Het bezaantje en de blauwe knoop: plotseling waren ze wereldnieuws. Velella velella en Porpita porpita, twee kleine kwallensoorten in het noorden van de Grote Oceaan, dobberend op de golven.
En dat allemaal omdat The Ocean Cleanup – de opruimorganisatie van de Nederlandse uitvinder Boyan Slat – op 2 oktober voor het eerst plastic had ingevangen met een 600 meter lange drijvende constructie. Na jaren van experimenteren leek het project nu echt operabel; op Twitter schreven fans dat Slat de Nobelprijs voor de Vrede verdient.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50495315-bf0327.jpg|https://images.nrc.nl/mHBeigY56x_plrVR-x6HatpcW1w=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50495315-bf0327.jpg|https://images.nrc.nl/-K6ZkpvWTcaugjeGXa22TQiB5Cc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50495315-bf0327.jpg)
Maar kritiek was er ook. Daags na de doorbraak van Slat twitterde de Amerikaanse kwallenonderzoeker Rebecca Helm van de universiteit van North Carolina dat The Ocean Cleanup met de eerste opruimactie ook ongewild honderden zeedieren had gevangen. Op de door Slat gedeelde foto omcirkelde ze al het zeeleven dat ze tussen het drijvende plastic zag.
Al eerder uitte Helm haar zorgen: in januari schreef ze voor The Atlantic een opinieartikel waarin ze waarschuwde voor ongewilde bijvangst van The Ocean Cleanup. Want de bovenlaag van de oceaan vormt een ecosysteem op zich, vol organismen die gespecialiseerd zijn in leven vlak onder de waterspiegel. ‘Neuston’ heten die soorten in marien-biologisch jargon – bepaalde kwallen, roofslakken, waterspinnen. Hun tegenhangers, die juist óp het wateroppervlak leven, heten ‘pleuston’ – bijvoorbeeld oceaanschaatsenrijders van het geslacht Halobates, de enige insecten die op zee worden gevonden.
„Mijn grootste angst is dat we doorgaan met dit soort projecten zonder dat we weten welke invloed ze hebben op het zeeleven”, zegt Helm. „We weten zó weinig van neuston: welke soorten er überhaupt zijn, hoe wijd verspreid ze zijn...”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50495279-741027.jpg|https://images.nrc.nl/2n6NxH7V1qjAliOfkTrtwk1efhQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50495279-741027.jpg|https://images.nrc.nl/1gUPUbeHLGDzHMydeIiCj7yLBNI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50495279-741027.jpg)
Eline Weltevreede, woordvoerder van The Ocean Cleanup, zegt per mail dat de organisatie wél rekening houdt met neuston. „We hebben inderdaad een relatief kleine hoeveelheid neuston tussen en op het drijvende afval waargenomen – vooral Velella-soorten (zoals bezaantjes) en Janthina-soorten (zeeroofslakken). Maar zulke neustonische organismen hebben van nature al te maken met hoge verliespercentages, en hebben zich daaraan aangepast.” Weltevreede zegt niet verrast te zijn met de bijvangst, „maar we verwachten op basis van onze monitoring dat de impact van het systeem op neuston minimaal zal blijven. Sowieso blijven we ons ontwerp verder ontwikkelen, om de hoeveelheid bijvangst te minimaliseren. Ook gaan we uitgebreid in op neuston in een blog op onze website. En uiteindelijk is ons doel natuurlijk juist om plastic te verwijderen om de oceaan leefbaarder te maken voor al het zeeleven.”
„Voor een organisatie die zich richt op het welzijn van zeeleven, is het merkwaardig dat ze zo makkelijk voorbijgaan aan de dingen die we níét weten”, reageert Helm. „Ze hebben wel zeeleven gemonitord, maar over neuston is er simpelweg nog maar heel weinig bekend. Hoe kunnen we zeggen of die soorten zich daadwerkelijk hebben aangepast aan grote verliezen, als we er geen idee van hebben waar ze voorkomen? Straks raken we wellicht dieren kwijt die we nog niet eens kennen. En misschien is sommig neuston inderdaad heel algemeen – maar ook het lokaal verdwijnen van een algemene soort kan grote gevolgen hebben voor het voedselweb.” Overigens is plastic niet per se nadelig voor ál het neuston, zegt Helm. „Halobates-soorten leggen eitjes op het plastic, dus die profiteren er mogelijk juist van.”
Schuimvlot
De kennis die er momenteel is over neuston is voor een groot deel te danken aan een Russische oceanograaf, Anatoli Ivanovitsj Savilov, die in de jaren vijftig en zestig de oceanen opdeelde in zeven ‘neuston-ecosystemen’. Elk ecosysteem heeft z’n eigen kenmerkende soorten, en de plasticsoep in de Noordelijke Grote Oceaan, waar The Ocean Cleanup nu aan het vissen is, valt precies in ecosysteem nummer 2: een gemeenschap die niet alleen bestaat uit poliepkwallen als Velella en Porpita, maar onder andere ook uit Janthina janthina – de paarse zeezeiler, een roofslak die aan het wateroppervlak drijft met behulp van een zelfgemaakt ‘schuimvlot’ – en uit de blauwe zeedraak Glaucus atlanticus.
