Opinie

Een groen geldbeleid is niet langer onzinnig

Maarten Schinkel

Niet doen. Dat was hier de eerste reactie op het voornemen van Christine Lagarde om ‘groene’ leningen in te gaan kopen als zij eenmaal president was van de Europese Centrale Bank. Maar toen gingen de gedachten terug naar Krispy Kreme.

Eerst even naar Lagarde. Zij uitte haar voorkeur voor een vergroening van de balans van de ECB bij haar presentatie in september aan het Europees Parlement, dat zijn stempel onder haar voordracht als ECB-president moest zetten.

De impact van zo’n beleidsvoornemen is potentieel enorm. De ECB heeft van de lente van 2015 tot en met december 2018 voor het formidabele bedrag van 2.545 miljard euro aan leningen opgekocht, in het kader van het bijzondere monetaire beleid dat bedoeld was om de inflatie op te krikken, de langetermijnrentes te verlagen en de kredietverleningen in de eurozone vlot te trekken.

Al die leningen lopen af, en worden voortdurend ‘ververst’ met nieuwe aankopen om de balans op peil te houden. De mogelijkheden tot vergroening zijn groot: 177 miljard aan bedrijfsleningen staat inmiddels op de balans. Daarvan loopt in de eerstvolgende twaalf maanden bijna 12 miljard af. Dat bedrag moet met nieuwe aankopen worden aangezuiverd.

Er staat ook nog voor 230 miljard euro aan leningen van supranationale organisaties als de Europese Investeringsbank op de balans. Ook die moeten worden ververst, al valt moeilijker te achterhalen waar dat per jaar op neer zou komen. Maar een totaal aan 30 miljard euro voor ‘vergroening’ lijkt redelijk. Bovendien is, nog net onder Mario Draghi, een nieuw opkoopprogram van 20 miljard per maand gestart, waarvan ook weer een deel bedrijfsobligaties en supranationale obligaties zal betreffen. Daarnaast is er nog onderpand van banken, dat vergroend zou kunnen worden.

De reacties op Lagardes groene voornemen waren voorspelbaar: Nederland en Duitsland tegen. De ECB moet strikt „marktneutraal” opereren, zo klonk het vanuit de Bundesbank. En, zoals gezegd, ook op deze plek was de eerste reflex afwijzend. Want zo haal je de politiek het monetaire beleid binnen. Maar: is dat niet sowieso al het geval?

Drie jaar geleden bleek dat, in het kader van het opkoopprogram, de ECB ook leningen van de Amerikaanse donutketen Krispy Kreme, actief in Europa, had aangeschaft. De obligaties kwamen terecht op de ECB-balans. Wie ooit zo’n mierzoete donut heeft moeten eten, weet: dit is een enkele reis tandbederf, overgewicht en suikerziekte. De moraal: ook wie zogenaamd neutraal opkoopt, is dat niet.

Ten aanzien van ‘groen’ opkopen is dat effect sterk. Zoals specialist en Rotterdamse hoogleraar Dirk Schoenmaker bijvoorbeeld uitlegt: bedrijven in de fossiele brandstoffen zijn relatief kapitaalintensief, lenen meer, en zijn dus oververtegenwoordigd in een ‘neutraal’ monetair opkoopprogram. Dat dus onbedoeld juist klimaatonvriendelijk kan uitpakken.

Aan de andere kant van de oceaan ontluikt intussen eveneens de voorkeur voor een groener monetair beleid, waar dat mogelijk is. In een artikel voor de denktank Peterson Institute wijst Patrick Honohan erop dat het mandaat van de ECB, na het streven naar prijsstabiliteit, het ondersteunen van de doelstellingen van de EU is. Van die doelstellingen maakt klimaatbeleid integraal onderdeel uit.

Het pleidooi klinkt sympathiek. Maar deze discussie is sowieso alleen maar mogelijk omdát er een opkoopbeleid is gevoerd. Al vroeg werd duidelijk dat deze expansie van het werkterrein de centrale bank politieker zou maken. Wel: hier zijn we dan. Nu dit beleid toch al wordt gevoerd, kan het misschien nét zo goed ‘groen’ worden gevoerd. Onder mild fundamenteel protest, dat wel.

Maarten Schinkel schrijft over economie en financiële markten.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.