddelen die betaald zijn door de industrie steunt de eindconclusie meestal het product van de sponsor.

Topwetenschappers die een advies opstellen in hun vrije tijd en onbetaald zijn minder bang om een opdrachtgever op de tenen te trappen. Zo werken bijvoorbeeld de Gezondheidsraad, waar de minister van Volksgezondheid zich door laat leiden, en de KNAW. Dat er nu een concept-Noordzeeakkoord ligt waar alle strijdende belangen – windmolenparken, visserij, scheepvaart, marine, zandwinning en natuurbescherming – zich in kunnen vinden is mede te danken aan een KNAW Klankbordcommissie van onafhankelijke hoogleraren en andere experts. Die leverde de feiten op basis waarvan werd gediscussieerd.

Aan het biomassa-overleg van het PBL komen nauwelijks onafhankelijke wetenschappers te pas. Misschien vindt minister Wiebes dat wel goed zo, getuige zijn eerdere uitspraak : „Er zijn allemaal wetenschappers die allemaal dingen beweren.” Daar ging hij zich niets van aantrekken. Het zal ook geen toeval zijn dat bij de onderhandelingen over het Klimaatakkoord er nauwelijks onafhankelijke wetenschappers aan tafel zaten. Ik vrees dan ook dat het rapport van deze Joint Fact Finding onze regering niet gaat confronteren met onaangename feiten, bijvoorbeeld dat hout méér CO2-uitstoot dan kolen. Hoe dan ook, ik heb mij er uit teruggetrokken. Wel jammer, na die hooggespannen verwachtingen.

Martijn Katan is biochemicus en emeritus hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Bronnen: mkatan.nl.