Wij Vikingen heet de nieuwe tentoonstelling van het Fries Museum. Zes zalen over ‘Friezen en Vikingen in het kustgebied van de Lage Landen’, vol sieraden, muntschatten, oude teksten, schedels, kralen, weegschalen, potten en natuurlijk zwaarden én een echt schip. Maar de centrale vraag rijst al voor binnenkomst: wie zijn die ‘wij’ in de titel? Zijn Friezen dan soms óók Vikingen geweest? De tentoonstelling begint nog met het klassieke beeld van vroegmiddeleeuwers als slachtoffers van woeste, wilde Vikingen uit het Noorden. Moordenaars op drakenschepen die onschuldige Friezen en Franken komen beroven, verkrachten, tot slaaf maken of gewoon doden. Maar gaandeweg de tentoonstelling wordt duidelijk: dat is maar een deel van de werkelijkheid in het Nederland van de negende en tiende eeuw, toen de Friezen het hele kustgebied bewoonden, van het Zeeuwse Zwin tot aan de Duitse Wezer.
In de opstelling wordt de bezoeker meegenomen naar de onvermijdelijke en goed onderbouwde conclusie. Aan het eind lezen we namelijk in het oude Fivelgoër en Oldambtster landrecht de belangrijkste bewijzen dat óók Friezen soms ‘op Viking’ gingen: op rooftocht. In die wetsteksten wordt verklaard dat als een Fries door de Vikingen wordt meegenomen en „in een dorp in zijn eigen land huizen in brand steekt en vrouwen verkracht en mannen doodslaat en wat ook meer voor kwaad doet”, hij géén straf krijgt op voorwaarde dat hij bekent en expliciet verklaart dat hij gedwongen was om mee te doen. „Als knecht moest hij uit lijfsbehoud doen wat zijn heer hem gebood.” Het was niet normaal, het mocht eigenlijk niet, maar je kwam er als Friese Viking waarschijnlijk makkelijk mee weg. Voor roof en moord overzee waren toen kennelijk niet eens strafbepalingen.
Een soort Hells Angels
„Ik wil in deze tentoonstelling de Vikingen laten zien als de piraten die ze waren”, zegt Diana Spiekhout, conservator van het Fries Museum die de tentoonstelling samenstelde. „Als een soort Hells Angels, waarbij je je kon aansluiten of niet. Niet als de complete levensstijl van een hele samenleving. Die werkelijkheid was toen veel genuanceerder. Niet iedere Scandinaviër was Viking, en echt niet iedere Viking was Scandinaviër. En ik wil ook laten zien hoe nauw de Friese samenleving was verbonden met die in het Noorden, dat ging via handel maar ongetwijfeld bijvoorbeeld ook via importbruiden. Vanuit Friesland was je per schip sneller in Denemarken dan over land in Enschede.”
Niet iedere Scandinaviër was Viking, en echt niet iedere Viking was Scandinaviër
Diana Spiekhout conservator
In de eerste, donkere zaal liggen weer andere wetboeken – zoals het Jus municipale Frisonum – die juist het verzet tegen de piraten uit het Noorden tonen. Ze schreven voor dat de Friezen „dag en nacht de oever beschermen tegen de koning uit het Noorden en de vloed van de wilde Viking met de vijf wapens: met zwaard, met schild, met spade, met vork en met de punt van de speer”. In de centrale vitrine ligt daar ook fel uitgelicht een vrijwel compleet menselijk skelet uit Zutphen, vermoord bij de Vikingplundering van Zutphen in 882. Een wond in de knie is deze vrouw fataal geworden. En wie wil kan ook verhalen horen, met een speaker tegen zijn oor, bijvoorbeeld over hoe de Noor Rodulf in 863 sneuvelde bij een overval op Friesland (Oostergo). Dat wordt verteld in een oude kroniek uit Xanten. Zijn mannen verschansten zich vervolgens in een gebouw. Onder leiding van een ex-Noorman die in Friesland christen was geworden werd er onderhandeld en wonnen de Friezen een grote Vikingschat. De Vikingen vertrokken vol schaamte. Stormachtige tijden – tegen een van de muren wordt een woest golvende zee geprojecteerd tegen een donkere lucht.
Maar Friesland in de Vroege Middeleeuwen was meer dan verzet en slachtofferschap. In de volgende zalen, veel lichter van kleur en licht en met een kalme zee op de muren, wordt duidelijk: de vroegmiddeleeuwse ‘Vikingperiode’ in Friesland was er een van grote welvaart en bloeiende handel in Fries laken. De mannen droegen aan hun riem handige oorlepels (als een soort metalen wattenstaafjes) en baardtangen: altijd fris en netjes. Met strijkstenen werden de kleren gladgemaakt. Arabische dirhammunten, Ierse sieraden, speelstenen: op de terpen was het uitstekend toeven, omringd door weilanden en akkers die maar een of twee keer per jaar echt onder water kwamen te staan.
Rubberzwaarden
Daar wordt duidelijk: er is een gezamenlijke Noordzeecultuur met de Scandinaviërs. Want de oorlepels en kammen die in Friesland zijn gevonden verschillen nauwelijks van die uit Zweden, die ernaast in de vitrine liggen. Ook in Friesland werden de oude goden vereerd, zo blijkt uit een Odinhanger uit Winaldum en een glazen beeldje uit Pingjum. Door alle Viking-plunderingen van kerken en kloosters is waarschijnlijk de verbreiding van het christendom in Noord-Nederland 200 jaar vertraagd geraakt ten opzichte van het zuiden.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50979082-7ac6b2.jpg|https://images.nrc.nl/K1mQaortfjTphabamCrotQECHZk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50979082-7ac6b2.jpg|https://images.nrc.nl/gQwdEG84GkqYs_aG1cdcuaH8EvE=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50979082-7ac6b2.jpg)
Een Scandinavische drinkhoorn van 45 cm die al eeuwen dienstdoet als reliekhouder in de Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming in Maastricht.
Foto Tom Haartsen
Tegen het einde van de tentoonstelling worden de wanden weer donkerder en tegen een muur worden de schaduwen van vechtende mannen geprojecteerd, met speren en bijlen. In de vitrine liggen sieraden uit Zweden met op één ervan de tekst in runenschrift: „Wij reisden naar de dappere mannen in Friesland en verdeelden de buit.” Vaak werden dergelijke teksten ingekrast als herinnering aan succesvolle Vikingtochten. Voor de kinderen liggen hier rubberzwaarden en bijlen klaar, en helmen. In de laatste zaal kun je zelfs in een prachtige reconstructie van een vijftien meter lang Vikingschip gaan staan, om te voelen hoe dat is. De zaal staat verder – haast als aanmoediging – vol met teruggevonden zilverschatten. Twee schatten van Vikingen die in de tweede helft van de negende eeuw bivakkeerden op het eiland Wieringen, met vooral Scandinavische munten en sieraden, de rest waarschijnlijk van lokale Friezen die in dezelfde tijd hun rijkdom aan vooral Frankische en Friese munten verborgen in hun terpen. Er ligt ook een zeldzame ijzeren slavenhalsband die de Vikingen gebruikten om hun gevangenen af te voeren.
En helemaal aan het einde van de tentoonstelling, vlak na de doopvonten en christelijke kruizen, staat een bak en een bordje: „Lever hier je helm weer in.”