In dezelfde tijd dat wildeman Iggy Pop in Toppop optrad en een palmplant aan stukken scheurde, verscheen Blondie in het tv-programma. De ravissante frontvrouw Debbie Harry had hoge laklaarzen aan, een rood hemd en geen broek. Het was 1977 en ze maakte een verpletterende indruk. Iggy Pop stond voor het provocerende en gevaarlijke van punk, Debbie Harry liet zien dat die nieuwe muziek en mode ook aantrekkelijk konden zijn. ‘Punk wordt pin-up’, zo beschrijft ze zichzelf in haar autobiografie Face It. Natuurlijk, het was het platinablonde haar, en de grote hartvormige mond die altijd een beetje open stond, maar het was ook haar kauwgom kauwende, licht heupwiegende nonchalance, alsof het Debbie Harry allemaal niet zo veel kon schelen.
Diezelfde argeloze, onverschillige toon zit in de memoires die ze samen met popjournalist Sylvie Simmons schreef. Die toon heeft een verwarrend, maar sterk effect als ze schokkende gebeurtenissen beschrijft, zoals de avond dat ze in haar eigen appartement verkracht werd. Kort en zakelijk schrijft ze: ‘Hij beval me mijn broek uit te trekken. Hij neukte me.’ En: ‘Uiteindelijk vond ik de diefstal van de gitaren erger dan de verkrachting’. Ook bij andere gruwelen die langskomen, blijkt: ze wil er best over vertellen, maar ze wil ook laten zien dat die haar niet werkelijk van haar stuk brachten.
Blondie kwam eind jaren zeventig voort uit de punk- en new wave-scene rond het New Yorkse muziekcafé CBGB, waar ook invloedrijke bands als de Ramones, Talking Heads en Television optraden. De groep speelde indierock die wortelde in pophits van begin jaren zestig, maar al snel gebruikte Blondie ook toegankelijke disco (‘Heart of Glass’, ‘Atomic’), reggae (‘The Tide is High’) en rap (‘Rapture’), waardoor ze doorbrak naar een breed publiek. In 1982 viel de groep uiteen, om in 1998 weer bij elkaar te komen. Blondie bestaat nog steeds.
Playboy-bunny
Net als Iggy Pop was Debbie Harry (1945) veel ouder dan de punks om haar heen. Zij is een babyboomer, tijdgenoot van de ‘rockdinosaurussen’ van Led Zeppelin en Yes, tegen wie de punks zich juist afzetten. Toen Blondie doorbrak, was de zangeres 32 jaar, en had ze al een leven achter zich als Playboy-bunny, secretaresse bij de BBC, en chauffeur voor de protopunkgroep The New York Dolls. Ze hing rond met The Velvet Underground en Andy Warhols genderfluïde entourage. Warhol maakte ook een schilderij van haar.
Harry maakte zowel deel uit van de New Yorkse underground van de jaren zestig, als die van de jaren zeventig. Voor haar vormden punk en new wave geen kantelpunt in de popmuziek, maar een voortzetting van wat al langer groeide in de leegstaande pakhuizen van de vervallen wereldstad.
Harry’s uiterlijk speelde een belangrijke rol in het succes van Blondie. Haar autobiografie staat vol portretfoto’s en fan art: schilderijen en tekeningen die fans haar stuurden. ‘Zelfs als klein meisje trok ik al seksuele aandacht’, schrijft ze. Dat heeft zijn nadelen – vanaf haar kleutertijd ontmoette ze heel wat potloodventers en stalkers. Seriemoordenaar Ted Bundy gaf haar een lift; rock ‘n’ roll-producer Phil Spector stak zijn revolver in haar laars; popster David Bowie liet zijn penis aan haar zien. Maar Harry besefte ook al snel dat ze haar schoonheid kon uitbaten: ‘Ik stond op het podium en dan stonden daar vijfduizend mensen hun verlangen naar mij uit te stoten. Voelde die sterke seksualiteit die ze uitstraalden. Pikte die op en deed mijn best om hen nog meer op te winden.’
Luister hier naar Blondie’s beste werk:
Heroïne
Dat uitbaten moest dan wel op haar voorwaarden: provocerend en ironiserend – een parodie op een pin-up – zodat de sexy poses te rijmen bleven met punk en feminisme. Een verwarrend uitgangspunt, dat de platenmaatschappij ertoe bracht haar bij de eerste elpee zonder de rest van de band in een doorkijkblouse op de billboards te zetten. Tot woede van Harry, die het kantoor binnenstormde en tegen de platenbons zei: ‘Hoe zou jij het vinden als het jouw ballen waren die daar open en bloot lagen?’ Als ze het niet zelf in de hand had, werd het volgens haar seksuele exploitatie. Maar: ‘In het algemeen is het me gelukt om het gebrek aan seksueel respect om te keren en vóór me te laten werken.’
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/05/dorothy.png)
Debbie Harry’s niets-aan-de-hand-verteltoon heeft ook nadelen. Ze geeft weinig ruimte aan bespiegelingen en pijnlijke gevoelens. Misschien houdt dat verband met haar adoptie als baby. Over de eerste tijd in haar adoptiegezin schrijft ze: ‘Achteraf denk ik dat ik in opperste paniek verkeerde. De wereld was geen veilige plek en ik moest mijn ogen wijd open houden.’ Aangrijpende woorden die helaas nauwelijks een vervolg krijgen in het boek.
Opmerkelijk is verder dat ze de lof zingt van heroïne, die ook diende als pijnstiller voor haar partner en gitarist Chris Stein toen hij langdurig ernstig ziek was. Dat het paar verslaafd was, en daar toch ook hinder van moet hebben ondervonden, komt niet aan bod. Ook het uiteenvallen van de band en de breuk met Chris Stein krijgen weinig nadere uitleg.
Aan het einde van het boek zegt ze doodleuk: ‘Het kan best zijn dat ik niet alles vertel, want ik hecht nu eenmaal aan mijn privacy. Het is altijd het beste om je publiek naar meer te laten verlangen.’ Bij herhaling schrijft ze dat ze een rol speelt, de rol van Blondie-zangeres. ‘Uiteindelijk is het voor mij de overweldigende behoefte om van mijn hele leven een denkbeeldige buiten-het-lichaamervaring te maken.’ Onthechting is haar overlevingsstrategie. Jammer dat ze daarmee ook de lezers op afstand houdt.