Nederlandse militairen adviseren en trainen in Afghanistan militairen en politiemensen. Maar, zegt luitenant-kolonel Gwenda Nielen, „wat als we een fake-video zouden maken van een Taliban-leider die dingen zegt die schadelijk zijn voor zijn positie? En als we die video zouden posten in een Facebook-groep van de Taliban? Zouden we daarmee de inzetbaarheid van een Taliban-eenheid omlaag kunnen brengen?”
Dit is niet zomaar een losse gedachte van Nielen, die werkt bij de recent opgerichte Counter Hybrid Unit van het ministerie van Defensie. Tal van militairen onderzoeken namelijk hoe de Nederlandse krijgsmacht in de nabije toekomst conflicten in zijn voordeel kan beslissen door het gedrag en de geest van mensen te beïnvloeden. Zo heeft Defensie onlangs een licentie gekocht voor de toepassing van behavioural dynamics methodology, een methode uit de sociale wetenschappen om doelgroepen te verleiden tot een gewenste gedragsverandering.
Luister ook de podcast NRC Vandaag: In Litouwen is de oorlog van de toekomst al begonnen„Tegenwoordig gaat militair optreden ‘ultiem gezien’ om beïnvloeding, waarbij informatie ook een wapen is”, verklaarde luitenant-kolonel Patrick Dekkers, commandant van het Defensie Inlichtingen en Veiligheids Instituut, dit voorjaar tijdens een militaire discussiebijeenkomst over dit onderwerp: „In de oorlogsvoering is de mens centraal komen te staan, want het is de psyche die wordt beïnvloed.” Of het nu gaat om gedrag en ideeën van de lokale bevolking in een ver land die je bij een militaire missie wel of niet steunt of de bewoners in het thuisland die hun overheid niet meer vertrouwen na desinformatie uit het buitenland, dan wel de tegenstanders die je intimideert met filmpjes of om jongeren die gebiologeerd raken door terroristische propaganda.
Van dat laatste verzamelde Jelle van Haaster, werkzaam bij het ministerie van Defensie en hobbygamer, wat beelden. Hij toont screenshots van wat jongeren kunnen tegenkomen tijdens het gamen. Het zijn beelden van de bekende online games Call of Duty en GTA, maar dan met symbolen van Islamitische Staat zoals de zwarte vlag. „Word je online neergeschoten, dan zie je soms iemand met de zwarte vlag in zijn icoon.”
Die schutter maakte binnen de game deel uit van een IS-clan. Achter online clans gaat volgens Van Haaster „een hele belevingswereld schuilgaat, vol fora waar teksten en filmpjes worden gepost.” Met zijn „moderne beeldtaal” drong IS heimelijk binnen in de psyche van beïnvloedbare jongeren, die ook via een app zagen hoe IS „voor de poorten van Bagdad” stond. Uiteindelijk zouden honderden jongeren – al dan niet beïnvloed door de oorlogsgame – in Syrië gaan vechten op een echt slagveld, tegen (bondgenoten van) Nederland. „Ik denk dat we dit fenomeen hebben onderschat.”
Virtuele dimensie
Dit fenomeen laat zien dat er een nieuw strijdperk is ontstaan, ‘dimensie’ in militaire termen. Op de aloude ‘fysieke dimensie’ – zeg: een tank die een pantserwagen van de weg schiet – en de hedendaagse ‘virtuele dimensie’ – zeg: het hacken van de gps-navigatie van een vijandige tank – komt nu de ‘cognitieve dimensie’ – zeg: verspreiden van filmpjes van schietende tanks om de tegenstander af te schrikken. Zo’n actie op het slagveld van de geest valt onder information manoeuvre, ofwel wat Patrick Dekker „vechten met informatie” noemt.
„Informatie manoeuvre is nog geen officieel defensiebeleid, maar het gaat wel die kant op”, zegt kolonel Hans van Dalen, hoofd uitvoering van de landmacht. „Daarbij worden we gelukkig gesteund door de top van het ministerie van Defensie en de top van de landmacht.” Dat bevestigt generaal-majoor Matthijssen, tot voor kort plaatsvervangend commandant van de landmacht: „Na de land manoeuvre , met eenheden op het land, kregen we in de twintigste eeuw de air manoeuvre, operaties met helikopters. Nu gaan we aan de slag met ‘informatie manoeuvre’.”
