Op 1 december is Ramses Shaffy tien jaar dood – en hij blijkt al tien jaar lang onvergetelijk te zijn. Dat is een mijlpaaltje waarbij zelden wordt stilgestaan. Honderd jaar dood, of een veelvoud daarvan, wordt herdacht als de overledene een wereldberoemde schrijver, schilder of componist is. Maar tien jaar dood gaat meestal onopgemerkt voorbij.
Tenzij het om Ramses Shaffy (1933-2009) gaat. Nadat er in de afgelopen jaren al herhaaldelijk op zijn leven en werken is teruggekeken – neem de theatermusical (2011) die aan hem werd gewijd, neem de vierdelige tv-serie (2014) die over hem werd gemaakt – is Shaffy ook de komende weken weer alom aanwezig. Zo vertoont de Stadsschouwburg (ITA) in Amsterdam op zijn sterfdag, 1 december, een filmversie van de sfeer- en succesvolle tv-serie Ramses van Michiel van Erp, gevolgd door een live-concert met Shaffy-vertolker Maarten Heijmans. Hij maakt ook een Shaffy-album dat op dezelfde 1 december verschijnt, en dat de basis vormt voor een theatertournee. Tegelijkertijd reist het Metropole Orkest dezer dagen rond met het Shaffy-concert Ramses leeft!, met vocalisten als Jenny Arean, William Spaaij (de musical-Shaffy), Janne Schra en opnieuw Maarten Heijmans. Bovendien verschijnt komende week het boekwerk Ramses Shaffy Door alles heen, een oogstrelend geïllustreerde „fotobiografie” op koffietafelformaat, geschreven door Sylvester Hoogmoed, die in 2011 al de gedegen Shaffy-biografie We zien wel! publiceerde.
Tien jaar na zijn dood is Shaffy dus een grote uitzondering op de regel dat tien jaar dood meestal onopgemerkt voorbij gaat.
Exotische uitstraling
Maar een uitzondering was Ramses altijd al, als kind van een Egytische diplomaat en een Pools-Russische avonturierster met een vaag-adellijke afkomst, die haar zoontje op zijn zesde op de trein naar Nederland zette. Zo’n verleden leek altijd te mooi om waar te zijn – en wat te mooi is om waar te zijn, is doorgaans niet waar. In zijn geval is het echter wél de waarheid. En sterker nog: hij heette ook echt Ramses Shaffy. Het was geen artiestennaam. In de tien jaar dat hij liefdevol werd opgevangen bij het Leidse artsengezin Snellen, droeg hij weliswaar de naam Didi Snellen, maar toen hij begin jaren vijftig naar de Amsterdamse Toneelschool ging, werd hem aangeraden voortaan weer zijn eigen naam te gebruiken. Die gaf hem op slag de exotische allure die bij hem paste – de uitstraling waarmee hij in ieder gezelschap de aandacht naar zich toe trok.
Hoe opvallend hij al meteen was, bleek ook uit de recensie die het Algemeen Handelsblad in juli 1955 wijdde aan een musicalproject dat hij die zomer – overmoedig als altijd – had opgezet: „Bij het openbaar eindexamen van de Amsterdamse Toneelschool is dit jaar al duidelijk geworden dat het vaderlands toneel in Ramses Shaffy verrijkt zou worden met een grillig, curieus doch onmiskenbaar talent waarvan vooralsnog flair en savoir-faire de meest in het oog vallende eigenschappen waren.” Aldus een recensent met een vooruitziende blik.
Dat hij geen gemiddelde Nederlander was, wist Shaffy zelf trouwens ook wel. „Als ik hier vrolijk ben, denken de mensen dat ik te veel gedronken heb”, zei hij later, in een door biograaf Hoogmoed geciteerd interview. „Ze kunnen met die uitgelatenheid niet overweg. Daar heb ik enorme last van gehad.”
Laat me
Maar anderzijds wist hij ook terdege te profileren. Toen het woord imago nog niet eens tot Nederland was doorgedrongen, had Ramses Shaffy al een imago – als de door pure levenslust voortgedreven liedjeszanger, de romantische robbedoes die zich alles leek te kunnen permitteren (te laat komen, niet komen opdagen, openbare dronkenschap) omdat hij nu eenmaal was geboren in een land met ander licht. Hij zong dat immers zelf, in zijn meeslepende lijflied Laat me.
/s3/tark/images/NH/200912/01/1199338.jpg)
In zijn latere jaren, toen Shaffy krakkemikkig en kwetsbaar in een verzorgingstehuis vertoefde, maakte Pieter Fleury de gevoelige documentaire Ramses, où est mon prince. Toen Shaffy een paar jaar later stierf, overheerste het beeld van die broze man.
Nu hij alweer tien jaar dood is, begint dat beeld zich te herstellen. We zien hem nu ook weer in zijn volle glorie – en het is die glorie die ook nu nog alom tot de verbeelding spreekt. Omdat de teksten enerzijds de hoogstpersoonlijke gevoelens van de zanger vertolken, maar tegelijk het gemoed van elke individuele luisteraar lijken aan te spreken. En omdat in de muziek een combinatie weerklinkt van klassieke motiefjes, Slavische sferen en Franse chansons. Die muziek is net zo on-Nederlands als Ramses Shaffy zelf was.
Hij was een bezienswaardigheid, met een uiterst avontuurlijk levensverhaal, maar dat niet alleen. Hij schreef en zong repertoire dat vandaag nog recht overeind staat. Het vertoont geen enkele slijtage, het straalt een tijdloze kracht uit die ook hedendaagse zangers, acteurs en musici inspireert.
Ook het publiek krijgt er nog lang geen genoeg van. In de Top-2000 van populairste popnummers staat Shaffy maar liefst zes maal: Pastorale (met Liesbeth List), Laat me, Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder, Laat me (nu met de groep Alderliefste), Sammy en Wij zullen doorgaan. En dan te bedenken dat hij niet eens popmuziek maakte.
Wel zijn het bijna allemaal nummers met de veerkracht van een hymne. Ze noden tot meezingen zonder er een platte polonaise van te maken. Shaffy vierde het roekeloze leven en riep zijn begeesterde publiek op altijd omhoog te kijken. Want, zong hij, dan word je lekker nat.
Laat me: Ramses Shaffy de film, en concert Maarten Heijmans & band in Stadsschouwburg (ITA), Amsterdam 1 dec. De film ook op 2 dec aldaar. Inl: ita.nl
Maarten Heijmans & band ‘Ramses’. Tournee t/m 19 april. Inl: doubleveeconcerts.nl
Metropole Orkest: Ramses leeft! Tournee 1 dec t/m 11 dec. Inl: mo.nl
Album Ramses van Maarten Heijmans & band. Verschijnt op 1 dec. Inl: maartenheijmans.nl
Ramses Shaffy Door alles heen, boek van Sylvester Hoogmoed. Met 2 cd’s, waarvan 1 met niet eerder uitgebrachte opnamen. Inl: uitgeverij.jea.nl