Er schuifelt een magere slungel over het podium van een stijf uitverkocht Paradiso. Hij hijst zijn broek op, wappert met zijn handen en begint monotoon regels op te dreunen. „Dublin in the rain is mine. A pregnant city with a catholic mind.”
De zanger lijkt zo te zijn weggelopen uit een tragische coming-of-ageroman – niet alleen door zijn verwaaide voorkomen, maar vooral vanwege zijn naam: Grian Chatten. Die roman begint overigens veelbelovend en gaat over een vriendengroep van vijf poëtisch verantwoorde postpunkers uit Dublin, die in een mum van tijd onder de naam Fontaines D.C. de wereld veroveren. Het in april verschenen Dogrel (2019) – vrij vertaald: pauperpoëzie – hoort tot de beste debuten van de afgelopen jaren.
Vandaar dat de Amsterdamse show, die oorspronkelijk was geboekt voor de knusse concertzaal Bitterzoet, werd overgeplaatst naar Paradiso, waar het ook uitverkocht. Dus ja, dan kun je net zo goed doodleuk openen met een nieuw nummer dat nog niemand kent. Op een ritme à la Iggy Pops ‘Lust for life’ begint Chatten zijn hoopvolle boodschap erin te stampen: dertig keer herhaalt hij zo droef mogelijk: „Life ain’t always empty.”
Het komt allemaal wat traag op gang, en gek genoeg sprankelen de gitaarliedjes live minder dan op plaat. Met zijn ziel onder zijn arm schuifelt Chatten over het podium, als een verdwaalde dichter met angst voor de massa. Alleen gitarist Carlos O’Connell gooit er soms een rockpose tegenaan of gaat knielend met een flesje bier zijn snaren te lijf. De rest van de band speelt Madame Tussauds.
Pas na een half uurtje warming up begint het te zinderen. In ‘Too Real’ krijgt Chattens ijzige praatzang zoveel echo dat hij klinkt als een commentator van een bloedstollende rugbyderby. Tijdens de heerlijke meezinger ‘Liberty Belle’ – een eerbetoon aan ‘ready-steady violence’ – blinkt hij uit in een potje schaduwboksen-met-microfoonstandaard-in-de-hand. Het is alleen wel too little too late, want al na vijftig minuten taait de band af. Kort, maar niet krachtig genoeg.