Dierenleed
Filosofische vragen
„Maar als we de cijfers negeren, riskeren we het grotere plaatje uit het oog te verliezen en met een kanon op een mug te schieten.” Dit schrijven Pablo Moleman en Tobias Leenaert in hun pleidooi om dierenleed te bestrijden door de dieren uit de menselijke voedselketen te „bevrijden” (Wil je levens sparen? Eet dan geen kip, 12/10). Zijn deze cijfers wel volledig, en hoe weet je dat? Bovendien: wat is dierenleed? Is gedood worden voor consumptie al dierenleed, of alleen als dat door menselijk toedoen gebeurt? En welke categorieën dieren kunnen lijden? Vissen, natuurlijk, volgens de auteurs. Maar ook garnalen, insecten, micro-organismen? Wat bepaalt eigenlijk het subjectieve lijden van dieren (en planten)? En wie bepaalt wat dat bepaalt? Deze filosofische kwesties moeten ter sprake komen voordat we selectief gaan tellen. Anders wordt het ‘lies, damned lies, and statistics’.
Leiderschap
Militair succes?
Fijn dat Beatrice de Graaf in haar column Leiders en soldatentaal (12/10) militairen een hart onder de riem steekt („Soldatentaal die in parlement en burgersamenleving niet zou misstaan”.) Maar met haar adviezen aan politici die ze daaraan verbindt, slaat ze de plank flink mis.
Een van de eerste dingen die ik op de KMA leerde was dat de politiek het primaat heeft over de inzet van Defensie als geweldsmiddel. Voor die inzet kregen en krijgen de officieren bij de krijgsmacht een passend type leiderschap aangeleerd. De kern van politiek is de strijd over wat het goede is om te doen. In een democratie heeft iedereen het recht om te kiezen en gekozen te worden. Politici zijn daarom in essentie amateurs, die vooral vanuit hun waarden de strijd voeren over wat het goede is om te doen. Het type leiderschap dat bij Defensie wordt aangeleerd toepassen in een democratie, past meer in een dictatuur. Overigens blijkt ook dat leiderschap dat te velde zo succesvol is, in de bedrijfsvoering niet per se tot succes leidt. De Graaf noemt zelf al de (doofpot)affaires, corruptie en misbruik bij Defensie. Het lijkt de rest van het openbaar bestuur in Nederland wel.
Klimaat
Ik schaam me diep
Als chemisch ingenieur, in mijn arbeidzame periode actief in de productie van plastics, heb ik nu milieuschaamte. Ik zie hoeveel van de producten waar ik toen met trots naar keek, zee en atmosfeer vervuilen en de toekomst van ons nageslacht bedreigen. Het zal mijn tijd wel duren, ik ben inmiddels bejaard en kreeg bij mijn opvoeding de zuinigheid van de jaren 40 mee; het maakt dat ik me nu schuldig voel. Ik heb me laten verleiden tot de aanschaf van een veelheid van producten die nodig leken en nu in de weg liggen. In Maken, maken, niet kopen (13/10) kom ik een paar punten tegen die mij uit het hart gegrepen zijn. Zo gaat het over gemuteerde schroefjes, die kwam ik jaren geleden al tegen toen ik probeerde een broodrooster te repareren. Die kon ik baas door in een ouderwetse schroevendraaier een gleufje te slijpen, maar nu zijn ze verder ontwikkeld en buiten bereik van mijn kunnen.
Demonstraties
Agressie werkt
Ik geloof niet dat het signaal dat de politiek momenteel geeft, goed is. Activisten van Extinction Rebellion krijgen, in plaats van het effectief klimaatbeleid waar ze (misschien wat onhandig) om vragen, boetes van honderden euro’s voor wat lokale verkeersoverlast; maar agrarische ondernemers leggen landelijk het verkeer plat, bestormen provinciehuizen en vallen agenten aan, en vrijwaren zo hun recht om te vervuilen. Hoe leg ik dit later uit mijn kinderen?
Ontheffing
Militair bevoegd
Zoveel jaren later denk ik nog (overigens met plezier) terug aan mijn opleidingstijd bij de Koninklijke Marine, waar ik in september 1981 als pas afgestudeerde arts begon aan mijn dienstplicht samen met nog vier anderen. Opeens waren we Aspirant Reserve Officier (ARO). Na de opleiding van slechts een paar weken, zouden wij al tot Marineofficier bevorderd worden: LTZAR 2 JC, Luitenant Ter Zee, arts, jongste categorie: anderhalve galon met krul op de mouwen. De sergeant der Mariniers die ons toen wegwijs maakte in de rangen en standen maakte ons echter heel goed duidelijk dat wij als arts met deze officiersrang geen bevel mochten voeren. Eén uitzondering daargelaten: indien je als arts op een schip het vermoeden of bewijs had dat de commandant niet goed bij zijn hoofd was, had je het recht en zelfs de plicht, om hem uit zijn functie te ontheffen en het commando over te dragen op de eerstvolgende in rang: de Eerste Officier. Nu vraag ik mij met toenemende urgentie af welke jonge officier arts van de Amerikaanse Marine het lef zal hebben om zijn ‘suppreme commander’ van zijn taak te ontheffen. Veel makkelijker en sneller dan een ingewikkelde impeachment procedure!
Armoede (1)
Het is uitputtend
In het fotoverhaal Mensen die je niet ziet (12/10) over armoede in Nederland zag ik vooral extreme personen en verhalen. Er zullen lezers zijn die zeggen dat een deel van die mensen niet spoort, en de rest de armoede aan zichzelf te danken heeft. Ik ben bang dat het stigmatiserend werkt. Niet alle armen zijn laagopgeleid of randfiguren of getraumatiseerd door hun jeugd. Er zijn ook mensen die door bijvoorbeeld ziekte in de Wajong zitten of door pech in de bijstand. Zelf leef ik ook in armoede, al mijn hele leven. Ik ben doctorandus, maar heb door een darmziekte, astma en andere klachten niet kunnen werken. Mijn vrienden zijn hoogleraren of anderszins hoogopgeleid, het is onmogelijk hen uit te leggen hoe ik ploeter in het leven, ik voel me onbegrepen. Het is overleven met 60 euro per week van de Wajong. Voor degenen die geld hebben is het onmogelijk te begrijpen wat het betekent dat niet te hebben. Mijn ziekte en geldgebrek beheersen mijn leven, het is een uitputtende strijd. Ik schaam me en kijk mensen niet meer aan, ik kan niet meer.
Armoede (2)
Terechte Nobelprijs
Dat de Nobelprijs voor Economie is uitgereikt aan drie economen die zich hebben beziggehouden met de bestudering van de wereldwijde armoede is volkomen terecht (Armoede bestrijden met wetenschap, 15/10). Tenslotte is armoede het belangrijkste probleem waarmee de mensheid te maken en wellicht kan hun gerichte aanpak van de armoede zelfs bijdragen aan een vermindering van het aantal oorlogen in de nabije toekomst. De verdeling van schaarse goederen ligt immers ten grondslag aan vele gewapende conflicten.