Recensie

Recensie Theater

Intieme details in ruil voor interview in ‘Christine van Stralen, de musical’

Theatergroep De Gemeenschap goochelt in ‘Christine van Stralen, de musical’ met feit en fictie. Actrice Christine van Stralen speelt een personage dat haar naam draagt en gooit ‘haar levensverhaal’ op tafel.

‘Christine van Stralen, de musical’ door De Gemeenschap
‘Christine van Stralen, de musical’ door De Gemeenschap Foto Sanne Peper

In Christine van Stralen, de musical omschrijft Christine van Stralen zichzelf als lava: warm en vloeibaar, „vruchtbaar van binnen”, maar toch vooral allesverwoestend. Het vat kernachtig samen welk beeld van haar personage is ontstaan. Na een uur lang te zijn doorgezaagd door drie presentatoren (Anil Jagdewsing, Kevin Klein en Floyd Koster – de personages heten hetzelfde als de acteurs), ligt haar leven op tafel.

De Gemeenschap presenteert Van Stralen als vergane glorie, als een zangeres die haar opwachting mag maken in een talkshow nadat haar carrière is uitgegaan als een nachtkaars. In ruil voor haar levensverhaal, met alle smeuïge details, mag ze een oud hitje zingen. Daarom vertelt Van Stralen over hoe zij altijd is lastig gevallen door handtastelijke kerels, zelfs toen zij als 14-jarige in een bandje zong. Ze lacht hard bij de ontboezemingen – op het maniakale af, de presentatoren giechelen mee.

Een musical is het niet, maar regisseur Roy Peters heeft de grote emoties uit (het clichébeeld van) dit genre geplukt en laat deze heen en weer vliegen als een balletje in een flipperkast. Acteurs schieten van schaterlach naar bloedserieus, naar een huilbui en weer terug. Doordat hun spel over de top is, blijven emoties op afstand.

Toch is het geënsceneerde interview met Van Stralen vaak ongemakkelijk én behoorlijk langdradig. Als opeens Songfestivalnummer ‘Calm after the storm’ wordt gezongen, is dat een opluchting, terwijl dit nummer inhoudelijk totaal uit de lucht komt vallen. Voor een intiem tête-à-tête tussen twee presentatoren geldt hetzelfde: een fijne afwisseling, maar de relatie tot de andere scènes is dun.

Auteur Rob de Graaf schreef in de stijl waarin hij uitblinkt: rake filosofieën met een knipoog. Er wordt gegoocheld met feit en fictie, met innerlijk en uiterlijke schijn. Maar veel scènes blijven oppervlakkig, omdat de voorstelling alle kanten opschiet.