Alles gedaan, veel gelaten, maar toch geen topsporter

Talentontwikkeling In de top van de jeugdsport draait het nog altijd meer om presteren dan om plezier. Een belangrijke reden dat veel talenten het niet volhouden.

Rory de Groot was twaalf jaar toen hij zijn plezier in voetbal verloor. Pas negen jaar later stopte hij met voetballen.
Rory de Groot was twaalf jaar toen hij zijn plezier in voetbal verloor. Pas negen jaar later stopte hij met voetballen. Lars van den Brink

Samen met Robin van Persie zou hij een ereronde lopen in de Kuip om zijn profcarrière af te sluiten. Rory de Groot (36) was er wel, daar in het Rotterdamse stadion in mei van dit jaar. Als toeschouwer in vak K.

Zo’n zeventien jaar eerder was hij nog Van Persies aanvoerder geweest, bij Jong Feyenoord. Bij wijze van therapie wilde De Groot in de Kuip zijn: „Er zit nog veel emotie. Het is een onafgemaakt verhaal. Had ik die ereronde met hem kúnnen lopen?”

In de winterstop van 2004 stopt de dan 21-jarige Rory de Groot „cold turkey” met voetballen. Hij, een pure verdediger, doorliep de jeugdopleiding van Feyenoord. Na een oefenwedstrijd met het eerste elftal ondertekent hij een profcontract. Maar nog voor het van een debuut in de eredivisie komt, wordt hij op huurbasis bij Excelsior gestald.

Bij de kleinere Rotterdamse club weet hij geen basisplek te bemachtigen en na een tijd ook geen stoel meer in de dug-out. De inkt van zijn eerste profcontract is amper droog als hij op de tribune van stadion Woudestein naar een wedstrijd in de eerste divisie zit te kijken.

Het lukt hem nauwelijks nog om de auto uit te stappen voor trainingen. Motivatie moet komen van een opgefokt nummer van Eminem, ‘Lose Yourself’: You only get one shot, do not miss your chance to blow.

Ook als hij voor de laatste keer de parkeerplaats bij het stadion oprijdt, heeft hij Eminem nodig. Hij heeft besloten te stoppen met zijn voetbalcarrière. Het gesprek in de bestuurskamer met zijn trainers duurt niet langer dan een kwartier. Hij levert zijn contract in. Was De Groot niet goed genoeg, of is er meer aan de hand?

In Nederland zijn zo’n vijfduizend talenten geregistreerd bij sportkoepel NOC*NSF. Het is onbekend hoeveel sporttalenten er totaal in Nederland rondlopen, dat hangt af van interpretatie. Wel spelen zeker 3.600 kinderen bij een betaaldvoetbalopleiding. Slechts 1 tot 10 procent van de talenten aangesloten bij de sportkoepel haalt de top. Wat er gebeurt met afhakers, houdt NOC*NSF niet bij.

Ook bij het Mulier Instituut zijn geen precieze aantallen bekend. Onderzoeker Agnes Elling ziet dat de druk om te presteren is toegenomen. „Nederland heeft de ambitie om bij de tien beste sportlanden te horen. Daarom wordt jonger en meer geselecteerd, zijn er meer talentenprogramma’s dan ooit en wordt er steeds meer gevraagd van jonge sporters. Ze investeren meer tijd, trainen verder van huis. Als het dan niet lukt, is het verlies zwaarder omdat de investering groter was.”

Volhouden of afhaken?

Waarom geeft een talent als De Groot na jaren van investeren er ineens de brui aan? Het is de vraag die bewegingswetenschapper Jacques van Rossum (van 1974 tot 2012 werkzaam bij VU Amsterdam als talentexpert) zich ook stelde. Hij wijdde er grootschalig onderzoek aan. Nabij het Olympisch Stadion in Amsterdam pakt hij zijn onderzoek uit 2005 er nog eens bij.

Volhouden of afhaken? Een fascinerende vraag en nog even relevant als toen, stelt Van Rossum. Neem tennisster Kiki Bertens. „Die was echt volledig gestopt als ze niet de goede coach was tegengekomen.” Maar Raemon Sluiter kwam en Bertens leefde op. „Ze is anders gaan denken over wat sporten voor haar betekent.”

Tien jaar lang volgde Van Rossum jongeren om te achterhalen waarom ze stoppen met sport, met speciale aandacht voor een groep talenten. Van Rossum wilde weten of voor hen andere redenen golden om hun sportcarrière te beëindigen. De voornaamste reden om te stoppen, bij zowel reguliere sporters als de talenten, is een maatschappelijke overweging: de focus verschuift naar studie, werk en een sociaal leven.

Maar motieven om te stoppen hebben soms ook direct met de sportbeoefening te maken. Het vaakst zag en hoorde Van Rossum dat iemand geen ‘plezier’ meer had in de sport en zo de intrinsieke motivatie verloor. „Het uitgangspunt moet zijn dat je iets leuk vindt. Je ouders die iets belangrijk vinden, het Ajax-logo op je tas, geld, status – dat zijn allemaal externe factoren. Als het extrinsieke belangrijker wordt, gaan de zaken op tilt”, legt Van Rossum uit.

Plezier verloor Rory de Groot al heel snel. In zijn tweede jaar bij Feyenoord, kreeg hij, twaalf jaar oud, een rapport onder zijn neus. In de rechterbovenhoek het clublogo, daaronder in detail waar hij wel en vooral niet goed in is. Hoe is zijn sprint, zijn trap, zijn inzet? „Toen kwam het besef. Het gaat niet meer om ons. Het gaat niet om samenspelen en willen winnen als team, lol hebben of mooi voetballen. Het gaat erom dat ík goed speel. Ik. Als we 3-0 verloren, maar ik had goed gespeeld, dan had ik een topzaterdag, écht top.”

