Reportage

Gorinchem: ‘gewelddadig racisme’ of ‘spektakelstuk van vernedering’?

Geweld Beelden van vechtpartijen in Gorinchem trokken deze week landelijk aandacht. Tegelijkertijd neemt geweld in het openbaar al jaren af.

In het Gijs van Andel-park in Gorinchem raakten jongeren slaags. De beelden van hun vechtpartijen trokken landelijke aandacht.
In het Gijs van Andel-park in Gorinchem raakten jongeren slaags. De beelden van hun vechtpartijen trokken landelijke aandacht. Foto Rien Zilvold

Twee jongens rennen op een andere jongen af, aangemoedigd door omstanders. Zodra hij op de grond ligt, slaan en schoppen zo’n zes jongens om beurten op hem in. „Nu gaan we zijn ballen eraf snijden”, roept een stem buiten beeld.

Socioloog Don Weenink, die aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek doet naar groepen en geweld, heeft de drie filmpjes van de mishandelingen in Gorinchem herhaaldelijk bekeken. Volgens Weenink zijn het geen geoefende vechters. „Het lijkt vooral bedoeld om te vernederen. Dat kun je bijvoorbeeld zien aan de tikken die een van de aanvallers geeft als hij op het slachtoffer zit: hij slaat hem niet heel hard. Hij lijkt vooral dominantie te willen tonen. Het ziet eruit als een strafexpeditie.”

Geschreeuw, gejuich en geroep eromheen maken de mishandelingen tot een soort „spektakelstuk”, zegt hij. „Een ritueel, om te laten zien: jij bent aan ons overgeleverd.”

De politie is een week na de gebeurtenissen „volop bezig” met het onderzoek naar de mishandelingen, waarvan zeker vijf jongens van rond de veertien aangifte hebben gedaan. Een woordvoerder zegt dat camerabeelden worden geanalyseerd en de daders „bezoek kunnen verwachten”.

De publieke verontwaardiging over de filmpjes is groot. Maar de heftigheid van de reacties is niet helemaal in proportie met de heftigheid van het geweld, hoe akelig de ervaring voor de slachtoffers ook is, zegt Weenink. Sociologen spreken dan van ‘morele paniek’. „Dit zegt niet dat het met Nederland bergafwaarts gaat. Geweld in de openbare ruimte neemt al geruime tijd af.”

‘Allochtoon tuig’

De ophef richt zich ook op de etniciteit van de daders. Een aantal lijken van Marokkaans-Nederlandse komaf, terwijl de slachtoffers wit zijn. Geert Wilders sprak van „gewelddadig racisme” waarbij „blanke jongens” door „allochtoon tuig” in elkaar worden gemept.

Die redenering loopt spaak, zegt Jan Dirk de Jong, lector Aanpak Jeugdcriminaliteit bij Hogeschool Leiden, die geruime tijd veldonderzoek deed in de Amsterdamse buurt Nieuw-West. Alleen al omdat er veel voorbeelden zijn van andere, soortgelijke incidenten, door andere groepen: zoals hooligans. „Het is niet zo dat de gemiddelde Marokkaanse vader zegt: als jij papa trots wilt maken, dan sla je er eentje in elkaar”, zegt De Jong. „En in de koran staat ook niet dat je een wit voetje bij Allah haalt als je zoiets doet.”

Lees ook deze reportage: De ruzie begon al op school, zegt de lokale jeugd

Maar er kunnen wel versterkende effecten spelen, zegt hij, als gespannen wij-zij-verhoudingen in de samenleving doorspelen in groepsdynamiek. Daders kunnen dan excuses gaan zoeken om hun geweld te legitimeren. Dan schieten ze met een verknipt verhaal in de slachtofferrol en beweren ze onderling iets recht te zetten wat scheef is.”

‘Klaar!’, hoor je ineens in een van de filmpjes – en dan springt een jongen die eerder nog aanviel ertussen. „Je ziet het vaker bij geweld met een cirkeltje omstanders, de typische schoolpleingevechten. Op een gegeven moment grijpt iemand in. Dat kan ook iemand van de groep aanvallers zijn.”