Opinie

Om de huidige chaos in de wereld te begrijpen moet je dit boek lezen

Michel Krielaars

Op de meest onverwachte momenten kan ik naar mijn dode helden verlangen. Dan wil ik hun boeken herlezen en hun stem horen, ook al zit ik op de fiets of roei ik op de Amstel. De afgelopen weken had ik dat met Karel van het Reve en Jacques Presser. Nu wil het toeval dat er een bloemlezing uit Van het Reves oeuvre is verschenen met de titel Karel van het Reve voor gevorderden. Er staat een keur aan heerlijke, lange stukken in, zoals Siberisch dagboek, de Huizinga-lezing over de onzin van de literatuurwetenschap, essays over Freud, Darwin, Elsschot, Toergenjev, Thomas Mann en, zoals ik al lezend ontdekte, over Presser.

Van het Reve schetst een ontroerend portret van hem. Aan psychologische bespiegelingen gaat hij zich niet te buiten; de feiten zeggen genoeg. Eigenlijk weet je al meteen met wie je te maken hebt als je de derde alinea leest van zijn herinneringen aan zijn geschiedenisleraar, die hij opschreef kort na Pressers overlijden in 1970: ‘Geboren in Antwerpen, opgegroeid in de Amsterdamse Transvaalbuurt, hbs, bankbediende, staatsexamen, geschiedenis gestudeerd, promotie (over een boek dat nooit bestaan heeft), leraar Vossiusgymnasium, ondergedoken, weer leraar, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam.’ De tragiek zit hem in dat onderduiken.

Dank zij Presser ben ik geschiedenis gaan studeren en heb ik Schubert en Heine ontdekt. Niet dat ik hem ooit heb ontmoet, want ik was negen toen hij overleed. Wel herinner ik me dat ik vanuit de tram op de lichtkrant van de toren van de verkeerspolitie bij de Munt las: ‘Professor Presser overleden.’

Van het Reve roemt Pressers menselijkheid, waarmee hij zijn leerlingen tot zijn bewonderaars en vrienden wist te maken. Hij doet dat schitterend, met zinnen als: ‘Cynici, carrièristen, fanatici, dikhuidigen kregen in de omgang met hem even het gevoel dat zij ook mensen waren, en ze kregen iets mee van wat hij in zo ruime mate bezat: het in staat zijn tot bewondering, eerbied, genade, die naar het woord van de dichter als zachte regen uit de hemel daalt.

Presser zag zichzelf, volgens zijn oud-leerling, als een laf mannetje, omdat hij nooit een grote mond op durfde te zetten als dat nodig was. Tegelijkertijd prijst Van het Reve zijn moed om wat hij dacht en voelde op te schrijven zonder zich te conformeren aan de modes van zijn tijd. Door zo’n opmerking besefte ik ineens hoe groot Pressers invloed op hem is geweest. En dat maakt het lezen van Van het Reves stukken tot een geheel nieuwe ervaring.

Om de huidige chaos in de wereld te begrijpen, zou je Pressers Napoleon, zijn beste boek, moeten lezen om te zien hoe het een populaire politicus vergaat die steeds meer macht krijgt en zijn corrupte vazallen de vrije hand geeft. En in zijn Amerika uit 1964 herken je overal Trump-achtige politici, gezien de vele halvegare presidenten en vice-presidenten die hij opvoert.

Pressers menselijkheid kun je uit Amerika vooral opmaken als hij schrijft over de discriminatie van de zwarte bevolking, het antisemitisme en de vervolging van vermeende communisten door senator McCarthy, begin jaren vijftig. Hij stelt zich daarbij terecht de vraag waarom zoveel beroemde progressieve schrijvers en kunstenaars zwegen over die heksenjacht. Juist het stellen van zo’n vraag maakt Presser, die zelf een nogal naïeve sympathie koesterde voor de Sovjet-Unie, zo bijzonder. Om over Karel van het Reve nog maar te zwijgen.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.