Ze ging kleding verkopen via haar eigen Instagramaccount

Economie & recht Deze rubriek belicht wekelijks kwesties uit het bedrijfsleven waarover de rechter zich onlangs uitsprak. Deze week: arbeidsrecht.

Foto EPA
Foto EPA

Ze werkte al jaren in een damesmodezaak toen ze in de zomer van 2018 een webwinkel oprichtte. Via haar eigen Instagramaccount wilde ze kleding en accessoires gaan verkopen. Op 1 oktober vertelt ze haar baas van de webwinkel. Die is niet blij, geeft eerst een officiële waarschuwing, maar ontslaat haar zeven dagen later alsnog op staande voet „omdat u een onderneming bent gestart zonder mij hierin te kennen en zonder mijn toestemming”. De werkgever denkt bovendien dat de vrouw klanten in de winkel benaderd heeft om bij de webwinkel van de vrouw te kopen. De vrouw stapt naar de rechter; haar baan wil ze niet terug, maar wel geld omdat het ontslag in haar ogen onterecht was.

De winkeleigenaar moet van de rechter aantonen dat de vrouw onder werktijd klanten van de winkel heeft benaderd voor haar webshop, en dat zij dit verborgen heeft gehouden voor haar baas. De manager van de winkel verklaart dat de vrouw klanten in de winkel op haar smartphone haar eigen collectie liet zien. Een klant stelt juist nooit door de werkneemster te zijn benaderd.

De rechter concludeert dat de verklaringen onvoldoende bewijs leveren dat de vrouw onder werktijd haar eigen collectie en webwinkel aan klanten van haar baas liet zien. Bovendien wijst de rechter erop dat er geen enkele afspraak was over nevenwerkzaamheden, noch was er een non-concurrentiebeding. En, zo stelt de rechter, de webwinkel had in oktober nog niet zo’n professioneel, tijdrovend en/of omvangrijk karakter dat deze een zodanige concurrent was voor de damesmodezaak dat ontslag op staande voet gerechtvaardigd was. Kortom, het ontslag was onterecht. De vrouw krijgt zo’n 15.000 euro toegekend.

Uitspraak: ECLI:NL:RBAMS:2019:7999