Op 7 oktober maakte de Internationale Astronomische Unie (IAU) met enige fanfare bekend dat er twintig nieuwe maantjes zijn ontdekt bij de planeet Saturnus. Daarmee komt zijn totaal op 82 – drie meer dan dat van grote broer Jupiter.
Het bericht werd door tal van nieuwsmedia opgepikt, maar eigenlijk had het niet veel om het lijf. Het was namelijk niet voor het eerst dat de twee planeten stuivertje wisselden. Ook begin deze eeuw voerde Saturnus – met 18 tegen 17 – de ranglijst aan. Maar vanaf 2010 was Jupiter koploper, met een voorsprong die vorig jaar opliep tot 17. En nu staat Saturnus dus weer nipt bovenaan.
Heel klein of erg ver weg
De grote toename in het aantal manen van de beide reuzen in ons zonnestelsel doet vermoeden dat tal van astronomen op maantjes jagen. Niets is minder waar. De jacht kent maar één deelnemer: het team van de astronoom Scott Sheppard.
Sheppard heeft een indrukwekkende lijst van ontdekkingen op zijn naam staan. Op die lijst staan niet alleen tientallen maantjes, maar ook kometen, planetoïden en ijsdwergen. Steevast objecten die je niet zo maar even opspoort. Ze zijn heel klein of erg ver weg of een combinatie van beide.
Dat Sheppard zoveel succes heeft met zijn zoekacties komt mede doordat de digitale camera’s die in de astronomie worden gebruikt steeds gevoeliger zijn geworden. Hierdoor laten zich bij Jupiter en Saturnus nu ook maantjes opsporen van amper een kilometer groot.
Niet zo geïnteresseerd
Maar er is nóg een reden waarom achter bijna alle, in deze eeuw opgespoorde maantjes de naam Sheppard prijkt. De meeste astronomen zijn er niet meer zo in geïnteresseerd. Ze hebben inmiddels een ander jachtterrein: dat van de exoplaneten.
Hoeveel waarde er wordt gehecht aan dit nieuwe onderzoeksgebied bleek nog geen 24 uur nadat de IAU de nieuwe manenoogst had gepresenteerd. De ontdekking van de eerste planeet die om een soortgenoot van onze zon cirkelt, leverde de Zwitserse astronomen Michel Mayor en Didier Queloz een Nobelprijs op – nou ja, een halve dan.
Dat wil niet zeggen dat de speurtocht naar nieuwe maantjes zinloos is geworden. Ze leveren wel degelijk nieuwe kennis op. Zo blijkt het kleine grut in families op te delen. Het lijken brokstukken van grotere, uiteengevallen manen. Op de lange termijn komen er dus vanzelf meer kleine maantjes bij. Voor de opvolgers van Sheppard blijft er dus ook nog wat te ontdekken.