Recensie

Recensie Boeken

A.L. Snijders is ‘een beetje misselijk van onze emotie-cultuur’

A.L. Snijders Na 3.000 ‘zeer korte verhalen’ is een zeldzame constante in A.L. Snijders’ werk zijn afkeer van onze emotie-cultuur.

Een tipi op Wainouiomata Beach nabij Wellington.
Een tipi op Wainouiomata Beach nabij Wellington.

Het is al dertien jaar geleden dat Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk verscheen, de eerste bundeling ‘zeer korte verhalen’ van A.L. Snijders. Deze krant deelde de ontdekking enthousiast met haar lezers en zette er de kop ‘Gevoelig schrijven is een pest’ boven, een citaat (of motto) van de schrijver zelf. ‘Ruim drieduizend zkv’s verder’, zoals Snijders’ uitgever telde, is het nog steeds niet eenvoudig om in een paar trefwoorden de strekking of thematiek van hét zkv te vatten, de stukjes zijn wat dat betreft even divers als het Nederlanderschap. Die diversiteit bevordert het leesplezier (het kan over een tennisser gaan, maar ook over de zoektocht van een reiger naar een geschikte partner), maar frustreert toch ook wel een beetje. Ik bedoel: ik sloeg in die dertien jaar geen zkv over en blijf het een listige taak vinden om iets eenduidigs over deze piramide in aanbouw te zeggen zonder daarbij in zhf’s (zeer holle frases) te vervallen.

De blijdschap is dan ook groot als je in Doelloos kijken, de nieuwste bundeling, tegen een zin aanloopt waarin Snijders (we mogen toch aannemen dat hij het is die vertelt, of niet?) zegt ‘een beetje misselijk van onze emotie-cultuur te worden’. Dat is iets van een deinende scheerlijn tussen 2006 en nu, want de afkeer van de in tranen gedoopte pen en de afkeer van de emotie-cultuur zijn onbetwistbaar aan elkaar verwant. Ook gaan er nog steeds best wat stukjes over vreemdgaan of over de verleiding daartoe.

Eén zkv over de schokkerige wisseling van partners (‘Anonieme passage’) lijkt overigens zo sterk op een al veel ouder zkv dat Snijders (1937) vermoedelijk even was vergeten dat de anekdote reeds te boek was gesteld. Daar oordelen we maar niet te streng over, het voorval over de timmerman die er doodgemoedereerd met de vriendin van een gewichtige acteur vandoor gaat blijft de moeite waard.

En er is het verleden, natuurlijk. Het verleden dat via een herinnering of oude tekst geactiveerd wordt en waardoor Snijders wordt ‘teruggeduwd in een voorbije tijd’, zoals hij het zo mooi verwoordt.

In Serotonine, de laatste roman van Michel Houellebecq, gaat de verteller echt kapot aan het denken aan vroeger (‘Het verleden, daar zink je in weg, je begint er in weg te zinken en dan lijk je erdoor te worden opgeslokt, zonder dat iets nog een grens aan dat opslokken kan stellen’), maar voor Snijders is het minder pijnlijk, een grabbelton met papiertjes in plaats van glas. Misschien helpt het dat het bij Houellebecq om ervaringen gaat en bij Snijders meer om verhalen.

Voorheen werd er veel met de auto gereden, nu gefietst. Waarom wordt niet duidelijk. Zou het met de opwarming van de aarde te maken hebben? Een beetje, hooguit. Als er melding wordt gemaakt van een vliegtuig dat rondjes maakt boven Snijders’ huis en een buurtgenoot daarover klaagt, lezen we: ‘Het is een man die voorop loopt bij demonstraties tegen de klimaatverandering, maar zelf vier keer per jaar met een vliegtuig naar zijn vakantiebestemming reist. Hij is de Nieuwe Mens – goede ideeën, geen geheugen.’ Er zit veel geheugen in Snijders, dat is waar.