De slachtoffers van Hawija zoeken zelf naar de waarheid

Irak Iedereen in Hawija herinnert zich de aanval en wil achterhalen hoeveel doden er vielen. In de praktijk blijkt dat allesbehalve eenvoudig.

Arafa Hussein Hamash (59) met haar dochter Maather (21) en kleinkinderen Ahmed (4) en Zeinab (6) uit Hawija. Hun vader Sajed werd gedood bij een luchtaanval in 2015.
Arafa Hussein Hamash (59) met haar dochter Maather (21) en kleinkinderen Ahmed (4) en Zeinab (6) uit Hawija. Hun vader Sajed werd gedood bij een luchtaanval in 2015. Foto Hawre Khalid

Er is geen zeker aantal, zegt Abdulwahab Fadail via Skype vanuit Kirkuk. Fadail verzamelt in opdracht van mensenrechtenadvocate Liesbeth Zegveld gegevens van slachtoffers van de luchtaanval van 2 juni 2015 door een Nederlandse F-16 op een IS-bommenfabriek in Hawija. „De documenten van het ziekenhuis zijn verbrand, instanties geven eerst het ene aantal, dan het andere”, zegt hij. „De overheid functioneerde niet, de ziekenhuizen waren in handen van IS. Dus alle officiële registraties zijn van jaren later.”

Woensdag debatteerde de Tweede Kamer tot laat in de avond over de informatievoorziening rond de aanval op Hawija. We wisten niet om hoeveel slachtoffers het ging, herhaalden minister van defensie Ank Bijleveld en minister-president Mark Rutte in hun brief aan de Kamer en tijdens het debat. Het door NRC en NOS genoemde aantal van zeventig burgerdoden noemde Rutte „een gerucht”.

Slachtoffers en ooggetuigen zijn er zeker van dat dit getal, dat in 2018 door het Amerikaanse opperbevel werd bevestigd maar deze week ineens werd genuanceerd, een minimum is. Vrijwel iedereen in Hawija heeft buren of familieleden verloren. Maar zie zo’n aantal maar eens onomstotelijk te bewijzen in de chaotische bureaucratie van een land als Irak.

Cijfers opschroeven

Officiële cijfers wil de Nederlandse regering zien, en zolang ze die niet heeft, kan ze niets bevestigen. Maar als de lokale activisten íets niet vertrouwen, dan zijn het officiële cijfers. „Zodra er een buitenlandse partij geïnteresseerd is, gaan overheden hun cijfers opschroeven”, zegt Fadail. „Dat gebeurt bij alle rampen.” Hij probeert de officiële aantallen wel te verzamelen, van ziekenhuizen tot politie tot rechtbanken, maar neemt die niet voor waar aan. „Een raadslid vertelde mij net dat er zeventig tot honderd doden waren”, zegt hij. „Ik kan moeilijk zeggen dat ik dat niet geloof, maar ik check alle gevallen. Ik moet de mensen horen en de documenten zien.”

Ook Mohammad ‘Abu Louis’ Shadid Hamad Dawoud (65) gaat liever op zijn eigen waarneming af bij zijn onderzoek naar „de dag dat Hawija vernietigd werd”, zoals hij de luchtaanval in zijn woonplaats noemt. „Toen het twee weken geleden in het nieuws kwam, zijn wij gaan zoeken”, zegt Abu Louis. Hij kreeg via de Iraakse Communistische Partij (ICP), „een heel klein partijtje”, aldus Kamerlid Sadet Karabulut, contact met de Socialistische Partij. Met een groepje vrijwilligers ging Abu Louis van deur tot deur de getroffen wijken af, op zoek naar ooggetuigen en nabestaanden. En leverde een lijstje af bij de Nederlandse politici: 62 doden, waaronder 36 kinderen en 13 vrouwen, 822 gewonden, 70 verwoeste huizen, 375 auto’s total loss. „405 gewonden zijn geregistreerd in de ziekenhuizen”, vertelt Abu Louis in een haperend telefoongesprek laat op de woensdagavond. „417 zijn de gewonden die geen blijvend letsel hadden, die zijn niet geregistreerd.”

De cijfers komen uit hun eigen enquête, vertelt hij, en van een oogarts uit Hawija die enkele dagen na de aanval slachtoffers heeft gesproken. „Maar die arts is helaas een week geleden overleden.”

