Ach ja, literatuur op televisie. Zelfs in de kelder van het programma-aanbod, de zondagmorgen, mag het niet meer bestaan. Daar ligt tot het eind van het jaar VPRO Boeken, dodelijk verwond door omroeppolitieke ingrepen – een kroniek van een aangekondigde dood. Wat blijft, is ruimte voor incidentele uitzendingen. Woensdag bracht de NTR het eerste deel van een tweeluik over Jan Wolkers’ klassieker Turks fruit, dit jaar een halve eeuw oud.
Wolkers? Dan zal het wel weer over seks gaan, hoor ik u denken. Inderdaad trapte de uitzending af met de schok van de schuttingtaal die het boek in 1969 door het land liet daveren. Ook waren er de herkenbare, maar inmiddels ook wat versleten verhalen van lezers over hun eerste keer Turks fruit. Minister Van Engelshoven had het over een ‘verboden vrucht’. Literatuurwetenschapper Maaike Meijer noemde Wolkers „de eerste man die likte” in de Nederlandse literatuur.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/10/wolkers.jpg)
De uitzending bleef niet hangen bij het beeld van de eerste literaire likker. Gaandeweg ontwikkelde 50 jaar Turks fruit zich tot een spetterende reclamespot voor literatuur en in een moeite door voor literatuur op televisie. Presentator Arnon Grunberg zette de toeschouwer aan het denken door te verklaren dat hij Wolkers niet zozeer zag als een realistische schrijver, maar eerder als „een subjectieve vitalist, een romanticus”. Eindelijk eens een programma zonder angst voor de kijker en zijn vermeende zaplust.
Hier ging het niet alleen om de totstandkoming van het boek, de faam en het leven van de auteur, maar om wat erin stond en hoe je het kunt lezen. Prachtig werd dat duidelijk toen biograaf Onno Blom begon met het voorlezen van beroemde sekspassages, op een toon waar je de jongenskameropwinding van een generatie in kon herkennen: „[…] Naar aan je vingers, maar lekker voor je lul.” (Als u het thuis niet zo snel kunt vinden, pagina 12.) Dat ging in de montage over in de stem van hoogleraar Maaike Meijer, die na „vochtig als een vlabroodje” verzuchtte dat een vrouw het daar na een paar pagina’s wel mee had gehad.
Eén passage had Meijer gevonden waarin Olga, de grote liefde van de verteller uit de roman, zelf aan het woord kwam. Dan zegt ze dat ze zich opgesloten voelt en dat de onophoudelijke lust van de ik-figuur haar gek maakt. „Daar komt het weer.” Dat zegt wel iets over het boek, aldus Meijer. „Eigenlijk ziet hij haar niet.” In een talkshow had dat kunnen leiden tot een gesprek over de vraag of dit allemaal „nog wel kan” in deze tijd, maar dit programma nam een andere afslag.
Men ging nog dieper op het boek in. Over de overeenkomsten tussen het boek en de Pygmalion-mythe, over de beeldhouwer die verliefd werd op het beeld dat hij van de perfecte vrouw had gemaakt. Zoals de hoofdpersoon van Turks fruit verliefd is op een ideaalbeeld. Ook kwam het grote trauma van Wolkers ter sprake: de dochter die bij hem thuis verongelukte toen het meisje twee was. Was de schrijver daarom altijd op zoek naar jongere vrouwen? Kunstwerken van Wolkers werden met de thema’s van het boek verbonden.
Het ging daarbij niet om de antwoorden, maar om de vreugde waarmee de vragen werden gesteld en mogelijke antwoorden werden geopperd. Tussen de bedrijven door recenseerde Grunberg de Bijbel („de verschrikkingen worden goed beschreven”). Maarten Van Rossem (een oude vriend van de schrijver) schoot vol bij het voorlezen van de passage waarin een door de verteller verzorgde meeuw wegvliegt, de wereld in. Een programma, kortom, dat even veelvormig was als de literatuur die erin werd belicht – en als het leven zelf.