Het is snikheet in de ‘bevalsuite’ van het Amsterdamse OLVG. „Probeer bij de volgende wee even op handen en knieën te gaan zitten”, zegt de gynaecoloog. Ontzet kijk ik haar aan om te zien of ze een grapje maakt, al lijkt het moment me wat ongepast: onze zoon wordt bijna geboren, ware het niet dat zijn schouders klem zitten. Om mijn bed heeft zich inmiddels een hele schare aan zorgverleners verzameld. Ik staar naar de apparaten waaraan ik vastgekoppeld lig. Mijn man ziet mijn aarzeling en schuift voorzichtig wat snoeren aan de kant zodat ik me kan omdraaien.
Meer dan een etmaal ben ik al bezig om hem op de wereld te zetten. Een bevalling die sereen begon, midden in de woonkamer in een ovaalvormig bad. Gordijnen dicht, zacht licht en mijn favoriete gitaarmuziek op de achtergrond. Ik wist de weeën goed op te vangen en mijn geliefde voelde precies aan wat ik nodig had. Tot onze zoon er écht uit moest, maar na anderhalf uur actief persen niet kwam: de weeën die hem de wereld in moesten helpen, bleken niet sterk genoeg. De verloskundige vond het niet langer verantwoord om thuis te blijven. Dus waren we rond middernacht in allerijl naar het ziekenhuis gereden. Van sereniteit was na deze autorit weinig meer over.
En nu, een aantal uren later, na weeënopwekkers, pijnstilling om op adem te komen en uiteindelijk een knip, besef ik dat ik hem bijna in mijn armen heb. In een roes manoeuvreer ik langs de wirwar aan snoeren. Bij de wee die volgt, geef ik in drie ademteugen alles wat ik in me heb. Geen succes. „Draai maar weer terug”, hoor ik de gynaecoloog roepen.
Deze scène van mijn bevalling begin dit jaar herinner ik me haarscherp. Niet alleen omdat korte tijd hierna onze zoon vettig, warm en gezond in m’n armen werd gelegd. Ook omdat het haaks staat op hoe ik de bevalling had gevisualiseerd: met alle ruimte om te bewegen, in aanwezigheid van een vertrouwde verloskundige en zonder pijnbestrijding. In de geboortefilm die zich in mijn hoofd afspeelde zag ik onze baby telkens kalm het warme water inglijden, in de intimiteit van ons eigen huis.
Ik heb er vrede mee dat het anders liep, maar het heeft me ook aan het denken gezet. Dat je, als je aan het begin van de bevalling de verloskundige belt, alsnog 50 procent kans hebt om bij de gynaecoloog te belanden, was me bekend. Dat bevallen een lijdensweg kan zijn, had ik mijn hele leven om mij heen gehoord. En tóch was ik tijdens mijn zwangerschap, door boeken, een cursus en het lezen van tientallen positieve geboorteverhalen, gaan hopen dat een grondige voorbereiding en optimistische kijk mijn kansen op die gedroomde thuisbevalling zouden verhogen. Had ik daarmee de complexiteit van bevallen onderschat?
Dat ik niet de enige ben met deze overtuigingen, blijkt als ik bel met gynaecoloog in opleiding dr. Claire Stramrood (36) die gespecialiseerd is in psychische klachten rond zwangerschap en bevallen. „We leven in een maatschappij waarin voor veel dingen geldt dat als je maar goed genoeg je best doet, het wel lukt. Dus ook bevallen”, zegt Stramrood. „De consequentie van deze maakbaarheidsgedachte is dat als het níét goed loopt, je je dus beter had kunnen voorbereiden of dat je beter je best had moeten doen.”
Stramrood merkt dat het een gevoel van falen kan geven als een bevalling anders verloopt. Onderling delen vrouwen lang niet altijd de moeilijke aspecten van bevallen en moeder worden, voegt ze eraan toe. „Je hoort en ziet, ook via sociale media, vaak de euforie als je de baby eenmaal in je armen hebt, ‘dat doet alles vergeten’. Als je nog helemaal niet zo verliefd bent op je baby of je bevalling een vreselijke ervaring vond, wordt dat minder snel gedeeld.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data47456849-1432fc.jpg)
Ik vertel wat Stramrood zegt aan een goede vriendin die anderhalf jaar geleden juist wel openhartig vertelde dat ze dubbele gevoelens had over haar bevalling. Vooral Stramroods punt over omgevingsdruk herkent ze. „Bij zwangerschapsyoga kreeg ik te horen dat als je je als ‘oervrouw’ écht overgeeft aan de natuur, je heel goed zónder pijnstilling kan bevallen. Volgens mijn yogadocente zouden we tegenwoordig alles willen controleren en te veel in ons hoofd zitten, waardoor bevallen moeilijker gaat.”