Dodenlijst

Iedereen in Hawija herinnert zich de aanval nog, en iedereen doet mee. „Ik werd net alweer gebeld door iemand die ons corrigeerde dat zijn huis in een dorp veel verder nog schade had opgelopen, terwijl wij zestien kilometer hadden gezegd.” Op Abu Louis’ lijst met doden staat ook zijn eigen neefje Homan, destijds vijftien. „Hij zat op het dak van het huis en werd in zijn buik getroffen door een brokstuk.” Zelf was Abu Louis op dat moment al uit Hawija gevlucht, zijn broer – de vader van Homan – was gevangengenomen door IS. De buurman raakte een oog kwijt.

Ter plekke nog een feitenonderzoek doen zoveel jaar later is heel lastig, zei minister Bijleveld tijdens het debat. Dat klopt, beamen de mensen die het desondanks proberen. Iedereen zegt iets anders, iedereen heeft zijn eigen belang. In een telefoontje naar het provinciehuis van Kirkuk, waaronder Hawija valt, wordt die politieke realiteit voelbaar.

Het is een poging het lijstje van Abu Louis te verifiëren. „Het officiële dodenaantal in Hawija?”, vraagt sheikh Burhan al-Obeydi, lid van de Arabische Raad van Kirkuk, aan de telefoon. Tijdens NRC’s bezoek in juli was hij hartelijk. Hij liet foto’s zien van zijn dorp, dat verwoest werd in de strijd tegen IS, en vertelde uitgebreid over de moeilijkheden bij de wederopbouw.

Lees ook: Niemand vroeg door na de bom op Hawija

Ook de luchtaanvallen kwamen aan de orde. Maar nu dit een gevoelige politieke kwestie is geworden, klinkt hij een stuk terughoudender. „Burgerslachtoffers? Wacht even, ik heb hier een meneer naast me zitten die er veel vanaf weet… Nee hoor, hij zegt dat er hoogstens drie of vier burgerslachtoffers vielen. De rest waren allemaal terroristen. Mensen zeggen maar iets. Het was een industrieterrein, geen woonwijk.”

Fadail heeft nu naar eigen zeggen twintig dodelijke slachtoffers gedocumenteerd, daar zullen de komende weken nog meer bij komen, verwacht hij. Een deel van de doden ligt mogelijk nog onder het nooit opgeruimde puin van de huizen. Een ander deel is mogelijk in massagraven verdwenen; net als in veel andere steden onder hun controle legde IS volgens buurtbewoners massagraven aan. Die zijn tot op de dag van vandaag niet gevonden; de vraag is of ernaar is gezocht. Minstens zo lastig te achterhalen en te verifiëren zijn de gewonden. Mensen zijn ogen kwijtgeraakt, ledematen. Soms zijn er twijfelgevallen – wat als iemand pas maanden later is overleden aan zijn verwondingen? Hij noemt een geval van een vrouw die met haar gezin uit Hawija vluchtte de ochtend na de bom. „Ze stapten op een mijn, haar vijf kinderen zijn dood. Dat is dus een gevolg van de luchtaanval – maar we kunnen het toch niet meetellen.”

Overlevenden zijn verspreid

Vier jaar later zijn de overlevenden verspreid over Irak en zelfs daarbuiten – sommige bewoners zijn teruggekeerd naar Hawija of juist naar hun oorspronkelijke woonplaatsen elders, anderen wonen nog in Kirkuk of zijn in vluchtelingenkampen beland. Er zijn mensen naar het buitenland gevlucht, zoals een Hawija-bewoner die de NOS deze week interviewde in Zoetermeer. Veel doden vielen onder vluchtelingen uit steden als Tikrit. Er was weinig contact met die vluchtelingen, zegt Abdallah Ramadan Mohammad Ali (36) uit Hawija, die aan één oog blind raakte tijdens de aanval. Bewoners vermoedden dat een deel van de gezinnen bij IS hoorde. Fadail vraagt aan de mensen die hij spreekt een regeringsverklaring dat ze niets met IS te maken hadden.

Het is makkelijk vanuit Nederland te zeggen dat het aantal niet vaststaat, zegt Waqas Salah (33), een van de vluchtelingen, aan de telefoon. Hij kan zo zeven mensen in één huis noemen die zijn omgekomen. Salah heeft contact gehad met advocate Liesbeth Zegveld en haar team. „We gaan een schadeclaim indienen met zijn allen”, zegt hij. „Dan zullen we wel aantonen wat het aantal doden is. Als de Nederlandse overheid wil weten wat de waarheid is, moeten ze hier zelf komen kijken en met de slachtoffers praten.”