Deze week gaan zestien basisscholen in Amsterdam Nieuw-West dicht. De aanleiding voor deze staking is het lerarentekort, dat steeds verder oploopt. De gevolgen zijn enorm voor een samenleving die op kennis drijft. Niet alleen waar het gaat om onderwijs als voorbereiding op een beroep, maar ook om de vorming als burger. Een kind kan dat begrijpen.
Deze verwaarlozing raakt de kwetsbare stadsdelen. In Nieuw-West, met een bevolking van 160.000 mensen, heeft 52 procent een ‘niet-westerse’ achtergrond. Met 14 procent ‘westerse’ migranten wordt twee derde van het stadsdeel gevormd door migrantengezinnen. Van de schoolgaande jeugd komt driekwart uit zulke gezinnen.
De slotsom is eenvoudig: de meest kwetsbare groep wordt het sterkst getroffen door het lerarentekort. Terwijl alle energie moet worden gericht op deze kinderen, die vaker laagopgeleide ouders hebben en met taalachterstanden op school komen, zien we een verwaarlozing van de publieke zaak.
Daarachter schuilt een meer algemeen probleem dat de kansen van een nieuwe generatie nadelig zal beïnvloeden. Het tekort aan leraren verbreidt zich als een olievlek over het land. Dat versterkt de maatschappelijke tweedeling: hoogopgeleide ouders zullen de tekorten wel op een andere manier opvangen.
Deze neergang van het onderwijs blijkt ook uit andere gegevens. Vorige week werden we verrast door de uitkomsten van het jaarlijkse PISA- onderzoek – „een grootschalig internationaal vergelijkend trendonderzoek naar de wijze waarop 15-jarigen worden voorbereid op het functioneren als mondige burger in de huidige kennismaatschappij”.
Het gaat om de mate waarin leerlingen hun vaardigheden wat betreft lezen, wiskunde en natuurwetenschappen kunnen toepassen in dagelijkse situaties. Die resultaten voor Nederland zijn slecht. Zo is bij natuurkunde de trend sinds de eeuwwisseling dalend, al scoort ons land nog wel boven het gemiddelde van de onderzochte landen.
Vooral met de taalvaardigheid is het treurig gesteld. Daar zien we een daling tot onder het gemiddelde van de rijkere landen. NRC vatte de bevindingen samen: „Een mail van de overheid, een handleiding, brief van school over de Sinterklaasviering – bijna een kwart van de 15-jarigen leest zó slecht dat ze dat soort teksten niet goed snappen.” Dat is een verdubbeling van laaggeletterdheid in vijftien jaar.
Kinderen hebben in ons land het minste leesplezier van alle Europese landen. Nederland behoort met deze cijfers tot de beperkte groep van landen die vanaf 2003 aan het onderzoek meedoen, waar vanaf het begin de prestaties in alle onderzochte vakken een dalende trend vertonen. Als we nu niet begrijpen dat er iets mis gaat met ons onderwijs, wanneer dan wel?
Hierbij gaat het niet alleen om de economische gevolgen, want dit soort ‘analfabetisme’ is ook slecht voor het functioneren als burger in een samenleving. Wie de taal niet beheerst, kan onvoldoende invloed uitoefenen op de eigen omgeving, laat staan de richting van het geheel mee bepalen.
Het is niet te veel gezegd dat deze afname van de leesvaardigheid iets te maken heeft met de nonchalance waarmee de taal wordt bejegend in het hoger onderwijs. De neergang van het Nederlands als academische taal blijkt een dalend cultuurgoed te zijn. De verengelsing roept terecht weerstand op: voor je het weet zijn we een generatie kwijt.
Henrik de Moel van de onderwijsvakbond legt de verbanden: „Nederlands is nu nog geen tekortvak, maar het is voor scholen toch al niet makkelijk om voor dit vak goede docenten te vinden. Ook hier zullen de problemen toenemen, gezien de dalende interesse voor lerarenopleidingen en voor de studie Nederlands op universiteiten.”
Het lerarentekort, de laaggeletterdheid en de verengelsing hebben vast uiteenlopende oorzaken, maar tekenen een algehele verwaarlozing van ons onderwijs. Die neergang wordt niet op waarde geschat door een lamlendig kabinet. Wat voorrang zou moeten krijgen is een sluitpost. Het laat zien hoe laag de status van het ministerie van Onderwijs momenteel is.
Waar de regering het laat afweten, moet het parlement de verantwoordelijkheid op zich nemen. Van de taalvaardigheid tot het lerarentekort, van de verengelsing tot de tweedeling – de voorbeelden van wanbeleid tuimelen over elkaar. De staat van ons onderwijs schreeuwt om een breed opgezet parlementair onderzoek.