Lichtheid is de basis van hun vriendschap. Maar wat nu als lichtheid de zwaarte niet meer verdrijven kan, als humor niet meer werkt? „Friet”, zegt Miranda, aan een tafeltje in de Van der Valk in Eemnes.
„We hebben hier vaak gezeten, als het moeilijk was”, zegt goede vriendin Heleen. „Het gáát maar door en door en je hebt samen iets nodig, een houvast. En dan bestelden we friet.”
„Friet helpt”, zegt Miranda resoluut. „Friet helpt altijd.”
Miranda wil de wereld vertellen wat niet gezegd mag worden „maar wat in zo veel families gebeurt”. Ze werd tussen haar vierde en dertiende seksueel misbruikt door haar tien jaar oudere neef, veelal in een hut in de Veluwse bossen.
Ze wil vertellen waarom ze het misbruik jarenlang geheim hield. Waarom ze de dader, terwijl die haar leven overhoop gooide, nooit heeft willen aangeven bij de politie. Ze wil de methoden tonen die hij gebruikte om haar te laten doen wat hij wilde, en hoe hij dat verantwoordde tegenover zichzelf, en welke rol zijn eigen misbruikverleden heeft gespeeld. Ze wil laten zien waarom de omgeving het misbruik niet zag, niet wilde zien, nog steeds niet, en dat ieder daarvoor zijn eigen reden heeft. En dat je als familie samen in een web zit, „een falend systeem”, waarin niemand een uitweg weet. Het héle verhaal over misbruik wil ze vertellen, in al zijn gelaagdheid, „zodat mensen begrijpen hoe ingewikkeld het is”. Maar hoe?
In gesprek over ‘hun geheim’
Vijf jaar geleden leerde Miranda documentairemaker Heleen Minderaa kennen. De twee raakten via hun werk bevriend en Miranda vertelde haar al vrij snel over het verleden. Ze besloten het complexe web te tonen waarin alle betrokkenen van seksueel misbruik vastzitten: Miranda vertelt, Heleen maakt de film.
Vele porties friet later is er nu Niks aan de hand, deze maandagavond uitgezonden op NPO2. Een documentaire waarin de 47-jarige Miranda – om privacyredenen zonder achternaam – met haar neef in gesprek gaat over ‘hun geheim’. Op kalme toon, vol in beeld, in een kale ruimte, zittend op een stoel. De antwoorden van haar neef, van hem zie je alleen zijn handen, net zo kalm.
De trailer van ‘Niks aan de hand’.
Miranda’s vastberadenheid om dit te doen groeide sinds ze als 18-jarige de politie in de klas hoorde vertellen dat je áltijd aangifte moet doen van misbruik. Is dat zo?, dacht ze. Ze moest er niet aan denken: haar neef, ’s nachts om half vijf van zijn bed gelicht. Wat zou dat betekenen voor haar familie? Haarzelf? „Ik had een band met mijn dader. Een soort relatie, die je helemaal niet wílt hebben, maar je voelt je verantwoordelijk. Ik dacht: ik ga hem toch niet zomaar áángeven?”
Ze hield altijd contact met haar neef – hij heeft later haar therapie betaald. Ze zag hem op familiefeestjes, bruiloften. En toen ze samen naar beider ouders gingen om het te vertellen, zag ze bij hen alle emoties, van woede tot ‘niks aan de hand’, behalve die waarop ze hoopte – begrip. Ze snapt het. „Iedereen heeft zijn eigen afweermechaniek.”
Miranda léérde erover vertellen. Tegen haar eerste vriendje – „je moet wel, je loopt tegen zo veel dingen aan, ook op seksueel gebied”. Tegen therapeuten – „ze hielpen mijn zelfbeeld bij te stellen, je vindt jezelf lelijk en stom en idioot en dom”. Maar na twee burn-outs merkte ze dat ze niet verder kwam. Ze had behoefte aan mensen die dóórvroegen. Glimlachend naar Heleen: „Zij was een van de enigen die dat aandurfden.”
Woorden vinden
Heleen: „Het gebeurde regelmatig dat ik met Miranda sprak en dat ze wegkeek.”
Miranda: „Schaamte, deels.”
Heleen: „Jij stopt dan ook gewoon hoor, na drie woorden.”
Miranda: „Ik krijg het niet uit mijn strot. Ik heb de woorden niet.”
Heleen: „Je zou denken ‘ze wil niet vertellen’. Maar ik wist, dit is niet de grens. Dit is een gebrek aan woorden, een vroegkinderlijk trauma, ontstaan voordat er woorden zijn. Maar Miranda wíl het wel vertellen, met wat extra hulp. Ik heb geprobeerd haar daarin te begeleiden.”
Miranda: „Woord voor woord, letterlijk. Zo ging dat. Eerst denken: ‘oké, dit woord durf ik niet te zeggen. Maar als ik het niet zeg, dan snapt Heleen niet wat ik bedoel dus ik móét het wel zeggen’. En dan naar het volgende.” Naarmate ze de woorden vond, begreep ze dat al haar klachten tot het misbruik te herleiden zijn. De nachtmerries, de spanningsklachten van rug tot nek, problemen met sociale relaties, op het werk, vermoeidheidsklachten. „Ben ik op het werk nou alweer over mijn grenzen gegaan? Je snapt het niet. Tot je alles onder elkaar zet en begrijpt: ik heb mijn grenzen nooit leren aangeven.”
