„Ik zou maar snel in je auto stappen en wegwezen hier”, roept een man. De sfeer rondom een garage aan de rand van Den Bosch is dinsdag gespannen. De 18-jarige eigenaar van het bedrijf is ’s ochtends vroeg opgepakt door een arrestatieteam van de politie, in een al langer lopend onderzoek naar groepsverkrachtingen. Een medewerker van gemeente Den Bosch heeft zojuist een sticker op het pand geplakt. „Bekendmaking”, staat erop. De burgemeester heeft „met onmiddellijke ingang” het pand gesloten.
Op meerdere plekken in de regio zijn deze dinsdag arrestaties verricht. Acht mannen in de leeftijd van 18 tot 26 jaar zijn opgepakt, en hun woningen zijn doorzocht. De zaak kwam aan het licht doordat drie tienermeisjes uit Den Bosch afzonderlijk van elkaar aangifte van verkrachting hebben gedaan. Zij zouden het slachtoffer zijn van meerdere jongens op verschillende momenten. De meisjes kwamen in contact met de jongens via social media.
Volgens de politie zijn de meisjes vermoedelijk gedrogeerd en in weerloze toestand misbruikt in het autobedrijf. Ook zou er geweld zijn gebruikt. In de doodlopende straat in de Bossche wijk Orthen zijn meerdere garages, er worden occasions verkocht, in gele cijfers staat de prijs erop gedrukt.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/04/data43798499-d75841.jpg)
Voor een bakstenen pand met een puntdak staat Liesbeth van Esch, de moeder van een van de verdachten. Ze werd een paar uur eerder gewekt door een „een harde boem”, zegt ze. Ze dacht eerst dat er geschoten werd. Het was de politie. „Die hebben explosieven gebruikt, daarna kwam er een arrestatieteam binnen, gemaskerd en met vuurwapens. Ze hebben mijn achttienjarige zoon zo in zijn onderbroek naar buiten gesleurd.” Ze benadrukt dat haar zoon onschuldig is.
Het rechercheteam dat de groepsverkrachting onderzoekt, heeft aanwijzingen dat er meer meisjes slachtoffer zijn geworden van de groep. De politie hoopt dat de drempel om aangifte te doen lager is nu de jongens vastzitten.
‘Puber praat er niet over’
Het komt vaak voor dat jonge slachtoffers aanvankelijk zwijgen over wat hen is overkomen, zegt Iva Bicanic, die als klinisch psycholoog slachtoffers van misbruik behandelt, maar niet betrokken is bij de zaak in Den Bosch. „De gemiddelde puber wil er niet over praten”, zegt Bicanic, ook hoofd van het Centrum Seksueel Geweld dat op 16 locaties in Nederland slachtoffers bijstaat. „Ze willen niet dat de halve school het erover heeft.”
Voor haar promotieonderzoek sprak Bicanic met 323 minderjarige meisjes die slachtoffer werden van verkrachting. Daaruit bleek dat het gemiddeld 21 weken duurt voordat slachtoffers voor het eerst met hun verhaal naar buiten komen. „Vaak begrijpen ze niet wat er gebeurd is. De meisjes die ik toen sprak voor mijn onderzoek zijn nu begin twintig en ik krijg geregeld mails van hen waarin ze schrijven dat ze nu pas echt beseffen dat ze verkracht zijn.”
Pubers zoenen gemiddeld voor het eerst als ze twaalf of dertien zijn. Vier tot vijf jaar daarna hebben ze hun eerste geslachtsgemeenschap. „Als dat proces doorbroken wordt door een opgelegde seksuele ervaring is het moeilijk om daar woorden aan te geven”, zegt Bicanic.
De 15- en 16-jarige slachtoffers van de groepsverkrachtingen in Den Bosch deden begin dit jaar aangifte. In april werd in het autobedrijf al forensisch onderzoek gedaan. Volgens Liesbeth van Esch zei de politie toen dat haar zoon niets met de zaak te maken had. Ze laat appjes zien die volgens haar van één van de vermeende slachtoffers van haar zoon komen. Daarin staat dat hij „echt niks” gedaan heeft.
‘Alleen naar huis gebracht’
De meeste familieleden van de acht aangehouden mannen kennen elkaar, en komen dinsdagochtend samen voor het autobedrijf. Een zus van een andere verdachte vertelt dat haar broer is opgepakt nadat de politie zijn woning in Den Bosch is binnengevallen. De zus zegt dat het in april ging over verdenking van aanranding, maar dat de verklaring van de jongens toen was dat ze een meisje alleen maar naar huis hadden gebracht.
Daders van groepverkrachtingen hebben de neiging om hun gedrag te vergoelijken, stellen onderzoekers in het rapport Jeugdige daders van ernstige groepszedendelicten uit 2007 dat volgens de opdrachtgever, het ministerie van Justitie en Veiligheid, nog steeds relevant is. Daders wijzen bijvoorbeeld op de promiscue reputatie van het slachtoffer. „Groepsdruk lijkt een factor die daders makkelijker over de schreef doet gaan, en het gebeurde normaliseert”, staat in het rapport.
Groepszedendelicten worden over het algemeen gepleegd door vriendengroepen, niet door georganiseerde bendes. Het slachtoffer is vrijwel altijd een bekende van de dader en meestal ook leeftijdsgenoot. Een groot percentage van de daders komt uit stedelijke gebieden en kansarme milieus. In bijna tweederde van de gevallen wordt het slachtoffer bedreigd en in een kwart van de gevallen vernederd, bijvoorbeeld door haar „uit te schelden voor hoer, haar uit te lachen, te zeggen dat ze lelijk is, kleine tieten heeft et cetera”, staat in het rapport.
Ook na afloop van het delict wordt het slachtoffer vernederd. Daders uit een groep die in het onderzoek naar voren komt lieten elkaar aan hun vingers ruiken en zeiden: ‘Kijk, haar kut stinkt’. Ook wordt er gezamenlijk gelachen om bijvoorbeeld het gehuil van het slachtoffer. Het vernederen heeft volgens het rapport ook een functie voor de groep. „Het slachtoffer wordt daarmee een ding, en het wordt normaler om geen empathie of wroeging te hebben.”
De politie lijkt zeker van haar zaak. In het persbericht dat zij dinsdag verspreidde staat dat er „kostbare spullen”, waaronder auto’s, in beslaggenomen zijn met het oog op „mogelijke schadevergoedingen aan de slachtoffers, die later door de rechter kunnen worden opgelegd”.