Recensie

Recensie Boeken

Papa’s naam op de kalender doorgekrast

Kinderpoëzie Bette Westera’s vormvaste verzen lopen als vanouds lekker soepel, Weve’s handschrift is zwierig als gebruikelijk, maar wat ze vertellen is grensverleggend. De speelse gedichten gaan over het scheidingsleed van kinderen.

Vroeger kwam je ze nog wel eens tegen: boeken waarvan de bladzijden niet los waren gesneden. Dat kwam door de manier van boekbinden in dubbelgevouwen vellen (katernen). Met een scherp keukenmesje moest je de pagina’s dan zelf opensnijden. Wie het nieuwe gedichtenboek van het illustere duo Bette Westera en Sylvia Weve ziet, zou, zeker gezien de suggestieve titel Uit elkaar, geneigd kunnen zijn direct naar de keukenla te lopen. Niet doen. De zogenaamd Japans gevouwen bladzijden, met de vouw van het vel aan de voorzijde intact, zijn onderdeel van de slimme, verzorgde vormgeving van Bockting Design. Zo kunnen Weve’s karakteristieke, expressieve illustraties en Westera’s dichtregels, doorlopen op de opeenvolgende pagina’s. Behalve dat dit, samen met de uitgekiende typografie, de bundel een spannende dynamiek geeft, accentueert het doeltreffend dat de vierenveertig gedichten over stukgelopen liefdes en de gevolgen daarvan voor kinderen, met elkaar verbonden zijn.

Vier oma’s

Illustratief is bijvoorbeeld het gedicht ‘Niets gemeen’. Daarin begrijpt een kind niet hoe het kan dat haar vader en moeder – door Weve veelzeggend met de ruggen naar elkaar toe afgebeeld – ooit iets met elkaar hebben gehad. ‘Ze hebben niets, maar dan ook/ NIETS GEMEEN’, zegt ze, ‘behalve’, waarna op de volgende bladzijde ‘mij’ volgt. Daarbij heeft Weve, die in Uit elkaar een geweldig vindingrijk spel met vormen en restruimtes speelt, de arm van de moeder over de Japanse vouw laten doorlopen, met op haar hand het betreffende meisje. Leuk ook is ‘Vier oma’s’ dat is gekoppeld aan ‘Vijf opa’s’ aan de andere paginakant. Daaruit blijkt dat ‘oma drie’ een vriend heeft: ‘Opa vier wil alles weten/ van de vriend van oma drie,/ die nu opa vijf gaat heten’. Van dat soort tekstuele en visuele vernuftige vondsten wemelt het in Uit elkaar.

De toon verraadt al dat het geenszins alleen maar kommer en kwel is in dit boek. Net als in Doodgewoon (2014), de veelgeprezen dichtbundel van Westera en Weve over de dood in ons leven (ook door Bockting Design vormgegeven), wisselen luchthartigheid en ernst elkaar evenwichtig af en is er ruimte voor een lach en traan, zonder dat de dames daarbij in goedkope sentimentaliteit vervallen. En heel goed: Westera kent geen taboes. Alles passeert de revue: verliefdheid, overspel, onvoorstelbaar ingewikkelde gezinssamenstellingen, vrolijke scheidingsrituelen, honden die komen als vader gaat, en vaders die, zoals de slotregels uit ‘Mijn vader’ vertellen, letterlijk zijn verbannen: ‘Zijn naam op de kalender doorgekrast./ Dat is er thuis nog over van mijn vader.’ Pijnlijk treffend zijn de doorgekraste vaderfiguur en pan met ‘papa-macaroni’ waarmee Weve het gemis en de frustratie van het kind extra aanzet.

Grensverleggend

Westera’s vormvaste verzen, die als vanouds weer lekker soepel lopen, en Weve’s zwierige, losse handschrift completeren elkaar prachtig. Als dit tweetal iets bewijst, dan is het wel het gelijk van het never-change-a-winning-team-principe. Toch gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat er bij hun vijfde, gezamenlijke poëziebundel wel een zekere gewenning optreedt, waardoor het verrassingseffect soms uitblijft. Dat betekent niet dat Uit elkaar niet grensverleggend is. Er is geen kinderboek waarin scheidingsleed van kinderen zo literair en speels in de volle breedte wordt belicht. Het troostrijke effect is groot. Lees het op twee zwarte pagina’s afgedrukte ‘Onzin’ maar eens (voor), waarin een schuldbewust kind zich afvraagt: ‘Zou het anders zijn gegaan/ als hij liever had gedaan/ […]/ Waren ze dan nou nog samen?’ Het gedurfde, abstracte antwoord van Weve, een felroze fluorescerend kruis dwars door Westera’s tekst heen, zegt meer dan duizend zelfhulpboeken.