In december 2015 belde rabbijn Ron Symons, directeur van het Joods Gemeenschapscentrum in Pittsburgh, met vertegenwoordigers van verschillende geestelijke stromingen in de omgeving. Of ze niet eens kennis moesten maken met elkaar? „Omdat we buren zijn”, zei Symons hen. „Maar ook omdat ik zeker weet: er komt een moment dat we met z’n allen op een podium staan en moeten doen alsof we elkaar kennen. Laten we er vooral voor zorgen dat het dan echt zo is.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/10/shooting-synagogue21467005.jpg)
Symons zou daarop 350 mensen van acht wereldgodsdiensten met elkaar in contact brengen. Nog geen drie jaar later stonden ze inderdaad met z’n allen op een podium in Pittsburgh, om hun stadgenoten te troosten. Dat is nu een jaar geleden. Op 27 oktober 2018 ging een 46-jarige man, gewapend met een geweer en drie pistolen, de Tree of Life synagoge in de wijk Squirrel Hill binnen en doodde elf biddende Joden, tussen de 54 en 97 jaar oud. De schutter raakte gewond en werd gearresteerd. Hij had vooraf op extreem-rechtse sociale media geschreven dat Joden migranten hielpen de VS in te komen. In de synagoge riep hij dat hij Joden wilde doden.
In het lommerrijke Squirrel Hill is de synagoge een jaar later nog altijd gesloten. Er zijn plannen om hem te heropenen. Op de begane grond van het Joods Gemeenschapscentrum, even verderop, wordt gebouwd aan een ‘veerkrachtcentrum’ waar mensen met hun trauma terecht kunnen. Dat is een standaardmaatregel van het ministerie van Justitie na de aanslag in Pittsburgh: bij elke schietpartij met vijf of meer doden dient zo’n opvangplek te worden ingericht. Het afgelopen jaar moeten er in het hele land achttien van zulke opvangplekken zijn gebouwd.
Verbale agressie
Op de eerste verdieping van het Gemeenschapscentrum gaat Ron Symons zitten tussen boeken en dozen in een piepklein kamertje. Wat bracht hem eind 2015 tot zijn telefoontjes aan medegeestelijken? „De snoeiharde politieke retoriek van die dagen. Mensen spraken niet met elkaar, mensen spraken tégen elkaar.”
De presidentscampagne voor 2016 kwam op stoom. Donald Trump vuurde uit alle kanonnen op zijn Republikeinse rivalen en op Democratisch kandidaat Hillary Clinton – en omgekeerd. „De verbale agressie bleef niet tot één partij beperkt”, zegt Symons. En het was besmettelijk, zegt hij. Ook lokale politici in Pittsburgh kozen hardere woorden. „Van mensen die hun morele positie baseren op een geloof, zou je dat niet verwachten. Maar als ze in de gelegenheid zijn hun macht uit te breiden, doen ze het. Angstaanjagend.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data37734096-bcbc3d.jpg)
Je zult van Symons niet horen dat de retoriek van de ene of de andere partij tot de schietpartij van vorig jaar heeft geleid. Wel dat hij zich ongerust maakt over het politieke steekspel dat in de VS is ontstaan rond Joden en Israël. „Joden worden gebruikt als pionnen in een politiek schaakspel, net als andere minderheden trouwens.” Hij wijst op de linkervleugel van de Democratische Partij, waar stemmen opgaan voor een boycot van Israël wegens zijn houding ten aanzien van Palestijnen. En hij wijst op president Trump, die de Amerikaanse Joden voorhield dat ze „niet loyaal aan Israël” zijn als ze op de Democratische Partij stemmen. „Links en rechts hebben elkaar op dit punt ontmoet”, zegt Symons. „Dat is voor ons een bijzonder ongemakkelijke positie. Israël moet geen pasmunt worden voor partijpolitiek.”
Op het moment van de schietpartij reed Symons naar het Joods Gemeenschapscentrum. „Ik werd ingehaald door politieauto’s en ambulances die naar Squirrel Hill raceten.” Hij kende veel slachtoffers persoonlijk. „Ik zit bij een chevra kadisha, een organisatie voor het begraven van Joden. Voor enkele slachtoffers heb ik de gebeden gezegd, ze gereinigd en gekleed. Heel fysiek, persoonlijk werk.”
Het trauma heeft diep in de gemeenschap ingesneden, zegt Symons. Het was de grootste antisemitische aanslag op Amerikaanse grondgebied ooit. De Anti Defamation League, een organisatie tegen antisemitisme, publiceerde deze maand een rapport over antisemitische agressie in het jaar na ‘Pittsburgh’. Vijftien aanslagen op Joodse doelwitten zijn in die periode verijdeld. Van de daders waren er twaalf die, net als de schutter in de Tree of Life synagoge, overtuigd waren van de superioriteit van witte Amerikanen en van het ‘gevaar’ van Joden.
Verdediging
In de maanden na de aanslag, vertelt een medewerker van het Joods gemeenschapscentrum, is onder gelovige Joden in Pittsburgh gediscussieerd over de vraag of ze wapens zouden moeten dragen in de synagoge, om zichzelf te kunnen verdedigen. De medewerker wil anoniem blijven omdat het volgens haar „een omstreden kwestie” is die de geloofsgemeenschap diep verdeelt. Dat blijkt wel als Ron Symons de vraag krijgt voorgelegd. „Het klopt dat erover wordt gediscussieerd.” En nemen gelovige Joden nu wapens mee naar de synagoge? „Dat weet ik niet”, zegt hij kortaf.
Nadat een extreem-rechtse schutter in mei een synagoge in Los Angeles was binnengevallen en een vrouw had gedood, gingen onder gelovigen ook daar stemmen op om zich te bewapenen. Een rabbijn in Massachusetts vroeg deze zomer of de gelovigen een wapen wilden meebrengen naar de synagoge – hij zou het zelf ook doen. Mag het überhaupt volgens het geloof, een wapen in de gebedsruimte? „Ik wil hier niets over zeggen”, zegt Symons. Hij spreekt liever over de massale steun na de aanslag. Duizenden mensen stroomden toe voor een wake. „Er zijn momenten in de geschiedenis geweest waarop overheidsmacht is ingezet tegen Joden. Er zijn in de Amerikaanse geschiedenis momenten geweest waarop overheidsmacht is ingezet tegen de zwarte bevolking. Ditmaal kwamen de krachten van de gemeenschap en de overheid samen om op te staan tegen haat. Dat was een geweldig moment.”