Alice staat op de tafel van Johanna de Boer (92), in een verzorgingshuis in Akersloot. Uit een speaker in Alice klinkt Roosje, M’n Roosje, een nummer uit 1974 van Conny Vandenbos.
„Ze schuifelden saam naar het hoekje. En hij zong z’n liedje van toen.”
Mevrouw De Boer zingt zachtjes mee:
„Ik geef je een roosje, m’n roosje. Ik geef je een roos, elke dag.”
Naast De Boer staat Esther Stapel van Deloitte. Ze is van het ontwikkelteam van de robot, en zegt:
„Stop maar, Alice.”
„La, la, la da-da-da-da-da-daa”, klinkt uit de buik van Alice.
„Kun je stoppen, Alice?”
„Wat-leuk-om-te-horen”, antwoordt Alice.
„Wil je stoppen.”
„Oké, ik-stop.”
„Práchtig”, zegt De Boer.
Alice werd in 2015 beroemd door de documentaire Ik ben Alice. Na jarenlange stilstand bij gebrek aan financiers trekt consultancykantoor Deloitte het project nu, samen met de Vrije Universiteit in Amsterdam. Alice 2.0 is bedoeld om eenzaamheid bij ouderen te ‘verzachten’. Maar eerst moet de robot beter functioneren en worden de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie verkend.
Het woonzorgcentrum ViVa! in Akersloot, waar mevrouw De Boer woont, wordt straks testterrein voor de robot. Die is inmiddels maanden uitgebreid beproefd op één oudere.
Bewoonster De Boer vergaapt zich aan de robot. „Het is voor het eerst dat ik zoiets zie.” „Het-is-goed-hoor”, zegt Alice. „Geen-zorgen.”
De onderzoeker van Deloitte suggereert De Boer te stellen vragen, zoals: „Hoe oud bent u?”
„Het-gaat-goed-met-mij, met-u?”, antwoordt Alice.
Alice heeft geen poppenhoofd meer, zoals in 2015, maar aan het kinderlijke is vastgehouden. Op een schermpje knippert ze met grote ogen, die regelmatig van kleur verschieten. De mond is een stip. Alice is „zes-jaartjes”. „Ik-snap-niet-alles”, zegt de robot, „ik-maak-soms-foutjes.”
Voor wie Alice nog kent uit de documentaire uit 2015, kan de nieuwe versie tegenvallen. Destijds liepen gesprekken vloeiender. „Alice is mijn vriendin”, stelde een oudere toen. De nieuwe versie lijkt tot minder menselijks in staat.
Johan Hoorn is geestelijk vader van Alice. Naast onderzoeker aan de VU is hij hoogleraar Sociale Robotica aan de Hong Kong Polytechnic University. Heeft hij wel eens last van hoge verwachtingen door de documentaire? „Natuurlijk”, zegt Hoorn. „Daar heb ik destijds wel pittige discussies over gevoerd met de regisseur. Ik zei: je moet duidelijker maken dat mensen op afstand bijsturen. Hij vond het niet nodig.”
De eerste Alice kende wat basale zinnen, maar gesprekken liepen snel vast. De robot sprak dan tekst uit die een onderzoeker in een andere ruimte live intypte. „Wat we wilden laten zien, is de potentie van zo’n robot voor eenzame ouderen”, zegt Elly Konijn, hoogleraar mediapsychologie aan de VU en ook een van de grondleggers van het project.
De ouderen bouwden inderdaad snel een band op met Alice, die met monotone stem complimentjes uitdeelde („Wat-woont-u-leuk”), hen herinnerde aan strekoefeningen en met engelengeduld naar fotoboeken keek („Oh-ja”, „Wat-grappig”).
Marktklare gespreksrobot
Na de documentaire gingen Hoorn en Konijn twee jaar lang de boer op met Alice. Naar debatavonden, filmfestivals, zorgverzekeraars, investeerders. „Tot en met lezingen van de vrouwenvereniging in Twente”, zegt Hoorn. „Iedereen zei: helemaal geweldig, ga zo door. Als elke schouderklop een euro was geweest….”
De miljoeneninvestering om van het prototype tot een uitontwikkelde en marktklare gespreksrobot te komen, bleek een brug te ver voor investeerders. „Iedereen had koudwatervrees”, zegt Hoorn. „Mijn ervaring is dat Nederlanders erg terughoudend zijn om te investeren. Verkopen willen we wel, handelen doet men graag. Maar het moet elders bewezen en uitontwikkeld zijn.”
Met Deloitte kwam er weer schot in het project. Het accountancy- en consultancybedrijf heeft een tak die het impact foundation noemt. Een deel van de medewerkers krijgt jaarlijks zo’n tweehonderd uur te besteden aan maatschappelijke doelen. Handig voor hun ontwikkeling en werktevredenheid. Ook goed voor de promotie van Deloitte en, zoals medewerkers benadrukken, om een „positieve impact te maken” op de maatschappij. Zo’n twintig man van Deloitte werken aan Alice, samen met Hoorn en Konijn en ondersteund door VU-studenten. Zo kon Alice afgelopen twee jaar weer evolueren. De huidige Alice is een witte, 3D-geprinte versie, met ronde ogen op een scherm. Deze versie is omhuld met schuim en daardoor zacht en knuffelbaar.
