Opinie

De wraak van de imitators

In Europa

Dertig jaar geleden viel de Muur. En iedereen vraagt zich af wat er misging met de hereniging van Oost- en West-Europa. Hoe kan het dat oud-communistische landen, die destijds het westerse liberalisme zo gretig omarmden, daar nu keihard tegen aantrappen? Er zijn een heleboel redenen, natuurlijk. Maar verreweg de beste overkoepelende verklaring leveren Ivan Krastev en Stephen Holmes. Volgende week verschijnt hun boek The Light That Failed; A Reckoning.

Afgelopen zomer gaf Krastev, een Bulgaarse politicoloog, tijdens een lezing voor de denktank Institut für die Wissenschaften vom Menschen (IWM) in Wenen al een voorproefje van de centrale stelling van zijn boek met Holmes (een Amerikaanse politicoloog). Die luidt dat Europese landen die ooit achter het IJzeren Gordijn zaten niet zozeer genoeg hebben van westers liberalisme, maar meer van het imiteren van westerse liberale landen. Sleutelwoord: imitatie.

Als altijd probeerde Krastev de onderste steen boven te halen en kwam hij met boeiende inzichten. In 1989, zei hij, kondigde Francis Fukuyama ‘het einde van de geschiedenis’ aan. Daarmee bedoelde hij dat er maar één model overbleef: het kapitalisme. Het was alternativlos, zou Angela Merkel zeggen: er was geen concurrerend model meer over. Vanaf nu was alles liberalisme wat de klok sloeg. Voor oud-communistische landen in Europa betekende dit dat zij nu het Westen gingen imiteren, de enige ‘eigenaar’ van het kapitalistische model. „Na 1989,” zei Krastev, „was de wereld onderverdeeld in imitators en geïmiteerden”. Aanvankelijk wilden de imitators dat zelf. Oost-Europese dissidenten zeiden altijd dat ze maar één ding wilden: weer ‘normaal’ worden, net als andere Europese landen. Maar nu, betoogde Krastev, komen de imitators in opstand. Niet tegen het kapitalisme, maar tegen het imiteren. En tegen het feit dat ze constant door hun eigen model gemonitord worden. Ze ontdekken dat je toch nooit meer wordt dan een inferieure kopie van een superieur model.

Deels gaat dit over gekrenkte trots. En deels veroorzaken liberale vrijheden waarnaar oud-communistische landen in 1989 zelf snakten, echte problemen: de vrijheid om te reizen zorgt ervoor dat de beste mensen vertrekken. Wie blijft, voelt zich een loser. En vraagt zich af: imiteren wij wel het goede model? Krastev haalde de Franse historicus en filosoof René Girard aan die schreef dat je, als je iemand imiteert, een soort rivaal wordt van die persoon. Je begeert wat hij begeert. Je wilt hém worden, op zijn stoel zitten. Uiteindelijk ontaardt dit in een concurrentieslag. Imitatie leidt tot escalatie.

Rusland voert dit het verst door. Eerst imiteerde het ons, maar nu maakt president Poetin er een pure parodie van. De annexatie van de Krim verdedigt hij met ‘westerse’ teksten over de rechten van minderheden in Kosovo. Als je hem verwijt dat hij mensenrechten schendt, begint hij over de Spaanse politie die op Catalanen inbeukt. Laat hij trollen op onze verkiezingen los? Hij antwoordt dat wij opstanden tegen Moskou organiseren. Zo krijg je alles als een boemerang terug. Hier is een rivaliteit aan de gang die moeilijk te stoppen is.

Ook president Trump verzet zich tegen het verschil tussen imitators en geïmiteerden. In zo’n wereld zijn er immers geen winnaars en verliezers meer. Trump wil een winnaar zijn. Daarom gaat hij tekeer tegen diegenen die het spiegelspel als wapen gebruiken: Rusland en vooral China. China, dat al jarenlang westerse technologie kopieert, ontkent dit. Het land ‘leent’ alleen. Zoiets maakt Trump razend.

We leven, zegt Krastev, in het tijdperk van de imitaties. Dat is waartegen de illiberalen in – onder meer – Oost-Europa rebelleren. Trump geeft hen de perfecte cover. Alleen bij hem kunnen ze zichzelf zijn. Daarom imiteren ze niet meer het liberale West-Europa, maar hém. Hij geeft ze hun trots terug. Niet wij.

Caroline de Gruyter schrijft wekelijks over politiek en Europa.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.