Het leidde ertoe dat zij tijdens de bevalling een ruggenprik aanvankelijk weigerde. „Zo’n prik voelde als een doodzonde, omdat ik het dan niet meer zélf zou doen.” Pas toen een verpleegkundige doorvroeg en meer uitleg gaf, besefte ze dat pijnstilling hard nodig was om even op adem te komen. En er speelde nog iets mee, vertelt ze. „Mijn moeder had altijd verteld dat ze mijn broer, zus en mij er zo had ‘uitgefloept’, dus had ik het idee dat ik het ook wel even ging doen.” Het gevolg: na 26 uur bevallen met weeënopwekkers, drie pogingen voor de ruggenprik goed zat én antibiotica, had mijn vriendin in eerste instantie het gevoel gefaald te hebben. „Ik zou wel te veel in mijn hoofd hebben gezeten, waardoor ik niet goed had kunnen loslaten.”
Ik herken die gevoelens. Bovendien is het een gedachte die ten grondslag ligt aan veel populaire zwangerschapslectuur: als je maar weet hoe je moet ontspannen en vertrouwen hebt in je lijf, staat niks een geweldige bevallingservaring in de weg, lijkt de heersende gedachte. Neem het boek Positief over bevallen van de Britse Milli Hill dat ik in de wachtruimte van de verloskundigenpraktijk tegenkwam. Al op de flaptekst schrijft Hill, die tevens grondlegger is van de Positive Birth Movement, dat je zélf kan bedenken wat voor bevalling je graag wilt en dat ze je zal uitleggen hoe je de kans vergroot dat je die ook daadwerkelijk krijgt. Op een nuchtere en grappige manier vertelt ze hoe je omgeving, gedachtes en verwachtingen van invloed kunnen zijn op je bevalling en hoe je die ten positieve kunt veranderen.
Het was precies het boek dat ik wilde lezen toen ik zwanger was, omdat het me het gevoel gaf dat bevallen niet iets was wat me zou overkomen, maar iets waarbij ik de regie kon houden. Tegelijkertijd voelt door dit soort boeken bevallen heel maakbaar, maar wat als je na al die oefeningen en adviezen van Hill toch niet zo blij terugkijkt?
Dat de bevalling iets is waar je invloed op hebt en waar je ‘een magische ervaring’ van kunt maken, is een idee dat vooral de laatste jaren onder invloed van sociale media sterker is geworden. Een dierbare jeugdvriendin werd elf jaar geleden moeder, in de tijd dat Instagram nog niet bestond en Facebook nog maar mondjesmaat werd gebruikt. Volgens haar was er toen veel minder druk dan nu om „bijvoorbeeld een dag na de geboorte al het perfecte plaatje te delen”. De zwangerschapscursus die zij volgde was „gewoon die van de gemeente”, gericht op scholing over het fysieke proces, met oefeningen die zouden helpen om tijdens de bevallingspijn zo goed mogelijk te ontspannen. „Er was geen sprake van dat we er een zo mooi mogelijk moment van gingen maken, zoals je nu vaak hoort. Dat het pijnlijk zou worden, stond buiten kijf.” Ze had daardoor een realistisch beeld van wat er komen ging, zegt ze: „Een bevalling is een oergebeuren waar je je aan overlevert in de hoop dat je er een beetje oké doorheen komt.”
De aanpak van toen zou voor mij niet werken. Aan het fysieke proces van bevallen wilde ik me wel overgeven, maar ik wilde óók de regie houden over wat er om mij heen zou gebeuren. En daar had ik kennis en vaardigheden voor nodig. Dus volgden mijn man en ik een hypnobirthing cursus die een totaal ander uitgangspunt heeft. Marie Morgan, de bedenker van hypnobirthing, is namelijk van mening dat je moeiteloos en zelfs pijnloos kunt bevallen áls je maar ontspannen bent. En dat kun je leren. Op verschillende Nederlandse websites waar dit soort cursussen worden aangeboden, staat dan ook te lezen dat het een goede voorbereiding zou zijn op „een comfortabele, kalme en liefdevolle bevalling”.
