Illustratie Pepijn Barnard

Interview

‘Dit is geen informatiebrochure voor docenten, maar een stap naar een curriculum’

Interview voorzitter curriculum.nu Een nieuw leerplan voor basis- en middelbaar onderwijs wordt donderdag aangeboden aan de minister. Maar draagvlak ontbreekt.

Bijna vijftig pagina’s, daarop staat samengevat wat leerlingen van de basisschool en de onderbouw van de middelbare school straks moeten weten. Op de basisschool leren kinderen bijvoorbeeld ‘meetkundige begrippen en figuren herkennen’ (leergebied rekenen en wiskunde). Op de middelbare school leren ze ‘regie te voeren over hun eigen gezondheid en gedrag daarbij rekening houdend met anderen’ (leergebied mens en natuur).

Over al die leeropdrachten is anderhalf jaar gebrainstormd, er is op gecoördineerd door de schoolbesturen en onderwijsbonden. Er waren negen teams mee bezig, elk voor een leergebied, van in totaal 125 leraren en 18 schoolleiders. Op hun voorstellen voor een nieuw curriculum is ruim 2.700 keer schriftelijke feedback gegeven. 514 mensen bezochten consultatiebijeenkomsten.

En toch is een van de voornaamste kritiekpunten op dit enorme project, getiteld ‘curriculum.nu’, dat het draagvlak onder leraren ontbreekt. Sterker: veel leraren weten er niet eens vanaf. „We stevenen af op een onderwijsramp, maar niemand ligt er wakker van”, schreef onderwijscolumnist Aleid Truijens bijvoorbeeld in de Volkskrant.

Maar voorzitter Theo Douma, tevens directeur-bestuurder van de Groningse scholenkoepel O2G2, is optimistisch. „Dit is het mooiste proces dat ik ooit gedaan heb”, zegt hij. „Het gáát ergens over.” Donderdagmiddag overhandigt hij het advies aan minister Arie Slob (Onderwijs, ChristenUnie).

De adviezen van curriculum.nu zijn geen concreet lesprogramma: het zijn ‘bouwstenen’ op basis waarvan de Stichting Leerplan Ontwikkeling zogenoemde kerndoelen en eindtermen kan formuleren (de zaken die leerlingen minimaal moeten leren). En op basis dáárvan maken leraren en methodemakers vervolgens hun lessen. Maar eerst moeten minister Slob en de Tweede Kamer zich nog over curriculum.nu uitspreken, naar verwachting de komende maanden. Al met al kan het zeker tot 2023 duren voor het nieuwe curriculum er is.

Waarom is een nieuw lesplan nodig?

Theo Douma: „De vorige herziening was dertien jaar geleden en er is al een jaar of vijftien niet meer over de vakken in samenhang nagedacht. Leerlingen krijgen dezelfde lesstof daardoor soms twee keer. De minister en Tweede Kamer willen dat digitale geletterdheid en burgerschap onderdeel worden van de lesstof; de samenleving heeft niet stilgestaan. En leraren en scholen vinden de onderwijsdoelen nu dermate vaag dat ze voor hun lesprogramma afhankelijk zijn van lesmethoden van uitgeverijen.

„Een nieuw curriculum moet voor samenhang zorgen, de overladenheid terugbrengen en leerlingen beter voorbereiden op de toekomst. Ook moeten er doorlopende leerlijnen komen tussen basis- en voortgezet onderwijs.”

Leraren zeggen: dit voorstel staat nog steeds heel vol.

„Het risico van overladenheid zit er natuurlijk levensgroot in. Daarom is het belangrijk dat we afspreken wat het minimale is wat alle leerlingen moeten kennen en kunnen. Wij adviseren dat 70 procent van de lestijd daaraan besteed wordt en de rest vrij wordt ingevuld door het lerarenteam. Overladenheid en werkdruk worden deels veroorzaakt doordat de leraar geen grip heeft op wat hij aan het onderwijzen is.”

U noemt het belangrijkste aan dit proces dat de ‘teacher in the lead’ is. Doet het dan geen pijn dat een deel van de leraren en vakverenigingen zo kritisch is – en veel leraren niet van curriculum.nu weten?

„Ik vind het niet zo gek dat docenten er nog niet zo van weten. Het product ligt er en nu gaan we scholen informeren en raadplegen. We hebben ernaar gestreefd dat mensen die betrokken willen zijn, dat kunnen. Tegelijkertijd hebben veel leraren iets van: eerst maar eens kijken wat de Kamer zegt. Dat snap ik wel, als je ziet wat er de afgelopen dertig jaar voor opeenstapeling is geweest van maatregelen. Met de beste intenties, maar het was wel véél.

„Toen ik hieraan begon, had ik bepaald niet de illusie dat heel Nederland dezelfde mening zou hebben. Als je met voetbal al zeventien miljoen bondscoaches hebt, geldt dat voor onderwijs al helemaal.”

De voorstellen zijn algemeen en soms wollig geformuleerd.

„Dit is geen informatiebrochure voor docenten. Het is een stap naar een curriculum. De kerndoelen en eindtermen worden concreter.”

Curriculum.nu krijgt het verwijt onwetenschappelijk te zijn.

„We hebben de wetenschap op veel momenten ingevlogen. Een wetenschappelijke adviesraad geeft een onafhankelijk advies uit. Halverwege en aan het einde van het proces hebben we hoogleraren, lectoren en mensen vanuit het mbo naar de voorstellen laten kijken. De teams hebben zelf ook nog om feedback gevraagd van wetenschappers. Maar er is geen wetenschappelijk model voor het beste onderwijs.”

Lees ook: Destilleer hier maar eens een curriculum uit

De Kamer nam een motie aan waarin stond dat er geen teams ingericht mogen worden gericht op vakoverstijgende vaardigheden. Maar onder bijvoorbeeld ‘Mens en Maatschappij’ vallen vier vakken. Dat is toch vakoverstijgend?

„De Kamer doelde op 21ste-eeuwse vaardigheden. Dat zijn de vaardigheden – en dat is wel een beetje zuur – waar het vervolgonderwijs om vraagt: kritisch denken, samenwerken, creativiteit. De Kamer zei dat we daar geen team voor mochten vormen, maar we kregen wel de opdracht ze te integreren in de resterende negen leergebieden, die nu al bestaan. Het is aan de school hoe ze de stof in de onderbouw aanbieden: per vak of in samenhang. In de bovenbouw zijn scholen wel aan vakken gebonden. Dat blijft zo.”

Voor 21ste-eeuwse vaardigheden bestaat geen wetenschappelijke basis.

„Als nou het hele vervolgonderwijs, van mbo tot universiteit, zegt dat kennis belangrijk blijft maar dat leerlingen daarnaast samen moeten kunnen werken, in projecten werken, kritisch denken et cetera, dan zouden we heel raar bezig zijn als we dat niet in het curriculum zouden integreren. Het gaat om de balans: er moeten niet alleen vaardigheden in staan, maar ook kennis.”