Zeer moeilijk lerende jongeren moeten nog steeds geregeld op hun achttiende of zelfs zestiende van school, terwijl zij volgens de wet tot hun twintigste les mogen krijgen. Financiële overwegingen spelen daarbij een rol. Dat blijkt uit onderzoek van Reporter Radio, dat zondag wordt uitgezonden.
Jongeren op het voortgezet speciaal onderwijs (vso) hebben een toelaatbaarheidsverklaring nodig, die op hun achttiende opnieuw wordt beoordeeld. Dat gebeurt door het samenwerkingsverband van scholen dat passend onderwijs in de regio regelt. Maar zeer moeilijk lerende jongeren, vooral met autisme en het syndroom van Down, die naar een dagbesteding zullen gaan in plaats van betaald werken of verder studeren, krijgen zo’n verklaring steeds vaker niet, ook al willen de school en ouders dat wel.
„Dat wordt ongegeneerd beargumenteerd met de financiële situatie”, zegt Wim Ludeke, voorzitter van het Landelijk Expertisecentrum Speciaal Onderwijs. Het is voor samenwerkingsverbanden duurder om matig verstandelijk beperkte kinderen op school te houden. Daarom kiezen zij sneller voor zorg voor bijvoorbeeld een reguliere havo-leerling.
Groep is ‘klein en duur’
„Machtsmisbruik”, oordeelt Gert de Graaf van Stichting Downsyndoom. „De taak van een samenwerkingsverband is de belangen van leerlingen behartigen, maar sommige voeren hun taak puur economisch uit. Deze groep leerlingen is klein en duur, en er valt in hun ogen blijkbaar geen eer aan te behalen.”
Er is regionale ongelijkheid: scholen die met meerdere samenwerkingsverbanden te maken hebben, signaleren dat het bij de één wel en bij de ander niet lukt een toestemmingsverklaring te krijgen. „Ik vind dat leerlingen ontwikkelingskansen ontzegd worden”, zegt Fernand Perée, directeur van de Catharinaschool in Heerlen, die hen bijvoorbeeld langer zou willen leren lezen en schrijven of werknemersvaardigheden bijbrengen. „We willen zogenaamd een participatiemaatschappij, maar ik heb leerlingen gehad die nu thuiszitten omdat ze op hun achttiende van school moesten.” Een gevolg is ook dat er meer druk ligt op de schoolperiode, zegt hij. „Een stage mag bijna niet meer misgaan omdat met 18 alles klaar moet zijn.”
Maatschappelijke waarde
Samenwerkingsverband Maastricht-Heuvelland en Parkstad, waar de Catharinaschool onder valt, hanteert het beleid dat leerlingen gedurende hun leerplichtige leeftijd naar school gaan: in principe tot zestien jaar en bij langzamer lerende leerlingen tot achttien jaar, zegt directeur Norbert Bollen. Leerlingen die dan nog geen havo-, vwo- of mbo-2-diploma hebben maar daar wel toe verplicht zijn, behouden hun toelaatbaarheidsverklaring.
„We wegen de maatschappelijke waarde mee: een werkloze kost de samenleving veel geld.” Bij leerlingen die naar de dagbesteding gaan moet er „wel een heel goede reden zijn” om school voort te zetten, zegt Bollen. „Dat wordt individueel beoordeeld. Je bent niet meer leerplichtig. De school moet dan duidelijk maken wat je in die jaren nog extra gaat leren. Scholen vinden dat moeilijk.”
Belangenorganisaties trokken eerder aan de bel over deze praktijk. Toenmalig staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs, VVD) schreef in 2015 dat de overweging wanneer een leerling toe is aan een volgende stap niet aan één leeftijd gebonden kan zijn – en niet van financiën zou mogen afhangen. Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs ontvangen bekostiging voor iedere leerling die ingeschreven staat, ongeacht de leeftijd. Ook de huidige minister van Onderwijs Arie Slob (ChristenUnie) vindt dat.
Samenwerkingsverbanden hanteren ook vertragingstactieken, ziet De Graaf van Stichting Downsyndroom. „Ze geven de afwijzing bijvoorbeeld pas op de laatste dag van het schooljaar, waardoor ouders pas in het nieuwe schooljaar in beroep kunnen gaan. Dat betekent dat hun kind thuis zou komen te zitten, dus gaan ze maar door de knieën.”