Je wilt dat mensen aardig tegen je doen, maar omdat je iets anders doet dan ze van je gewend zijn, worden ze boos
Miranda
Heleen heeft lang getwijfeld of zij, als vriendin, de documentaire wel moest maken. Meestal houdt ze een bepaalde afstand tot een onderwerp. „Maar dat gaat hier niet. Dan zou Miranda stoppen met vertellen terwijl ze wel verder wíl, en je juist dan moet doorvragen en je dat alleen kunt als je Miranda ként, met al haar kwetsbaarheden, en haar tegelijkertijd de veiligheid kan bieden als vriendin. Want soms zat ze gewoon weer in die hut. Dat kind zat gewoon weer in die hut, in de gedaante van een 47-jarige vrouw. En dan moet ik haar als vriendin een hand kunnen geven en zeggen: ‘kom maar joh, kom eruit, uit dit rotding. Laten we samen friet eten’.”
Samen down the drain, zo voelde het de afgelopen jaren. Maar Miranda wilde het héle verhaal vertellen en beiden zagen in: dat kan niet zonder medewerking van haar neef. Dat maakte hun verbondenheid er niet gemakkelijker op, zegt Heleen. „Ik wist: als wij hem erbij vragen zal ik voor hem net zo veilig moeten worden als ik voor Miranda ben. Maar dat is dus per definitie niet meer veilig voor háár.”
De herhaling gaat door
De neef stemde toe. Voor haar, uit een gevoel van verschoning, en omdat hij zelf ook een verhaal te vertellen heeft. Er volgde een voorgesprek. Miranda: „Wie gaat waar zitten? Jij tegenover hem, naast hem? Alleen dat al is complex.” Heleen: „We deden vantevoren een hele stoelendans.” Uitkomst: Miranda vlakbij een nooddeur, zodat ze weg kon, Heleen naast de neef: „Ik vond het belangrijk dichtbij hem te zitten. Ik heb zelfs nog zijn stoel naar me toe gedraaid, omdat ik merkte dat hij zich op Miranda richtte. Hij zocht dat bondje op dat hij met haar had.”
Miranda: „Dat we vróéger hadden, omdat je samen iets weet wat de rest niet weet. Hij zei altijd: als jij ermee naar buiten komt, dan komt oma erachter en gaat oma dood. Dat bondje was voor mij niet fijn, maar je hébt het wel. En als je samen een documentaire maakt, heb je het voor je het weet wéér.”
Alles is herhaling, een leven lang, dat is wat Miranda nu over het complexe web weet. „Als mensen tegen mij zeiden: ‘we hebben liever niet dat dit wordt uitgezonden’, of ‘alleen onherkenbaar’, dan is dat hetzelfde als toen ze vroeger zeiden ‘vertel er maar niks over’. En die herhaling gaat door, tot je daar zélf een stop op zet. En dat is het moeilijkste. Je wilt dat mensen aardig tegen je doen, maar omdat je iets anders doet dan ze van je gewend zijn, worden ze boos. Ze snappen het niet.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/12/data82588.jpg)
De opname van het gesprek vond plaats in een bovenzaaltje van Luxor in Arnhem. Op één middag, de apotheose van een jarenlang proces. Vastberaden stelde Miranda haar vragen, meer nog dan bedacht, ondanks de zenuwen, en halverwege keken Heleen en Miranda elkaar met een dikke knipoog aan. Maar toen de neef, zelf misbruikt door iemand buiten de familie, vertelde zichzelf óók dom, stom en lelijk te vinden en daarom wel trots te zijn „dat er een meisje was die het met mij wilde doen”, moest Miranda stoppen. „Ik werd koud, begon te trillen. Zó’n antwoord had ik nooit van hem gehad. Hij zei altijd dat-ie het deed omdat hij van me hield. Ik vond het niet fijn, maar oké. Maar nu begreep ik dat ik gewoon voorhanden was. Dat hij mij gewoon heeft gebruikt. Alsof het plafond naar beneden komt en je de lucht ziet en denkt: oh, dát is de lucht. Die is blauw, nóú zie ik het.”
Maar ook de neef moest zijn perspectief kantelen, toen hij in de montagestudio samen met Miranda en Heleen de documentaire voor het eerst zag. „Ik vind het zo raar van mezelf”, zei hij tegen Miranda. „Ik dacht toen dat we het beiden wilden. Dat jij het ook lekker vond.” Heleen: „En toen viel voor hem het plafond naar beneden. Hij zei: „De documentaire klopt, maar ik heb het anders onthouden. Iedereen creëert zijn eigen gedachten om het misbruik voor zichzelf goed te praten.”
De neef stond op en liep trillend naar buiten. Frisse lucht. Heleen erachteraan. Een half uur heeft ze met hem gepraat. „Terwijl Miranda mij net zo hard nodig had.”
Miranda: „Ingewikkeld hè”.
Heleen: „En dan eten we maar weer friet.”