Ik denk dat we dit fenomeen hebben onderschat
Jelle van Haaster ministerie van Defensie en hobbygamer
Het slagveld van de menselijke psyche is op zichzelf niet nieuw. De militaire geschiedenis kent vele legendarische misleidingstrucs en het winnen van hearts and minds van de burgerbevolking is al decennia een wezenlijk onderdeel van missies, zoals die in Afghanistan. Maar de omvang van dit slagveld is explosief gegroeid door de komst van internet en de smartphone. Daardoor is in de slag om de geesten elke wereldburger in potentie een doelwit.
In die slag zijn West-Europese landen als Nederland kwetsbaar, zegt Nielen. „Onze zwakte ligt in onze democratie. Alle meningen mogen er zijn, maar dat biedt ook ruimte aan polarisatie.” Zo doet Frankrijk onderzoek naar de mogelijke betrokkenheid van Rusland bij de gele-hesjesbeweging. Het is onbekend of Russische trollenfabrieken al aan het stoken zijn in Nederland, bijvoorbeeld via het Zwarte-Pietendebat. „Maar een trollenfabriek kan zo’n breukvlak gaan gebruiken om polarisatie aan te jagen”, zegt Nielen.
Militairen kijken nu vooral naar het afweren van dit soort dreigingen. Overheidsfilmpjes kun je bijvoorbeeld beschermen met een watermerk om ze te beschermen tegen manipulatie. En onlangs is een militair afgestudeerd op een masterscriptie over de versterking van de weerbaarheid tegen de doorlopende Russische desinformatiecampagne, waardoor een kwart van de Nederlanders geen idee heeft wie de MH17 heeft neergehaald – zoals een onderzoek van I&O Research liet zien. Naast de aanbeveling voor het invoeren van onderwijsprogramma’s voor mediawijsheid, doet hij de suggestie dat bijvoorbeeld de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) een rol kan spelen bij het vroeg signaleren van desinformatie.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/10/data51072211-dd3224.jpg|//images.nrc.nl/13_jWadbptpddIXbsDO71P5jWJQ=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/10/data51072211-dd3224.jpg)
Een still uit een van de games die door IS wordt gebruikt.
Zo langzamerhand willen militairen een stap verder gaan en overleggen met onder meer met inlichtingendiensten als de MIVD over mogelijke acties die nu nog niet mogen. „Als door desinformatie het debat verhardt, zouden we bots kunnen uitschakelen en accounts platleggen”, zegt Gwenda Nielen. „We zouden dan zelf kunnen inbreken op internetfora en proberen het narratief om te zetten. Net zoals de Russen zouden we dan onder berichten andere berichten en opmerkingen kunnen plaatsen zodat de discussie uiteindelijk over iets anders gaat. Dit is symptoombestrijding, waarmee we kunnen en moeten beginnen.”
Op termijn moeten militairen even behendige spelers worden als reclamemakers, zegt Van Dalen. „Die reclamemakers zijn zo goed, dat je vaak iets koopt zonder dat je beseft dat je in het verleden al beïnvloed bent. Die vernuftige diepgang willen we ook.” Daarom is defensie nu onder meer aan de slag gegaan met een marketingmethode – de marketings behaviour dynamics methodology – waarbij doelgroepen worden onderzocht om te achterhalen hoe die het meest effectief tot een gedragsverandering kunnen worden bewogen.
In Mali, waar Nederland tot dit voorjaar inlichtingen verzamelde voor de missie van de Verenigde Naties, hebben militairen de doelgroepen al geanalyseerd. „De Malinese bevolking bestaat uit zo’n tachtig groepen, met allemaal verschillende belangen, die op verschillende manieren met verschillende boodschappen benaderd moeten worden”, zegt Van Dalen. „De ene groep benader je via religieuze leiders of de stamoudsten, de andere via social media en weer een andere door bij wijze spreken de kinderen naar school te brengen.”
