Het begin van een relatie is als het betrekken van een nieuwe woning: alles lijkt nog mogelijk, maar tegelijkertijd schreeuwt de ruimte om invulling, dus is er eigenlijk maar één optie: inrichten.
Dat is het uitgangspunt van Naar Ikea van regisseur Marijn Graven. Vertrekpunt is Naar Damascus, het weerbarstige drieluik dat August Strindberg tussen 1898 en 1901 schreef. Daarin staat een gedesillusioneerde schrijver centraal, die wegvlucht met een vrouw in wie hij zijn redding ziet. Maar als zij tegen haar belofte in zijn nieuwste boek leest en zijn ware aard (hij is een hartstochtelijk vrouwenhater) ontdekt, gaat het mis. Hij raakt in een psychose. In een bizarre sequentie wordt hij geconfronteerd met zijn demonen uit het verleden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/02/data41329555-7e0029.jpg)
In haar rigoureuze hertaling bracht Sytske Frederika van Koeveringe het stuk terug tot twee personages. Bovendien draaide ze de rollen om: de vrouw (Damaris de Jong) is hier de dramatische schrijver, de man (Martijn Nieuwerf) draait daar wat onhandig omheen. Het publiek zit, onder fluffy dekentjes, verspreid over de zalmroze toneelvloer.
Maar de makers hebben Strindbergs grillige materiaal niet weten te beteugelen. Integendeel, Naar Ikea scheert langs grote abstracties als leven, liefde, macht en sterfelijkheid zonder ergens te landen. Waar bij Strindberg op zijn minst het eerste deel nog wat concrete bedding biedt, is hier van enige houvast geen enkele sprake.
Kussengevecht
En niet alleen inhoudelijk, ook in vorm schiet Graven alle kanten op: houterige dialoogjes, publieksinteractie en meer actmatige scènes zoals liedjes en rollenspellen, wisselen elkaar in schijnbare willekeur af. Die onsamenhangendheid gaat gaandeweg tegenstaan. Natuurlijk is het leuk om te eindigen met een collectief kussengevecht, maar wat betekent het?
In Naar Ikea hebben de makers zich behoorlijk vertild aan de veelheid van thema’s die ze wilden behandelen. Eén ding staat echter buiten kijf: de maakbaarheid van geluk, waar de Zweedse meubelgigant symbool voor staat, is binnen het vormgeven van een relatie een grote farce.