Recensie

Recensie Beeldende kunst

Brokstukken van beschaving op een voormalige vliegbasis

‘Beyond Civilisation’ Op het terrein waar eens een Duitse vliegbasis was opende Machinery of Me. De eerste expo is van Keiko Sato: over de destructieve kant van beschaving.

Keiko Sato, Beyond Civilisation in een voormalige stookruimte.
Keiko Sato, Beyond Civilisation in een voormalige stookruimte. Foto Peter Cox

„NO2 PFAS” staat er met spuitbus geschreven op een groot stuk beton op het terrein van Fliegerhorst Deelen, een voormalige Duitse vliegbasis tussen Arnhem en De Hoge Veluwe. Grondvervuiling door PFAS is niet de reden dat een deel van de bouwwerkzaamheden stilliggen. De vertraging van de verbouwing tot ‘culturele enclave’ Buitenplaats Koningsweg – met kunstenaarswoningen, restaurant en expositieruimte – komt door het stikstofbesluit en het naastgelegen Natura 2000-gebied. Het uitstel betekent dat Rieke Righolt en partner Maarten Verwij in hun onlangs geopende kunstruimte Machinery of Me voorlopig nog even zonder straatverlichting en stabiele internetverbinding zitten. Maar hun kunstruimte in de witbetegelde, voormalige stookruimte van een militair schoolgebouw was al klaar en is sinds iedere zondag open. In deze ruimte nodigen ze vanaf deze maand vier keer per jaar kunstenaars uit om werk te maken dat reageert op de omgeving van natuur en voormalige vliegbasis.

Stikstof en PFAS zijn niet het onderwerp van Beyond Civilisation, de openingsexpositie bij Machinery of Me. Toch sluit het thema naadloos aan bij het werk van de Japanse kunstenaar Keiko Sato (62). Haar ruimtevullende installatie gaat over de destructieve kracht van menselijke technologie. „Hoewel beschaving onze huizen heeft verbeterd, heeft het niet de mensen die ze moeten bewonen verbeterd”, citeert Sato in de tentoonstellingstekst Henry David Thoreau.

In de stookruimte creëerde de kunstenaar met aarde, stukken asfalt, elektriciteitskabels, houten blokken en droge takken een installatie die doet denken aan de maquette van een vervallen stad, of meerdere steden – met overal piepkleine details. Vrijwel alles voor de installatie verzamelde Sato op het terrein. Uit de brokstukken die ze vond bouwde ze een nieuwe beschaving, die op z’n beurt weer verval en destructie vertoont. De keurige houten blokken (flatgebouwen?) lopen over in grillige natuurlijke takken (bomen?). Alsof het bewerkte hout met de tijd weer een natuurlijke vorm is aan gaan nemen. Dunne elektriciteitsdraden lopen van de miniatuursteden naar het plafond: het zouden satellietverbindingen kunnen zijn, of zoeklichten die de hemel afspeuren.

Keiko Sato, How to tell a story about my father in de oude munitiekelder. Foto Peter Cox

Beyond Civilisation is ook een persoonlijk werk: op verschillende plekken plaatste Sato kleine foto’s van de ravage in haar geboortestreek Fukushima na de kernramp in 2011. In de voormalige munitiekelder is de film How to tell a story of my father te zien, die ze maakte naar aanleiding van een onderzoek naar haar vader, die als kamikazepiloot onverrichter zake terugkeerde door brandstoftekort.

In een andere ruimte hangt de brief die Sato schreef nadat ze in New York op 11 september 2001 ooggetuige was geweest van de aanslag op het World Trade Center. Ze bevraagt daarin de rol van de mens in een conflict dat hem of haar overstijgt. Samen met de installatie vertellen film en brief een tragisch maar intrigerend verhaal over de machinerie van oorlog, en de rol van het individu.

Wie na het zien van Beyond Civilisation de oude stookruimte verlaat, herkent, wandelend over het ruige terrein, plotseling de elementen: de stroomkabels die uit de grond steken, de brokken asfalt langs de weg, de huizen die als blokkendozen op het gras liggen. Even verbeeld je dat je tot luciferformaat gekrompen bent, en figureert in Sato’s miniatuur van vooruitgang en destructie.