Bij pianolerares Madame Pylinska is de eerste les gratis, want die heeft slechts één doel: aspirant-leerlingen ontmoedigen. Eric-Emmanuel Schmitt, filosofiestudent in Parijs, geboren in Lyon, laat zich echter niet snel uit het veld slaan, daarvoor is zijn verlangen Chopin te leren spelen te groot. Hij kan redelijk met een piano overweg, maar uitgerekend Chopin, wiens muziek hem voor het instrument heeft gewonnen, ontsnapt hem: ‘Het was een obsessie geworden. Ik miste zijn licht, zijn rust, zijn tederheid.’ Wanneer hij tijdens de eerste les iets voorspeelt, wordt hij onderbroken: ‘Niet om aan te horen.’
De excentrieke Poolse pianolerares in Madame Pylinska en het geheim van Chopin is een type, bijna een karikatuur. Enerzijds komt ze daardoor prachtig uit de verf: flat characters, zoals onvergetelijke portretten bij Charles Dickens illustreren, ziet de lezer beter voor zich dan round characters. Anderzijds dreigt een novelle met zo’n hoofdpersoon een parodie te worden.
Madame Pylinska grossiert in ongezouten meningen. Zo heeft Bach ‘van meet af aan gecomponeerd als een dove’, weliswaar ‘de briljantste dove die de aarde ooit heeft voortgebracht [...] maar doof’. Chopin, die alleen maar voor piano geschreven heeft, was een ‘completere musicus dan Bach’. Even opmerkelijk als haar muzikale opvattingen zijn de oefeningen die ze Eric opgeeft: ‘De komende week raak je geen piano aan maar ga je elke ochtend naar het park. Daar hurk je neer op het gras om te leren hoe je een madeliefje moet plukken zonder dat de dauwdruppels eraf vallen.’
‘Pardon?’ Eric wilde gewoon een lerares die zijn vingerzetting zou corrigeren, maar bij Madame Pylinska krijgt hij nauwelijks de kans iets te spelen. Hij ziet in dat hij zo een superieure les leert, die geen pianistische, maar een levensles is: in plaats van akkoorden moet hij zijn aandacht oefenen. Wanneer hij heeft geleerd rustig te ademen, naar de stilte te luisteren, op de bladeren in de wind te letten – het gaat in feite om exercities in mindfulness, maar dan in de vroege jaren tachtig – begint hij inderdaad vanzelf beter Chopin te spelen.
Als dat het hele verhaal was, zou het behalve vermakelijk ook wel wat dun zijn, maar Eric-Emmanuel Schmitt (Lyon, 1960), die eerder al schreef over de rol die Mozart en Beethoven in zijn leven spelen, is een vakman. Naast Madame Pylinska en Eric is er een derde hoofdpersoon, de ongetrouwde tante Aimée, ‘beeldschoon, charmant, ontwikkeld en licht ontvlambaar’, en uiteraard ook verzot op Chopin. En deze tante Aimée is géén type, maar ronduit een tragisch personage. Eigenlijk is zij, hoewel ze in het verhaal minder ruimte inneemt dan Madame Pylinska, de echte heldin.
Madame Pylinska en het geheim van Chopin is een ode aan Chopin, die in een vergelijking met Bach, Liszt, Beethoven en George Sand (‘slechts een schrijfster, de stakker’) steeds als overwinnaar uit de bus komt. En ja, je kunt er niet omheen dat deze novelle net als het werk van de meester intens en luchtig tegelijk is. De onorthodoxe lessen bij Madame Pylinska vormen als het ware het patroon van de onderste stem, en met de rechterhand speelt Schmitt daar de uiterst tedere, breekbare melodie van tante Aimée bij: honderd procent Chopin.