Naast de recente novembertraditie van het zwartepietendebat, is er de al wat langer bestaande traditie van de nieuwe taalboeken die in het najaar verschijnen – nog steeds favoriete sinterklaascadeaus. Ik noem er hier drie.
Onderhoudend en goed geschreven is het ‘gebakwoordenboek’ van René Dings: Van Appelbol tot Zeeuwse bolus (Nijgh & Van Ditmar, €15,00). In ruim honderdveertig lemma’s behandelt Dings de geschiedenis van woorden als bokkenpootje, cheesecake, clafoutis, frangipane, jodenkoek en madeleine. Dings voegt ook veel cultuurgeschiedenis toe. Zo schrijft hij bij moorkop, een met slagroom gevulde soes bedekt met bruine chocolade, dat dit woord ook werd gebruikt voor zwarte paarden. „Of als oneerbiedige aanduiding voor mensen met een donker gelaat. (...) Afrikaanse moslims die tijdens de Middeleeuwen in Spanje woonden werden zo genoemd, maar de naam werd ook meer in het algemeen gebruikt voor moslims (of muzelmannen). In Nederland werd in die tijd iedereen met een donker gelaat een moor genoemd, ongeacht de precieze afkomst.”
Wie is geïnteresseerd in de straattaal van de Bijlmer, zal veel kunnen opsteken van het Smibanese woordenboek 2.0 (Uitgeverij Pluim, €19,99). Het gaat hier om een uitgebreide en herziene editie van een succesvol woordenboek uit 2017. Het Smibanees is een samensmelting van Surinaams, Engels, Papiaments, Marokkaans, Turks, Ghanees en Nederlands. Interessant (en tekenend voor de stijl) is wat samensteller Soortkill, de nom de plume van de zesentwintigjarige schrijver uit Smibsaland, oftewel de Bijlmer, schrijft over het N-woord. „In dit boek zal je vaak de N-word tegenkomen. Nigga, Niggas, Nigger, Mah Nigga, Bitchnigga, Pussynigga, Youngnigga, het zijn allemaal afleidingen die niet iedereen over z’n tong mag laten glijden. You know why? Omdat racisme nog leeft. Zolang racisme nog leeft zijn alleen niggas en de mensen die de nigga spirit in hun leven hebben allowed to use the N-word. En in het tweede geval gaat het ook om een exclusief recht, want ook zij kunnen niet te pas of te onpas de N-word usen. (...) Het woord ‘neger’ of ‘nikker’ bestaat niet in het Smibanese, hoewel we het wel verstaan.”
Dat ook taalkundige Liesbeth Koenen in Wat je zegt, gaat vanzelf (uitgeverij De Kring, €14,99) over het N-woord schrijft, is geen toeval, want al sinds het eind van de vorige eeuw is dit geen neutraal woord meer. Aanvankelijk baalde Koenen daarvan, schrijft zij in het stukje ‘Nee-ger’. „Hoezo mag een woord niet? Ik zal verdomme toch zelf wel even uitmaken wat ik zeg?! Ik bedoel er toch niks kwaads mee? Nu gebruik ik ‘neger’ helemaal nooit meer. En ik mis het ook niet, om het zo maar eens uit te drukken. Ik ben blijkbaar meegedreven op de golven van de tijdgeest.”
In totaal bevat Koenens boekje „67 opgewekte taalverhalen” – dat is de ondertitel. Het zijn mooi geformuleerde, scherpe, tot nadenken aanzettende stukjes. Zo schrijft zij over de verschuiving van gevoelswaarden van woorden: „Dat gaat vanzelf. Hoe en waarom is goeddeels een geheimzinnig proces. Al speelt kennis van zaken beslist een rol.”
Luister voor een voorproefje van Koenens boek naar de gratis podcast waarin zij vier stukjes voorleest. Ook dat is trouwens een trend aan het worden: podcast bij taalboek.
Volgende week nog drie taalboeken, waarvan de inhoud opnieuw slechts kan worden aangestipt, met lichte vegen.
schrijft elke week over taal. Twitter: