Massale insectensterfte in landbouwgebieden

Biodiversiteit Grootschalig Duits onderzoek, deze week gepubliceerd in Nature, toont massale teruggang insecten in landbouwgebieden aan.

In het Tilburgse natuurgebied De Kaaistoep kijken twee insectentellers op een wit doek naar insecten die ze hebben gevangen.
In het Tilburgse natuurgebied De Kaaistoep kijken twee insectentellers op een wit doek naar insecten die ze hebben gevangen. Foto Roos Pierson

In graslanden én in bossen gaat het slecht met insecten en andere geleedpotigen, schrijven Duitse biologen deze week in Nature. Uit onderzoek onder 2.675 soorten geleedpotigen blijkt dat er sprake is van een grootschalige achteruitgang in biomassa, aantallen en soortenrijkdom. Op lokale schaal lijkt er geen verband aanwezig met de intensiteit van landgebruik, maar op grotere schaal wel: in gebieden waarin een groter percentage uit landbouwpercelen bestaat, is de afname sterker.

Wat als er morgen geen insecten meer zijn?

Dat het slecht gaat met insecten en andere geleedpotigen (zoals spinnen) bleek de afgelopen jaren keer op keer uit onderzoek. Vaak ook werd al een verband geopperd met landgebruik – bijvoorbeeld bij het onderzoek rond het Duitse Krefeld, in 2017. Daarin toonde Caspar Hallmann van de Radboud Universiteit Nijmegen met collega’s aan dat de biomassa van vliegende insecten in minder dan drie decennia met ruim 75 procent is afgenomen.

In het huidige onderzoek wilden de Duitse biologen de relatie tussen landgebruik en insectenachteruitgang meer in detail bestuderen. Tussen 2008 en 2017 inventariseerden ze de biodiversiteit op 150 graslandlocaties en 140 boslocaties. In het grasland nam de hoeveelheid geleedpotigen over de jaren met 67 procent af. Het aantal individuen nam af met 78 procent, en het aantal soorten met 34 procent. In de bossen nam de biomassa met 41 procent af, en het aantal soorten met 36 procent. Alleen in het aantal individuen was in de bossen geen significante afname te zien.

Foto Janet Graham

Al met al is de achteruitgang van geleedpotigen dus niet beperkt tot open grasland (en dus tot potentieel landbouwgebied). Wel bleek dat in de graslanden de afname sterker was in gebieden met veel landbouwareaal. Of dat bijvoorbeeld door het gebrek aan geschikte bloemplanten voor bestuivers komt of door het gebruik van pesticiden valt uit dit onderzoek niet op te maken – daarvoor is er te weinig informatie voorhanden over onder andere de bestrijdingsmiddelen die op de onderzochte locaties zijn gebruikt. Evenmin is duidelijk in hoeverre veranderingen in klimaat meespelen.

De auteurs benadrukken het belang van nationaal en internationaal beleid. Gezien de invloed van grootschalige landinrichting op geleedpotigen ligt de oplossing van het probleem dus níét zozeer lokaal. Alleen het aanbrengen van kleinschalige wijzigingen, zoals het inzaaien van bloemrijke bermen rond bioboerderijen, is verre van afdoende.

Loopkevers en nachtvlinders

In een bijbehorend opinieartikel in Nature prijst de Britse bioloog William Kunin de gedegen aanpak van de Duitse onderzoekers: „De eerdere Krefeld-studie deed veel stof opwaaien, maar had ook beperkingen: hoewel de onderzoekers de biomassa bestudeerden, identificeerden ze de precieze soorten niet, waardoor de aantallen niet konden worden vastgesteld.” Met het huidige onderzoek is de cirkel volgens hem rond. „Zulk langjarig onderzoek is niet goedkoop (...) Maar vanwege de grote sommen geld die gemoeid gaan met agro- milieumaatregelen is het belangrijk om de effectiviteit ervan te toetsen.”

Eelke Jongejans, bioloog van de Radboud Universiteit en betrokken bij het eerdere Krefeld-onderzoek, noemt het huidige artikel een waardevolle aanvulling op de al bekende gegevens. „Ze hebben grootscheeps en systematisch onderzoek verricht in drie regio’s. Hun bevindingen stroken met die uit ons eigen onderzoek en met die van vergelijkbare studies.”

Juist vanwege hun rol in bestuiving en in de voedselketen (bijvoorbeeld als voedsel voor vogels en vleermuizen) staan insecten in toenemende mate in de belangstelling. Ook in Nederland wordt langlopend onderzoek verricht naar de achteruitgang in bepaalde insectengroepen. Zo is in natuurgebieden rond het Drentse Wijster het aantal loopkevers sinds 1996 afgenomen met 72 procent. En in natuurgebied De Kaaistoep, bij Tilburg, is het aantal nachtvlinders sinds 1994 gedaald met 54 procent. Met automatische insectencamera’s (een samenwerkingsproject tussen onder andere EIS Kenniscentrum Insecten, Naturalis en de Radboud Universiteit) hopen biologen in de toekomst door meerjarig onderzoek een nog nauwkeuriger beeld van de insectenstand in Nederland te krijgen.