Mijn grootste angst is dat we doorgaan zonder te weten wat de invloed ervan is
Rebecca Helm kwallenonderzoeker
„Die zeedraak is een zeenaaktslak, een roofsoort”, vertelt Lodewijk van Walraven, marien bioloog bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). „Net als de paarse zeezeiler eet hij bezaantjes, maar hij voedt zich ook met andere kwalachtigen, bijvoorbeeld het Portugees oorlogsschip Physalia physalis – een kolonie van honderden poliepen met giftige netelcellen. Het interessante aan die zeedraken is dat ze zelf immuun zijn voor netelcellen, maar die cellen vervolgens wel in hun eigen lichaam kunnen inbouwen als verdediging tegen andere dieren.” In 2014 werd er in het neuston van ecosysteem 2 nóg een blauwe zeedraak ontdekt, Glaucus mcfarlanei, die tot nu toe alleen daar, te midden van de plastic soep, is waargenomen.
Het benadrukt hoe weinig we nog over de neustonsoorten weten, zegt ook Van Walraven. „Zeker als The Ocean Cleanup straks gaat opschalen, moet eerst goed onderzocht worden in hoeverre de soorten zich daadwerkelijk snel voortplanten, en hoeveel er precies wordt weggevangen door de opruiminstallatie.” Ook hij zag op de foto van The Ocean Cleanup tientallen bezaantjes. „Je herkent ze aan hun ovale vorm, met op het bovenlijf een verticaal uitstulpsel waarmee ze over het wateroppervlak zeilen, soms in grote vloten van duizenden individuen tegelijk.” Daarnaast vallen ze op door hun blauwe halfdoorzichtige kleur. „Dat is het lastige: veel soorten lijken qua uiterlijk op plastic en gedragen zich als plastic, passief meedrijvend op de golven.” Helm: „Veel dieren, waaronder zeeschildpadden, zien plastic aan voor neuston, dus voor voedsel. Maar tegelijkertijd zien mensen neuston aan voor plastic.”
Niet toevallig heeft veel neuston een blauwe of doorzichtige kleur, vertelt Katja Peijnenburg, marien bioloog bij Naturalis Biodiversity Center. „In het oppervlaktewater valt die blauwe weerschijn weg tegen de lucht, waardoor de dieren minder goed te zien zijn door mogelijke vijanden. Dieper in de zee zijn veel dieren rood of zwart – omdat daar weinig tot geen daglicht doordringt, zijn ze alsnog moeilijk zichtbaar voor roofsoorten.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50418610-41d720.jpg|https://images.nrc.nl/rIvShoj82qH1vLavShNw5CbIfqk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50418610-41d720.jpg|https://images.nrc.nl/xY3jIRQ2pTSDFH2myutn4a78esw=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data50418610-41d720.jpg)
Ook Peijnenburg plaatst kanttekeningen bij de aanpak van The Ocean Cleanup. „We weten niet alleen weinig van het zeeleven ín de plastic soep, maar ook van de plastic soep zelf. Mensen denken vaak dat het gaat om een enorm eiland van drijvend plastic, maar ruim 95 procent van het plastic is onzichtbaar: veel is te gefragmenteerd om waar te nemen, of bevindt zich honderden meters onder het wateroppervlak, terwijl opruimprojecten zich op de bovenste paar meter richten. Veel plastic – zoals ook de garbage patch waar The Ocean Cleanup zich op richt – bevindt zich in zogeheten gyres, cirkelvormige oceaanstromingen die zich in afgelegen delen van de oceaan bevinden.” Het kost een hoop tijd, geld en planning om daar onderzoek te doen.”
Bubbelgordijn
Helm benadrukt dat ze de missie van The Ocean Cleanup – het opruimen van plastic – toejuicht . „Natuurlijk is het goed dat ze onderzoek doen naar het verwijderen van afval uit de oceanen, en hun activiteiten zorgen ook voor bewustwording bij het brede publiek. Het plastic dat wij op land gebruiken komt terecht in rivieren en in oceanen, en dat is een serieus probleem. De vraag is alleen: wat is de meest effectieve manier om dat probleem op te lossen?”
Pak het zo dicht mogelijk bij de bron aan, zeggen Helm, Van Walraven en Peijnenburg alle drie: produceer minder plastic, en zorg dat het afval de kans niet krijgt om de open oceaan te bereiken, bijvoorbeeld door strandopruimacties.
Van Walraven: „In Nederland hebben we ook goede initiatieven als The Great Bubble Barrier en Fishing for Litter. Dat eerste project is erop gericht om plastic en kanalen te onderscheppen met een ‘gordijn’ van luchtbellen.” Die bubbels vormen een hindernis voor afval, maar vissen en schepen kunnen er gewoon doorheen. „En bij Fishing for Litter nemen vissers zwerfafval dat ze op zee tegenkomen mee terug aan land, waar het door afvalinzamelaars wordt opgehaald en verwerkt.”
Ook opruimacties die wél op de open oceaan plaatsvinden, kunnen alsnog rekening met neuston houden, zegt Helm. „Het Amerikaanse Ocean Voyages Institute heeft, eveneens in de Noordelijke Grote Oceaan, dit jaar ruim 40 ton plastic uit het zeewater verwijderd. Zij gebruikten geen netten, maar selecteerden al het plastic met de hand, waardoor ze dieren ertussenuit konden vissen. Onder de vangarm van The Ocean Cleanup daarentegen is een 3 meter diep net gespannen, dat plastic en zeeleven collectief verzamelt.”
Meer onderzoek naar de ecologie in de plastic soep is noodzakelijk, benadrukt Helm. „The Ocean Cleanup heeft gelijk, plastic is óók schadelijk voor neuston. Maar net zoals je een virus niet bestrijdt door iedereen die ermee besmet zou kunnen raken preventief te doden, help je neuston ook niet door het tegelijk met het plastic uit de weg te ruimen.”