Soms is er zoveel over de achtergrond van een kunstwerk te vertellen, over de gedachten, obsessies, persoonlijke omstandigheden van de maker, dat je zou willen dat je het allemaal niet wist. Vergeet het, sluit je oren, want het staat deze zekerheid in de weg: dat een goed kunstwerk in essentie iets onvertelbaars bezit.
Het is een lastige klus om je bij het werk van de Frans-Amerikaanse Louise Bourgeois (1911-2010), dat nu in een superclean overzicht is te zien in het Wassenaarse Museum Voorlinden, te onttrekken aan de canon die zich rond haar en haar werk heeft gesponnen. Bestaat er een kunstenaar die meer over haar eigen trauma’s, angsten en obsessies heeft geschreven en gezegd dan Louise Bourgeois? Tientallen kunsthistorici, curatoren, filosofen en cultuurwetenschappers hebben Bourgeois’ jeugdherinneringen tot op de nerf ontleed. Het verhaal van Bourgeois – opgegroeid onder de rook van Parijs in een familie van tapijtrestauratoren, met een vader die tiranniek was, charmant én overspelig, een manipulatieve, jong gestorven moeder en een frisse privé-onderwijzeres die nog tijdens het leven van Louise’s maman de minnares werd van vader Bourgeois – is mede daardoor zelf ook weer uitgegroeid tot een mythe, en daarna tot een cliché. Iets wat Louise Bourgeois zelf zeker niet wenste. „De vraag”, zei ze in 2007, „is niet waar mijn verbeelding vandaan komt, maar hoe mijn verbeelding erin slaagt om te overleven.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50493145-84ef34.jpg|https://images.nrc.nl/H8ziEUXKJOnDnrQj_IX7ZPhyShg=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50493145-84ef34.jpg|https://images.nrc.nl/oI1E7qrOi5T0PsSH2XXscsJo7mg=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50493145-84ef34.jpg)
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/05/data45047379-278aa9.jpg)
Het zou een mooi uitgangspunt zijn geweest voor de tentoonstelling in Museum Voorlinden, maar de titel daarvan, Louise Bourgeois - To Unravel a Torment, doet vermoeden dat we het wél met dat verhaal moeten doen. Dat geeft niet – maar dan kun je je als tentoonstellingsmaker afvragen: wat kan ik nog toevoegen aan de mythe, of hoe kan ik haar ontdoen van haar legendarische status? Het Haags Gemeentemuseum (nu Kunstmuseum) deed in 2011 een geslaagde gooi door Bourgeois en de getormenteerde surrealist Hans Bellmer samen te voegen op een tentoonstelling die de fluïde erotische betekenissen in het werk van de twee onderzocht en daar meteen een programma over hedendaagse sekse-identiteit aan koppelde. Het Londense Tate Modern stelde in 2007, drie jaar voor Bourgeois’ dood, een subliem overzicht samen van de groepen werken en groepen demonen die Bourgeois in de loop van haar productieve leven in de greep hielden.
Bourgeois in vogelvlucht
Het overzicht in Voorlinden is daarin niet zo ambitieus. De (nog niet voltooide) catalogus leunt op een vrij obligate, al eerder gepubliceerde tekst waar in vogelvlucht Bourgeois’ werk uit de doeken wordt gedaan. De tentoonstellingsfolder knoopt beknopt de bekende rafels in Bourgeois’ oeuvre en leven aan elkaar. Een achterliggend idee is niet te ontdekken, behalve dat het dertig jaar geleden is dat Bourgeois met een overzicht in Nederland werd geëerd. De tentoonstelling was tot juni te zien in het private, steenrijke Glenstone Museum in het Amerikaanse Potomac. Uit die collectie komt het gros van de werken, aangevuld met werk uit de Easton Foundation in New York en vier werken uit Voorlinden zelf. Er is – verbazingwekkend – geen enkele bruikleen uit een openbare collectie.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50493217-07cc8c.jpg|https://images.nrc.nl/tQ7Rnpp4GK_zF8AUwIJZDYNiQpY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50493217-07cc8c.jpg|https://images.nrc.nl/ooNwQ8vxGyIaxRGALXPwiggTkwI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50493217-07cc8c.jpg)
De tentoonstelling gaat met een saluutschot van start, waar in het gras voor het museum, tegen een achtergrond van monumentale eikenbomen, een van de grootste spinnenbeelden van Bourgeois is verrezen. De spinnen die afgelopen zomer in de tuinen van het Rijksmuseum stonden, zijn daarbij vergeleken baby’s. Maman uit 1999 is een lichtvoetige kolossus van bijna tien meter hoog, gegoten in zwart roestvrijstaal, met marmeren eieren in een buidel onder haar buik.
Binnen is de tentoonstelling grofweg verdeeld in decennia, en daarom beginnen we bij de prachtige Personages van beschilderde steen, hout en gestapelde steen uit het eind van de jaren veertig. Bourgeois gaf ze een abstracte vorm, een beetje geënt op De Eindeloze Zuil van Brancusi. Maar omdat veel bij Bourgeois ambivalent is, gaf ze de beelden verhalende titels. Zo is er een ‘persoon’ die een brood vasthoudt, iemand die een huis bekijkt, en één die een tombe voorstelt – allemaal onmogelijk te herleiden tot de vorm. En dat is goed, want tekst en beeld maken hier mooi krassen op elkaar, zoals de beste beelden van Bourgeois doen.
De zalen daarna zijn gevuld met vrijwel uitsluitend topwerken. Er zijn vroege, abstracte etsen met eenzame liefdesteksten, amorfe, onthoofde poppen van opgevuld textiel, fallische landschappen van latex, zwart geaderd marmer en gips. Ook zijn drie van haar grote installaties, zogeheten Cells, die Bourgeois in de jaren negentig ging maken, in een zaal te zien. Deze Cells – in totaal maakte ze wel zestig van dit soort kamers van sloophout – functioneren als gruwelkabinetten én baarmoeders. Ze zijn veilig en griezelig tegelijk, besloten en openbaar. Ook in Voorlinden appelleren de spookkamers aan een voyeuristisch verlangen – je kunt door kieren gluren of door een openklappende deur, de inrichting van de kamers is vol en veel, er zijn teksten en beelden die helaas weinig aan de verbeelding overlaten.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50743328-bcc55f.jpg|https://images.nrc.nl/GeSOILTiVx1aiFbbunQa5dAUqN8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50743328-bcc55f.jpg|https://images.nrc.nl/G-8_KRbi0uBIUFR_hoc_BYZeThU=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50743328-bcc55f.jpg)
Veel minder is dat het geval bij The Destruction of the Father ¬(1974). De titel van dit grootse, hoerenkastachtige diorama is expliciet. Maar de uitwerking in materiaal – latex, gips, stof en warm rood licht – en vorm is ambivalent. In een verlichte spelonk zijn botten zichtbaar, een landschap van zachte, ronde vormen strekt zich uit. Hier kán een kannibalistisch ritueel hebben plaatsgevonden. Hier woekert liefde en sluimert de dood. Hier heerst woede, maar oh zo poezelig zacht.
Die tegenstrijdigheid maakt dat The Destruction of the Father tot de meest indrukwekkende werken behoort van deze tentoonstelling. In The Destruction vind je sporen terug van vroeger én later werk. Daarin schuilt Bourgeois’ grote kracht. Alles bij haar is altijd in ontwikkeling geweest, niets stond vast. Herinneringen verpopten zich, veranderden. De weigering om tot stilstand te komen was altijd levensgroot aanwezig, tot vlak voor haar dood.