‘Ik gebruik activisme in mijn lessen’

Interview docent Klimaatverandering krijgt in het onderwijs veel te weinig aandacht, vindt docent Frank van Schaik. „Het is een gevaar waar ze mee te maken krijgen.”

Frank van Schaik: „We praten veel over racisme, gezondheid, armoede. Klimaat hoort ook in dat rijtje.”
Frank van Schaik: „We praten veel over racisme, gezondheid, armoede. Klimaat hoort ook in dat rijtje. Foto Olivier Middendorp

De deur van een knus, enigszins rommelig huisje in Amsterdam-West gaat open. In de kamer hangt een bord: You may say I’m a drammer. But I’m not the only one. Frank van Schaik (49), leraar Nederlands op het vmbo, havo en vwo van de Open Schoolgemeenschap Bijlmer, is sinds 1992 actief in de milieubeweging en lid van Teachers for Climate, een organisatie voor docenten die leerlingen steunen in hun strijd tegen klimaatverandering. „Het is zaak dat we als leerkrachten dit bewustzijn doorgeven”, zegt hij. „Er zijn al jongeren die zich inzetten voor een beter klimaatbeleid, maar dat zijn er natuurlijk relatief weinig.”

Leerkrachten spelen volgens Van Schaik een essentiële rol. „Nu is klimaatverandering vaak een onderdeel van vakken als biologie, aardrijkskunde of natuurkunde, maar het is echt mondjesmaat. Daar moeten we gewoon veel meer aandacht aan besteden.” Vrijdag organiseren jongeren in het hele land weer acties tegen klimaatverandering.

Waarom moet klimaatverandering een vaster onderdeel van de lesstof worden?

„We praten veel over racisme, gezondheid en armoede. Ik vind dat klimaat in dat rijtje thuis hoort. Het is een gevaar waar deze kinderen mee te maken krijgen. Hoe eerder zij zich daarvan bewust zijn, hoe beter. Wij als docenten kunnen ze daar goed mee helpen.”

Foto Olivier Middendorp

Niet iedereen is overtuigd van de urgentie van dit probleem. Praat u ook over de politieke partijen die dat vinden?

„Als leerlingen sceptische geluiden horen, leg ik ze uit dat het volgens de wetenschap simpelweg waar is. Ik ben onderwijzer en het onderwijs dient uiteindelijk de wetenschap. In de wetenschap is er evenveel consensus over het klimaatprobleem als over de theorie van zwaartekracht.”

Hoe denken uw leerlingen hierover?

„Ze denken binnen het systeem waarin ze leven. Ik krijg vaak opmerkingen als ‘hoe kunt u leven zonder kip?’ of ‘waarom heeft u geen auto?’ Het is logisch dat ze zo denken. Hun ouders maken vaak kip klaar, dus dat vinden ze per se nodig. Hun ouders gaan altijd met de auto naar hun werk, dus dat is onmisbaar.”

Hoe doorbreekt u dat denkpatroon?

„Het is onze taak een leerling te informeren over de veranderende wereld buiten school. Dat probeer ik uit te leggen met voorbeelden waar een leerling al iets vanaf weet, zoals de plastic soep of de droogte in Afrika. Ook is er een soort intrinsieke motivatie nodig. Ik had een jongetje in mijn klas met familie op Sint-Maarten. Na de orkaan van twee jaar geleden was hij ineens heel gemotiveerd om meer te leren over klimaatverandering.”

Lees ook: ‘Onze generatie heeft er een zootje van gemaakt’

Niet ieder kind heeft zo’n persoonlijke motivatie.

„Om toch zo’n motivatie te creëren spelen we bijvoorbeeld het spel ‘Globaland’, waarbij leerlingen zelf een virtueel land besturen. Hoe schoner het milieu, hoe beter voor je land. Dan moet je denken aan problemen die we hier niet hebben, zoals bijvoorbeeld een tekort aan drinkwater. Zo’n spel willen ze natuurlijk winnen. Dat maakt het nut van het aanpakken van klimaatproblemen een stuk grijpbaarder. Binnen mijn eigen vak laat ik ze een brief schrijven aan zichzelf over dertig jaar. Zo leren ze schrijven en houden ze rekening met hoe ze willen dat die toekomstige wereld eruitziet.”

Dromen ze al van een schonere wereld?

„Haha, het gaat nog vaak over een groot huis, een dure auto én een mooie vrouw of een knappe man… Maar met meer aandacht voor klimaatverandering worden deze dromen vast groener en schoner.”

Wordt u door collega’s niet gezien als een ‘links groen gekkie’?

„Mijn collega’s verontschuldigen zich wel als ze naar Bali zijn gevlogen. Maar ik hou het onderwerp luchtig, dat is belangrijk. Ik gebruik vaak activisme in mijn lessen om te laten zien dat duurzaam leven mogelijk is. Maar ik zeg nooit wat mijn collega’s of leerlingen móeten vinden of doen. Ik moet toegeven, dat is soms wel lastig.”