Burkina Faso
Vooralsnog is defensie bezig de methode in de vingers te krijgen, vertelt Nielen, van origine socioloog. Met enquêtes en interviews is bijvoorbeeld in de Baltische Staten, waar NAVO-aanwezigheid Rusland moet afschrikken, onderzocht wat veiligheid betekent voor de bevolking. „In Burkina Faso hebben we onderzocht hoe het komt dat de veiligheidstroepen ondanks onze trainingen toch geweld gebruiken tegen burgers. Dat bleek deels cultureel bepaald; zo lijkt een groot deel van de bevolking in de stad het prima te vinden als het leger in de buitengebieden hard optreedt tegen herdersvolken”, vertelt Nielen. Maar met een minder bloederig optreden krijgt een leger meer steun en wordt het dus effectiever.
Dat laatste past prima in de huidige manier van optreden van de Nederlandse krijgsmacht. Maar hoe zit het als dit soort kennis over doelgroepen straks gebruikt worden om bijvoorbeeld in een missiegebied een bevolkingsgroep te paaien met pakweg een sms-bombardement of de tegenstander te ondermijnen met een fake-video zoals in het eerste voorbeeld? De Nederlandse overheid heeft als principe niet te jokken, terwijl NAVO-landen ook bij vijandige cyberacties en desinformatie-campagnes defensief optreden, niet offensief.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/10/data51071551-2966f0.jpg|//images.nrc.nl/K1zQNqByBPW4udb768jpbJdoYFI=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/10/data51071551-2966f0.jpg)
IS-bewerking van Grand Theft Auto.
Traditioneel wordt wat militairen wel en niet mogen bepaald door de artikel-100-brief die de regering voor een missie naar de Tweede Kamer stuurt, met de rules of engagement. Beïnvloedingsacties spelen zich veelal af in het gebied tussen vrede en oorlog, de ‘grey zone’ genoemd. Daarin zijn veel bevoegdheden (nog) niet geregeld en de juridische en ethische grenzen van beïnvloedingsacties evenmin. Nielen: „Het is kunnen, willen en mogen. Eerst kijken wat we kunnen, dan wat we willen en vervolgens wat we mogen.”
Vooralsnog mag er nog niet veel. Om in te breken in een besloten Facebookgroep moet je je bijvoorbeeld voordoen als een ander, met een fictief profiel. „Dat mogen nu alleen de inlichtingendiensten. Een commandant van een eenheid in een missiegebied mag dat niet”, zegt Nielen. „Daarom willen wij kijken of we dat mandaat ook aan zo’n commandant kunnen geven, al was het maar omdat die kan zien dat een Taliban-eenheid in een Facebookgroep een operatie aankondigt tegen personen. En doen we dat dan case by case of standaard bij bepaalde mensen in de krijgsmacht? Dat zoeken we uit.”
Vervolgens is de vraag hoe ver je mag gaan om met informatie je doel te bereiken. „Manipuleren is een gevaarlijk begrip”, erkent Van Dalen. „In theorie mag je natuurlijk niet liegen om je doel te bereiken. Maar goed, mag ik overdrijven? Onderdrijven? Dan mag ik dingen kleurrijker voorstellen zoals in de reclame?”
Liever niet, zegt onderzoeker Jurriën Hamer van het Rathenau Instituut, dat veel onderzoek doet naar het informatieconflict. „Stel dat je bijvoorbeeld in Rusland desinformatie zou gaan verspreiden, dan hol je het toch al fragiele informatiesysteem van Rusland verder uit. Dan begeef je je rechtstatelijk op glad ijs. Wil je dat wel?”
Nielen ziet de bezwaren niet zo: „Gedragsbeïnvloeding is niet wezenlijk anders dan het gebruik van een tank, maar dáárover voeren we die discussie niet.” Volgens haar remt de discussie in Nederland de ontwikkeling van informatie manoeuvre. „Bij ons wordt snel gezegd: laten we het maar niet doen. Dat maakt ons wel terughoudender in gebruik van informatie op internet dan bijvoorbeeld de Verenigde Staten.”
Patrick Dekker pleit daarom voor een „paradigmawisseling”, waarbij militairen voortvarend aan de slag gaan met informatie manoeuvre. „We moeten de ballen hebben om hiermee te gaan experimenteren.”
Correctie (31 oktober): In een eerdere versie werd de naam Jurriën Hamers genoemd. Dit moet zijn Jurriën Hamer. Dat is hier aangepast.