Wij promoten Alice niet als superheldin die je drukke dochter vervangt
Naima van Esch ontwikkelaar
Een belangrijke taak van de nieuwe Alice is helpen bij een dagritme. Een verzorgende – mantelzorger of thuiszorgmedewerker – voert een gewenste dagstructuur in op een app. „Het-is-tijd-voor-een-kopje-koffie”, zei Alice bijvoorbeeld tegen een tachtiger bij een van de testen. „Ja graag”, antwoordde de man, verwachtingsvol, maar koffie kwam er niet. Inmiddels is Alice wat directiever: „Het-is-tijd-voor-een-kopje-koffie, ga-naar-de-keuken-en-zet-een-kopje-koffie-voor-jezelf.”
Verder kan Alice onder meer nieuws voorlezen, een repertoire aan nostalgische muziek afspelen, het weerbericht geven en zeer simpele introducerende gesprekjes voeren. De ontwikkelaars programmeerden zinnen in die Alice kan uit spreken, en zinnen en trefwoorden die ze kan herkennen.
Zelflerend
Wat de robot nog niet kan, is omgaan met een nieuw gespreksthema of zelf nieuwe zinnen genereren. Alice maakt namelijk nog geen gebruik van zelflerende algoritmes. Hoorn: „Een van de dromen – maar dat is nog niet echt haalbaar – is dat Alice op een gegeven moment een maatje wordt van een oudere. Dat die bijvoorbeeld dingen deelt die hij of zij niet met anderen wil bespreken, en dat de robot daarmee om kan gaan. Dan zou Alice zelflerend moeten zijn.”
Kunstmatige intelligentie kan pas in een volgende fase worden toegepast, als er meer Alicen zijn om testen mee te doen en meer data kunnen worden geanalyseerd. „Dan wordt het spannend, ook wetenschappelijk gezien, welk algoritme we gaan nemen”, zegt Hoorn. „Want elk algoritme vertegenwoordigt een kijk op de wereld.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/10/data50814600-d87da0.jpg)
Hoorn legt uit dat patroonherkenning door algoritmes afhangt van hun programmering. „Stel dat Alice vrienden voor je gaat zoeken in een verzorgingshuis. Dan is het van belang wat de programmeur denkt over vriendschap. Als dat is: vrienden zijn zij die zoveel mogelijk op je lijken, dan zal Alice alleen zoeken naar overeenkomstige kenmerken. Maar je kan ook vinden: een echte vriend is diegene die mij aanvult.”
Het stoort Hoorn dat daar weinig aandacht voor is in de „big data-gekte”. Hij ziet dat programmeurs vaak één mogelijkheid van machine learning kiezen. „Dan komt er een patroon uit de data en dat is het. Wat ze soms niet beseffen, is dat het resultaat niet alleen de data weerspiegelt, maar ook de opdracht.”
Het ontwikkelteam gaat volgend jaar kijken welke vorm van kunstmatige intelligentie nodig is voor Alice. Naima van Esch, een van Deloittes ontwikkelaars, schetst wat mogelijkheden: „Er zijn algoritmes voor het herkennen van voorwerpen, tekst of positieve of negatieve emoties.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50703145-8e30ff.jpg|https://images.nrc.nl/MSX8G63MPEIhveLYP3D0GvXKwCk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50703145-8e30ff.jpg|https://images.nrc.nl/vKvAAAoYlegV3TBNwrC1jCK3ris=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50703145-8e30ff.jpg)
Foto Annabel Oosteweeghel
Lange gesprekken
Maar ook mét kunstmatige intelligentie blijft het voorlopig volstrekt onmogelijk een robot te bouwen die lange gesprekken voert met ouderen zoals mensen dat zouden doen. Dat is „onvoorstelbaar moeilijk te implementeren”, zegt Hoorn.
De wetenschapper legt uit dat het misschien vanzelfsprekend voelt, maar dat we eigenlijk niet goed begrijpen hoe we zoiets zelf doen. „Wij hebben twintig jaar opleiding gehad voor onze sociale vaardigheden, waarbij we door papa, mama en onze omgeving zijn geprogrammeerd. Maar robots hebben die kennis niet. Er zijn wel beschrijvingen van in de literatuur, maar die zijn te vaag voor computers.”
Tegelijk, zegt Hoorn, hoeft Alice eigenlijk helemaal niet perfect te worden, of zelfs menselijk. „We denken vaak dat mensen de gouden standaard zijn waarnaar robots gemodelleerd moeten worden. Terwijl aspecten die robots minder menselijk maken soms juist zeer gewaardeerd worden.” Hij somt op: robots roddelen niet, oordelen niet en kunnen eindeloos luisteren. „Als je je gebit uitdoet, zullen ze niet om je lachen.”
Uit onderzoek van Hoorn bleek dat robots, hoewel ze zich niet aan de communicatieve conventies van mensen hielden, hoger konden scoren dan een mens in een gesprek. „Robotica noopt ons als mensheid tot bescheidenheid.”
Het ontwikkelteam zet inmiddels elke stap in samenspraak met de doelgroep zelf. „In het begin programmeerden we het spel ‘steen, papier, schaar’ in Alice”, zegt Van Esch. „Maar ouderen bleken dat spel vaak niet te kennen.”
Het team is bijna klaar met testen van Alice op één proefpersoon, bij een tachtiger thuis. De robot blijkt een dag goed te doorstaan. Nu staan testen in de planning op zoveel mogelijk ouderen die willen meedoen. „Wij promoten haar niet als superheldin die je drukke dochter vervangt”, zegt Van Esch. „Ze mag nog steeds gewoon worden gezien als een apparaat, maar dan een dat eenzaamheid verzacht.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/03/data28813214-50372b.jpg)