Recensie

Recensie Boeken

Het is moeilijk ‘volwassen’ te worden als je afstamt van mensen die gruwelijk zijn vernederd

James Baldwin In het meesterlijke debuut van deze Amerikaanse schrijver uit 1953 beschouwen de zwarte hoofdpersonages zichzelf als slecht. Deze klassieker is nu in het Nederlands vertaald. (●●●●)

New York, 1950: Zwarte fotomodellen kort voor hun optreden in Harlem.
New York, 1950: Zwarte fotomodellen kort voor hun optreden in Harlem. Foto Eve Arnold/Magnum Photos

‘Zwart misbaksel.’ ‘Al dat zwarte tuig.’ Je krijgt er de rillingen van, hoe vaak James Baldwin (1924-1987) in Kom, roep het van de bergen het woord ‘zwart’ gebruikt als bekrachtiging van een belediging. En dat terwijl hij alleen Afro-Amerikanen aan het woord laat. Dagelijks zijn de vrouwen met bleekmiddelen in de weer, in de hoop dat hun huid er wat lichter van wordt. Hier, in het Harlem van de jaren dertig, heerst niet alleen wantrouwen jegens witte mensen, maar vooral ook grondige schaamte, walging en minachting ten opzichte van de eigen gemeenschap.

Deze wrange verschuiving deed me denken aan een citaat van de Schotse psychoanalyticus Ronald Fairbairn: ‘It is better to be a sinner in a world ruled by God than to live in a world ruled by the Devil.’ Wie in een onrechtvaardige omgeving opgroeit zal geneigd zijn zichzelf verantwoordelijk te maken voor die onrechtvaardigheid. Het is draaglijker om jezelf als ‘zondaar’ te beschouwen dan om te accepteren dat de wereld voor jou een fundamenteel onveilige plek is. Door een dergelijk mechanisme lijken de hoofdpersonages in Baldwins debuutroman zichzelf – hoe onterecht ook – als slecht te beschouwen. Reden dat de meeste van hen zich fanatiek tot het christelijke geloof wenden: ze hopen op ‘genade’.

Centrale figuur is de 14-jarige John, alter ego van de schrijver. Iedereen is ervan overtuigd dat het brave joch predikant zal worden. Zelf twijfelt hij. Ook hij is ondanks zijn leeftijd al doordrongen van zijn zogenaamde onrechtschapenheid (al was het maar omdat er homoseksuele verlangens sluimeren), maar het geloof, dat anderen hoop biedt, roept bij hem tegenstrijdige gevoelens op. De kerk is voor hem verbonden met zijn stiefvader Gabriel, predikant, die hem mishandelt. Buigen voor God staat voor John gelijk aan een knieval voor de wrede vader.

Alcohol en mannen

Naast Johns verhaal krijgen we ook getuigenissen te horen van Gabriel, Elizabeth (Johns moeder) en Florence (Gabriels oudere zus). Allemaal leveren zij op hun eigen manier een gevecht tegen een overgeërfd zondebesef, geworteld in het slavernijverleden. De wortels ervan liggen niet ver in het verleden: Gabriel groeide op in het Zuiden van de VS, als zoon van een tot slaaf gemaakte vrouw.

Een verademing tussen deze door zelfbeschuldiging gekwelde personages, is Esther. Gabriel leert haar in het Zuiden kennen; ze werken beiden voor hetzelfde witte gezin. In weerwil van haar vrijgevochten levensstijl (blues, jazz, alcohol, mannen) wordt de jonge predikant verliefd op haar. ‘Waarom probeer je me constant aan te praten dat ik ongelukkig zou zijn?’ vraagt Esther, als hij haar aanmoedigt haar leven te beteren, ‘ik heb niets gedaan waar ik me voor schaam, en ik hoop dat ik nooit iets doe waar ik me voor schaam’. Baldwins bewondering voor deze vrouw klinkt in haar montere woorden door.

Voor het eerst in lange tijd zijn twee boeken van de legendarische James Baldwin in het Nederlands vertaald. Lees ook: ‘Mensen hoeven niet per se slecht te zijn, het volstaat dat ze geen ruggengraat hebben’

De roman werkt toe naar Johns verlossing. Na al die van zelfverwijt verzadigde getuigenissen is die op zijn minst ambivalent. Niet alleen omdat je je kunt afvragen in hoeverre een kind ‘genade’ behoeft, maar ook omdat het geloof dat hier wordt aangehangen navrante kanten heeft. De God die hier aanbeden wordt is wit. Maar bovenal schrijnend is de gehuldigde opvatting dat alle mensen van kleur afstammelingen zouden zijn van Cham, de ‘foute’ zoon van Noach, en daarom al vanaf hun geboorte vervloekt.

Kerkverlater

Wie Baldwins geweldige, vorig jaar heruitgebrachte essaybundel Niet door water maar door vuur kent, weet dat zijn eigen verhaal niet bij deze verlossing eindigt. Hij beschrijft wel de dag waarop hij ‘brullend, krijsend en jammerend voor het altaar ter aarde stortte’, maar vervolgens legt hij uit hoe hij, na enkele jaren als predikant gediend te hebben, zijn kerk de rug toekeerde.

Hij ontdekte in die jaren dat de verbindende principes in zijn kerk niet ‘geloof, hoop en liefde’ waren, maar ‘verblinding, eenzaamheid en doodsangst’. Ook Kom, roep het van de bergen lijkt ervan doordrongen dat dit geloof eerder gevoelens van schuld en zonde inprent en bekrachtigt, dan helpt ze te verdrijven. Het verleent aan Johns louterende ‘redding’ aan het slot een onbehaaglijk soort ironie.

In dit van blues doortrokken debuut laat Baldwin zien hoe het slavernijverleden zijn sporen naliet, vooral in het zelfbeeld van zijn personages. Het is moeilijk om trots en zelfrespect te ontwikkelen, ‘volwassen’ te worden, wanneer je afstamt van mensen die gruwelijk zijn vernederd en ontmenselijkt. Daarnaast toont de roman hoe na de afschaffing van de slavernij de onderdrukking als het ware ‘ondergronds’ werd voortgezet. Minder opvallend, minder bewust, minder doelmatig – wat het herkennen en aankaarten ervan problematiseerde. Baldwin publiceerde zijn debuut in 1953. Zijn analyse is helaas nog altijd actueel.