Drie maanden na zijn vertrek uit het profvoetbal doet De Groot auditie bij Toneel- en Kleinkunst Academie Amsterdam. Sinds zijn afstuderen maakte hij twee voorstellingen over zijn tijd als profvoetballer, die ook bij clubs wordt opgevoerd. Hij is bezig met een boek over zijn voetbalverleden en betrokken bij de oprichting van een kennisplatform over talentbegeleiding van voetbaltalenten, Mind your football.

Lees ook: Slapeloosheid, haaruitval, paniek; over de schaduwzijden van de sportieve ratrace

Glansrijke toekomst

Zawadi Fulani (21) is ook zo’n Rory. Tweeënhalf was ze toen ze voor het eerst een racket vasthield en tien toen ze het idee kreeg beter te zijn dan leeftijdgenoten. „Vrienden vroegen niet hoe het met mij ging, maar hoe het met mijn tennis ging. Het was mijn identiteit.”

Na de havo besluit ze niet verder te studeren. Ze speelt mee op het Nederlands kampioenschap en traint bij de tennisbond. Een glansrijke toekomst lonkt. Omdat haar ouders niet de financiële middelen hebben, wordt ze ondersteund door Stichting Jeugdtennis Amsterdam Zuidoost en de Krajicek Foundation.

Terwijl haar lichaam groeispurten heeft, gaat ze op trainingen tot het uiterste. De rug begint pijn te doen, dan de knieën, haar schouder. De ene blessure volgt op de andere. Een scheur in de elleboogpees, zorgt ervoor dat ze een halfjaar niet mag trainen. Als ze eenmaal is hersteld, scheurt ze de pees opnieuw in. „Toen ik daarna weer begon, verloor ik van mensen van wie ik nog nooit had verloren. Dat hakt zo erg in je zelfvertrouwen.”

Fulani voelt steeds meer druk om te winnen, raakt fysiek overbelast en loopt ook mentaal tegen haar grenzen aan. Als de internationale top niet meer haalbaar lijkt, stopt ze ermee. Ze is dan negentien.

Zawadi Fulani trainde bij de tennisbond en speelde mee op het Nederlands kampioenschap. Een scheur in de elleboogpees deed haar besluiten te stoppen. Lars van den Brink

Overbelasting speelt gegarandeerd een rol, vertelt Van Rossum. Hij zag al vele talenten sneuvelen, zeker in individuele sporten waarbij veel trainingsarbeid gevraagd wordt. „Kinderen branden op, krijgen letterlijk burn-outs.”

Dat beeld wordt bevestigd door recent onderzoek van het Mulier Instituut naar het topsportklimaat in Nederland. Topsporters en talenten die veel tijd in hun sport investeren, ervaren grote druk om te presteren en hebben moeite dit te combineren met een maatschappelijke carrière.

Zo ook Fulani, die twee keer per dag trainde, en nog een uur krachttraining deed. Ze móést beter worden, bewijzen dat ze de investering waard was. Maar het lichaam kon niet meer. „Als ik ergens last van had, zei ik tegen mezelf: stel je niet aan, ga door.” Het besef dat tennis haar gevecht was geworden, komt te laat.

Talentontwikkeling is een uitermate complex proces waarbij „vooral heel veel dingen mis kunnen gaan”, vertelt Van Rossum. De bewegingswetenschapper was als adviseur ook betrokken bij diverse sportbonden. „Hoe hard je ook traint, het betekent niet dat je het gaat redden. Het is een aaneenschakeling van sleutelmomenten die bepalen of je het wel of niet redt.”

De top halen is niet alleen een kwestie van je best doen, weet Fulani nu, maar een mengelmoes aan factoren. „Talent, de juiste mindset, mentaal sterk zijn, financiële middelen, een sterk lichaam. En ook nog, vooral misschien wel, geluk.”

De gevolgen van de scheur in de elleboogpees ervaart ze nog iedere dag. Zo kan ze niet langer dan een uur pijnvrij tennissen. Ze voetbalt en is mondzorgkunde gaan studeren.

Lees ook: Elke keer met buikpijn naar de training. Ineens is hij er klaar mee

Veel meer casualties

Jacques Van Rossum stelt dat we de laatste decennia op een vreemde manier met sport bezig zijn. „Kinderen beginnen met sport omdat ze het leuk vinden, niet om te presteren.” En toch is resultaat nog altijd het leidende beoordelingssysteem. Een manier van denken die er juist voor zorgt dat talenten het niet volhouden. „Met dat als uitgangspunt zijn er heel veel casualties.” Veel meer Rory’s en Zawadi’s.

Trainers worden volgens onderzoeker Agnes Elling afgerekend op resultaten, „niet op hun bijdrage aan een veilig sportklimaat”. „De heersende aanname in de sportwereld is dat medailles worden gewonnen als sporters goed in hun vel zitten. Maar medailles kunnen ook ‘slecht’ gehaald worden. Kijk naar turnen.”

De Groot: „Als er een ding is waar ik spijt van heb, is het dat ik mijn plezier ben kwijtgeraakt. Voetbal kwam symbool te staan voor prestatie, mijn identiteit, mijn lot, mijn toekomst, alles.”

Talent verlies je niet, denkt De Groot, plezier in sporten wel door op deze manier te werken. Dat je ‘het’ niet hebt volgens een club of coach, betekent niet dat je een mislukkeling bent, weet hij nu. Maar zo voelde het wel. En als het nummer van Eminem speelt, voelt dat vijftien jaar later soms nog steeds zo.