Overheid hielp tuinders Europese CO2-prijs te ontwijken

Emissiehandel Ministerie voerde eigen CO2-heffing in, maar inkomsten bleven uit. De glastuinbouw haalt waarschijnlijk zijn klimaatdoelen niet.

Foto Sander Koning

De overheid heeft glastuinbouwbedrijven sinds 2012 actief geholpen om zich te onttrekken aan het Europese emissiehandelssysteem ETS. Dat is het systeem waardoor fabrieken en andere vervuilende bedrijven in Europa betalen voor hun CO2-uitstoot.

Van de ruim honderd Nederlandse tuinbouwbedrijven die oorspronkelijk in het ETS deelnamen, zijn er slechts vijftien over, antwoordt de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa), die toezicht houdt op het ETS, op vragen van NRC. In ieder geval tot vorig jaar zijn nog tuinders uitgetreden.

Door de onttrekking hebben Nederlandse tuinders naar schatting enkele tientallen miljoenen euro’s minder ETS-gelden betaald. De NEa sprak vorig jaar van een „georganiseerde uittocht” van de glastuinbouw uit het emissiehandelssysteem. Dat rapport bleef onopgemerkt.

De uittocht is nu extra relevant omdat de glastuinbouw zijn klimaatdoelen niet haalt. Nieuwe cijfers van het instituut Wageningen Economic Research, die over enkele weken worden gepubliceerd, laten zien dat de CO2-uitstoot van de glastuinbouwsector al vijf jaar niet meer is gedaald. De betrokken ministeries en de glastuinbouw spraken samen een CO2-doel af voor 2020. Dat doel is nu waarschijnlijk buiten bereik.

Volgens de NEa greep het verantwoordelijk ministerie (destijds Infrastructuur en Milieu, I en M) op twee manieren in bij de uitvoering van het ETS. Tuinbouwbedrijven konden hun bedrijf splitsen, of konden een deel van hun gasketels als ‘reserve’ aanmerken. Daardoor werden hun installaties te klein voor het ETS, dat is de reden dat ze zijn uitgetreden.

Maatregelen

De twee maatregelen, ingevoerd in 2012 en 2015, zijn niet besproken in de Tweede Kamer. De criteria voor bedrijfssplitsing zijn volgens de NEa ontwikkeld „binnen de bestaande regelgeving”. Dat gebeurde volgens het NEa-rapport naar de „uitdrukkelijke wens van het ministerie”. De mogelijkheid om gasketels aan te merken als reserve-capaciteit werd ingevoerd als Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), ondanks een negatief advies van de Raad van State. Een AMvB hoeft niet voorgelegd te worden aan het parlement.

Verder zijn veel tuinders uit het ETS geschrapt omdat ze hun ketels verkleinden. Daarmee hield het ministerie zich volgens de NEa niet bezig.

Op vragen van NRC reageert de NEa nu dat er geen „speciale uitzonderingen” zijn gemaakt voor tuinders. Van beide maatregelen meldde de NEa in zijn rapport uit 2018 juist expliciet dat ze getroffen werden vanwege een behoefte van de glastuinbouw.

Of de twee ingrepen stroken met de Europese ETS-richtlijn, is onduidelijk. Daarin is alleen geregeld dat lidstaten formeel uitsluiting kunnen aanvragen voor bedrijven, mits er een „gelijkwaardig” alternatief is voor ETS-deelname. De Nederlandse overheid deed zo’n aanvraag voor tuinders in 2012, maar trok die in toen er discussies ontstonden rond staatssteun. De ingrepen die het ministerie wel deed, staan niet in de richtlijn.

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), dat tegenwoordig over het dossier gaat, antwoordt op vragen van NRC dat het de ingrepen deed om een „meer gelijk speelveld” te creëren voor de glastuinbouwsector. Alleen de grootste tuinbouwbedrijven vielen immers onder het ETS.

Hele tuinbouwsector

De staatssecretarissen Joop Atsma (Milieu, CDA) en Henk Bleker (Landbouw, CDA) stelden in 2011 wel een speciale CO2-heffing in voor de hele tuinbouwsector. Daaraan nemen 3.500 tuinbouwbedrijven deel; het is nog steeds van kracht.

Uit dat ‘CO2-sectorsysteem’ zijn echter nooit heffingen geïnd, meldt het ministerie van LNV desgevraagd. Het ministerie blijkt achter te lopen met de uitvoering van het systeem.

NRC berekende zelf dat Nederlandse tuinders door de uittocht 20 à 30 miljoen euro minder afdroegen aan het ETS (de totale inkomsten uit het ETS worden verdeeld onder de lidstaten). Die derving wordt momenteel snel groter, omdat de ETS-prijs recent sterk is toegenomen.

Het ‘CO2-sectorsysteem’ was juist bedoeld als „tegenprestatie” van de tuinders, omdat zij een speciaal verlaagd tarief voor de energiebelasting betalen. Volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) bespaart de sector door die belastingverlaging 100 miljoen euro per jaar. Volgens het ministerie van LNV is het aan „externe ontwikkelingen”  te wijten dat de CO2-uitstoot van de tuinbouw te hoog blijft, zoals de economische groei. Volgens LNV „borgt” het CO2-sectorsysteem dat het klimaatdoel gehaald zal worden.