De regie houden is iets anders dan denken dat je een je bevalling vooraf kan regisseren
Vier avonden lang leerden we alles over de anatomie van het vrouwelijke lichaam en kregen we meerdere keren via een animatie van een minuut te zien hoe een baby probleemloos zijn weg naar buiten vindt. Ook oefenden we allerlei ontspannings- en ademhalingsoefeningen die je op verschillende momenten tijdens de bevalling kunt gebruiken. Daarnaast las de cursusleidster, tevens verloskundige, ons iedere avond een positief bevallingsverhaal voor én keken we iedere keer een bevallingsfilmpje. Geen schreeuwende vrouwen, maar kalme, bloedeloze bevallingen waarbij sommige vrouwen zelfs in stilte hun kind ter wereld brachten, vaak in bad.
Over veelvoorkomende interventies is het nauwelijks gegaan. wat ik achteraf nalatig vond als je beseft dat van vrouwen die van hun eerste kind bevallen: één op de drie bevalt met een ruggenprik, één op de zes een keizersnede krijgt, er bij één op de acht een vacuümpomp nodig is en één op de dertien meer dan een liter bloed verliest.
Ook deze cursus bevestigde het gevoel dat ik invloed had op hoe mijn bevalling zou verlopen. Daarbij hielp het schrijven van een geboorteplan dat me tijdens de cursus en door mijn verloskundigenpraktijk werd aangeraden: dat werd een half A4 waarop ik beschreef wat voor ons belangrijk was tijdens de bevalling. Er stond bijvoorbeeld in dat ik bij voorkeur geen pijnbestrijding wenste, en dat we een kalme sfeer wilden creëren met de gordijnen dicht en gedimd licht. Verder had ik enkele opmerkingen toegevoegd voor als er onverhoopt toch interventies, zoals een keizersnede, nodig zouden zijn: mijn man zou dan bij onze pasgeboren baby blijven.
Stramrood blijkt dubbele gevoelens over geboorteplannen te hebben. „Aan de ene kant is het een goed middel om aan te geven wat je wel of niet wilt en hoe je wilt dat er met je wordt omgegaan tijdens je bevalling. Het laat je nadenken over wat je nodig hebt en wat je helpt in stressvolle situaties.” Maar de manier waarop geboorteplannen nu vaak gebruikt worden, zou weleens contraproductief kunnen werken, denkt Stramrood. „Ik kom soms plannen van meerdere kantjes tegen waarin uitgebreid beschreven staat hoe de bevalling moet gaan. Loopt het anders, dan kunnen vrouwen erg van de kaart zijn vanuit het idee het verkeerd te hebben gedaan.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/10/web-1410culooijensdoulajpg.jpg)
Stramrood is er daarom duidelijk over: „Zorg dat je in je hoofd de flexibiliteit houdt om te accepteren dat het anders kan gaan dan je van tevoren hebt bedacht. Omschrijf niet alleen je ideale bevalling, maar denk ook over verschillende scenario’s en hou de cijfers over veelvoorkomende interventies in je achterhoofd. Het is prima om je voor te nemen geen pijnstilling te gebruiken, maar sta toch stil bij de mogelijkheid dat je behoefte zou kunnen hebben aan een ruggenprik of morfinepompje.” En wees lief voor jezelf als het toch anders loopt, voegt ze toe. „Hoe meer rigide je voorbereiding of plan is, des te groter de kans dat je teleurgesteld raakt.”
Het is, kortom, zinvol om je voor te bereiden, als je daardoor met een gevoel van vertrouwen naar de bevalling toeleeft. Tegelijkertijd hebben veel hedendaagse bevallingsboeken, coaches en cursussen vaak een ongecompliceerde, positieve bevalling als uitgangspunt, waardoor het kan het lijken alsof je kunt bepalen wat voor bevalling je krijgt. En dat is, weet ik inmiddels, maar ten dele waar: medisch ingrijpen was in mijn geval onvermijdelijk, geen ontspanningsoefening had dat kunnen voorkomen. Bovendien is de regie houden iets anders dan ervan uitgaan dat je een bevalling kunt regisseren. Een goede voorbereiding helpt bij die regie, zodat je nadenkt over wat je nodig hebt om je veilig en gehoord te voelen. Het leert je wat je rechten zijn: het is jouw lichaam, jouw kind en het zijn jouw keuzes waarover het gaat. Maar hoe een bevalling zal verlopen, is onvoorspelbaar. Het delen van ongepolijste geboorteverhalen met ruimte voor álle emoties is juist daarom zo belangrijk. Zodat er een eerlijk en realistisch beeld ontstaat over bevallen. Want die maakbare droombevalling bestaat niet.