Gambia heeft bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag een zaak aangespannen tegen Myanmar om het lot van de Rohingya. Volgens het Afrikaanse land is er sprake van ‘genocide’ op de moslimminderheid in het land. Dat meldt persbureau Reuters maandag.
Gambia dient de aanklacht in samen met de Organisatie voor Islamitische Samenwerking. Het West-Afrikaanse land vindt dat Myanmar de regels uit het VN-Genocideverdrag van 1948 niet naleeft. Beide landen hebben de verklaring ondertekend.
De Gambiaanse minister van Justitie lichtte de zaak maandag toe: „Het is een schande dat we niets doen terwijl er onder onze ogen genocide wordt gepleegd.” In de aanklacht eist Gambia ook dat Myanmar per direct stopt met het discrimineren van de Rohingya. Mogelijk kunnen volgende maand al de eerste hoorzittingen plaatsvinden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/06/data45333570-c340b4.jpg)
Onderdrukking
De Rohinya vormen in Myanmar, dat overwegend boeddhistisch is, een minderheid die door de regering wordt onderdrukt. In 2017 ging het leger over tot etnische zuiveringen in de staat Rakhine. Naar schatting weken 730.000 Rohingya uit naar omliggende landen en minstens 9.000 kwamen om het leven.
De groep hoopt al langer dat de Myanmarese militairen die verantwoordelijk zijn voor de zuiveringen worden vervolgd. Ook de VN sprak eerder over „genocidale intentie” en riep op de Myanmarese legertop te vervolgen. Myanmar heeft beschuldigingen van etnische zuivering altijd ontkend.
Het afgelopen jaar werden meerdere pogingen gedaan de Rohingya terug te laten keren naar Myanmar, maar die pogingen strandden omdat het land niet tegemoet wilde komen aan de eisen van de Rohingya. Zij willen volledig burgerschap en de garantie dat ze bij repatriëring geen gevaar meer lopen.