Recensie

Recensie Theater

Frencken en Wiersma zijn samen flauw en moedig

Voor het eerst staan de collega’s/ vriendinnen Mylou Frencken en Dorine Wiersma samen op toneel. Het is nog wennen. In de liedjes komen ze wel samen, maar de sketches zijn soms flauw en oubollig.

Mylou Frencken (in het rood) en Dorine Wiersma
Mylou Frencken (in het rood) en Dorine Wiersma Foto Jaap Reedijk

In haar vorige shows zong Mylou Frencken prachtige liedjes, altijd over het leven, meestal over de liefde. Haar ‘Geduld’ werd dit jaar genomineerd voor de Annie M.G. Schmidtprijs. Ze laat twijfel en hartstocht toe. Haar liedjes zijn juweeltjes die door haar mooie, heldere geluid nog meer aankomen.

Je zou denken dat haar geduld nu beloond werd met een nog glanzender carrière, maar Frencken koos ervoor met cabaretière Dorine Wiersma te gaan performen. Met Wiersma, een muzikale alleskunner van het type grote mond, klein hartje, onderzoekt ze het onderwerp moed, want wat is nu eigenlijk moedig en wanneer ben je laf?

Nou, moed is om in dit stadium van je carrière zo’n stap te doen. Dit resulteert in een potpourri van liedjes en sketches, waarvan het eerste half uur ronduit flauw is. Cabaret in de verleden tijd, met hier en daar een grappige zin over hun leven als vrouwen van middelbare leeftijd (‘hoe dieper het decolleté, hoe droger de snee’), maar de spoeling is dun. Er valt gewoon niet genoeg te lachen.

Pas als ze vaker hun liedjes van stal halen (en hun piano en gitaar) gaat het beter. Het is van vrolijk-frivool tot ernstig-melancholisch, over hoe je vroeger overal van klaar kwam tot het wikken en wegen en niet durven, over moed dus.

Voorbij de helft hebben beiden een scherpe solo: Dorine over hoe je een doorbraak naar het grote publiek forceert door je leed uit te venten (Gijp en Kieft indachtig) en Mylou over opslag vragen bij Jan Slagter van Max, omdat ze nog steeds weinig verdient bij Met het Mes op Tafel. Beiden gaan ze helemaal los. Het is deze schaamteloze woede die laat zien dat ze moed hebben.