Interview

‘Geef gehandicapten ook een rol in een soap of talkshow’

Marit Smit Marit Smit presenteert vanaf maandag ‘Met 1 been in de finale’ bij omroep Powned. Een programma over vooroordelen rondom gehandicapten.

Marit Smit (30): „Je bent eerst even een circusact voordat je voor vol wordt aangezien.”
Marit Smit (30): „Je bent eerst even een circusact voordat je voor vol wordt aangezien.” Foto Anouk Smit

Oké, we hebben Lucille Werner (vooral bekend van Lingo), Tako Rietveld (werkte als verslaggever voor het Jeugdjournaal) en theatermaker Marc de Hond. De eerste loopt moeilijk, de tweede mist een hand en de derde is afhankelijk van een rolstoel. Maar dat zijn ze dan wel, de gehandicapten in ons medialandschap, zegt de dertigjarige Marit Smit.

Zelf doet ze het haar hele leven al met één hand. Aangeboren afwijking. Ze is één van de ten minste 1,7 miljoen Nederlanders (CBS) met een handicap, ongeveer 10 procent van de bevolking. „Best veel ja.”

Met deze cijfers wordt volgens Smit duidelijk dat gehandicapten in het Nederlandse medialandschap „de grootste onzichtbare minderheid” vormen. Daar moet wat haar betreft echt iets aan veranderen.

Vanaf maandag is ze vier afleveringen lang te zien als medepresentator in Met 1 been in de finale van omroep PowNed. Dit ‘prank-achtige’ programma wil mensen zich „een beetje awkward” laten voelen bij vooroordelen ten aanzien van gehandicapten, zegt Smit. Onwetende passanten worden met gekke situaties en rare vragen geconfronteerd, terwijl een verborgen camera de reacties vastlegt. Zo wordt passanten gevraagd vier mensen met een beperking te sorteren op een volgorde van erg naar ergst. „Ik hoop dat we het gesprek aan de koffiemachine een beetje op gang helpen.”

Smit zegt dagelijks te ondervinden hoe „totaal niet geaccepteerd” mensen als zij zijn. Op straat wordt ze nagewezen, in de club krijgt ze complimentjes (‘wat tof dat je zo lekker staat te dansen met je beide armen in de lucht’), en op feestjes fluisteren mensen haar goedbedoeld toe: ‘Ik zie jou niet als gehandicapt, hoor’. „Waarmee ze inderdaad benadrukken dat het nogal bijzonder is wat ik heb.”

Media spelen een belangrijke rol in die beeldvorming, zegt ze. „Gehandicapten zitten soms wel in een talkshow, maar meestal om te vertellen over hun beperking. Niet over hoe goed ze iets kunnen, of om hun mening te geven over een actualiteit.”

Onderzoek van orthopedagoog Celine Devaere aan de Universiteit Gent bevestigt het beeld dat Smit schetst. De manier waarop mensen met een beperking in de media worden gepresenteerd, en de frequentie waarmee dat gebeurt, schrijft Devaere, hebben „een grote invloed op hoe zij in de maatschappij zullen beschouwd worden”.

Ironisch genoeg laat Smit zichzelf voor dit tv-programma – en dit artikel – óók lenen voor de gehandicapte-zaak. „Het proces van maatschappelijke acceptatie doorloopt altijd dezelfde stadia. Je bent eerst een tijdje een circusact voordat je voor vol en normaal wordt gezien.”

Ook buiten het vraagstuk van de handicap is het met diversiteit in de Nederlandse media niet best gesteld, vindt Smit. Ze kan bijvoorbeeld maar niet begrijpen dat in het recente gesteggel over wie nu het Eurovisie Songfestival mag presenteren, „anno 2019 nog steeds alleen maar dunne, witte, cisgender, hetero mensen” naar voren worden geschoven. „Het festival is nota bene een hoogfeest van diversiteit. Dan denk ik: kom op, Nederland, pak die kans nou eens!”

Met het door haarzelf opgerichte trouwblog en -magazine Girls of Honour bindt ze „met dit soort stigmatisering en beeldvorming” al een paar jaar de strijd aan. Ze voert er een pleidooi voor ‘de imperfecte bruid’, „omdat vrijwel niemand aan de belachelijk hoge normen van de modellen- en mediawereld voldoet.” De lezer treft dikke en dunne bruiden, zwarte en witte, grote en kleine, al dan niet met een beperking.

Er zijn meer hoopgevende voorbeelden, vertelt ze. In Amerika bijvoorbeeld verslijt model Winnie Harlow met haar goed zichtbare huidaandoening in het gezicht het ene podium na het andere en banjert een zekere Rebekah Marine als zogenoemd bionic model met een prothetische hand succesvol door de mode-industrie. En, iets dichter bij huis: BNNVARA Academy leidt Eva Eikhout op (zij heeft een afwijking aan haar armen en benen). „Dat is een goede ontwikkeling.” Ook zond de EO eerder dit jaar de documentaireserie Rolstoel Roadmovie uit, waarin filmmaker Mari Sanders per vierwieler het continent doorkruist.

Toch is er nog werk te verzetten, oordeelt Smit. Wat moeten media volgens haar concreet nog meer doen? Het is eigenlijk doodsimpel, zegt ze. „Leid ze op tot presentator, zet ze goed zichtbaar in het publiek bij talkshows, vraag ze aan tafel, geef ze een plek in series en soaps. Maak ze kortom een vanzelfsprekend onderdeel van alle facetten van de samenleving. In mijn schoolperiode ben ik in geen enkel lesboek ooit een plaatje van een gehandicapt iemand tegengekomen. Dat vind ik bizar.”

Haar vergezicht? Dat het „mooie meisje” in Goede Tijden Slechte Tijden in een rolstoel zit, zonder dat dat ding in het verhaal ook maar een rol van betekenis speelt.

Correctie (30/10/2019): In een vorige versie stond dat Eva Eikhout (BNNVARA) volledig afhankelijk is van een rolstoel. Dat is onjuist. Ze heeft een afwijking aan haar armen en benen; die zijn kort.