De onbekende gevaren van microplastics

Gezondheid Moeten we ons zorgen maken om microplastics? We krijgen ze binnen, maar wat zijn de gevaren? „We kunnen niet wachten tot we zeker weten wat er precies gebeurt.”

Er zijn veel onbeantwoorde vragen over microplastics. Onbekend is bijvoorbeeld hoe hoog de gemiddelde blootstelling eraan is.
Er zijn veel onbeantwoorde vragen over microplastics. Onbekend is bijvoorbeeld hoe hoog de gemiddelde blootstelling eraan is. Foto Getty Images

Overal om ons heen zijn microplastics. In het water dat we drinken, de lucht die we inademen, de vis en de mosselen die we eten. In de cosmetica waarmee we ons wassen, bepoederen en insmeren, in verf, tandpasta en schoonmaakmiddelen. De microdeeltjes komen vrij bij het wassen van synthetische kleding en het slijten van autobanden. Zelfs uit de piramidevormige theezakjes zwermen plastic deeltjes ons dagelijkse kopje thee in, lieten Canadese onderzoekers afgelopen week zien.

Microplastics zijn minuscule stukjes kunststof, kleiner dan 5 millimeter en soms nog veel kleiner. Daarnaast zijn er ook nanodeeltjes, kleiner dan 100 nanometer (0,0001 millimeter) – dat is 500 keer minder dik dan een mensenhaar.

Hoeveel plastic dringt het lijf binnen? Is dat schadelijk voor de gezondheid? En hoe kunnen we dat goed onderzoeken? Daar is nog bar weinig over bekend. De Nederlandse subsidieverstrekker voor gezondheidsonderzoek ZonMW verdeelde dit voorjaar 1,8 miljoen euro over vijftien onderzoeksgroepen. Een jaar lang mogen zij een start maken met het vinden van antwoorden. Afgelopen donderdag presenteerden een aantal onderzoekers hun prille tussentijdse resultaten op de Plastic Health Summit in Amsterdam, georganiseerd door de Plastic Soup Foundation met steun van ZonMW. Sommige onderzoekers blijven nuchter over de gevolgen van microplastics voor onze gezondheid tot er meer over bekend is. Maar anderen beschouwen de eerste waarschuwingssignalen als verontrustend en vinden het hoog tijd voor actie.

„Bij honden die plasticpoeder kregen, al in de jaren 70, zag je na een paar uur de plastics terug in hun organen”, zegt Heather Leslie, ecotoxicoloog aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en een van de sprekers op de conferentie. Ze onderzoekt de mogelijke effecten van microplastics op het immuunsysteem. „De polymeren waar vroeger kunstheupen van gemaakt werden, bleken na verloop van tijd af te brokkelen en forse ontstekingen te veroorzaken. In allerlei hoeken van de wetenschap vinden we verborgen aanwijzingen. Ik zie dat als vroege waarschuwingen die we niet moeten negeren.”

Nylon in longweefsel

Ook bij muizen die microplastic te eten kregen, zijn de deeltjes teruggevonden in organen zoals de lever en de nier. Of dat bij mensen ook gebeurt is niet bekend. Een geruststelling: grotere microplastics verlaten gewoon het lichaam – ze zijn teruggevonden in de ontlasting.

Wat weten we nu al over wat microplastics met de gezondheid doen? „Vrijwel niets”, zegt Barbro Melgert, die als farmaceutisch immunoloog aan de Rijksuniversiteit Groningen microplastics in de longen onderzoekt. „Twintig jaar geleden was er een onderzoek dat constateerde dat er nylon microvezels in de longen zaten. Dat was in longweefsel van mensen met longkanker. In alle tumoren zaten de vezeltjes, maar ook in 80 procent van het gezonde longweefsel. Wat dat betekent weten we niet. Er zijn daarna eigenlijk geen studies meer gedaan.”

Veel microplastic deeltjes bereiken het binnenste van onze longen niet, zegt ze. „Onze luchtwegen zijn erg efficiënt in het uitfilteren van deeltjes. Alles wat groter is dan 100 micrometer (0,1 millimeter) blijft gewoon in de neus hangen. Wat kleinere deeltjes gaan iets verder, maar blijven hoog in de luchtweg hangen. Pas als deeltjes 2 tot 5 micrometer zijn (0,002 tot 0,005 millimeter) kunnen ze diep in de longen terechtkomen.”

De kleinere deeltjes lijken dus het grootste probleem. Wat die met longcellen doen, is wat Melgert onderzoekt. „Uit longcellen hebben wij twee soorten menselijk weefsel opgekweekt: longblaasjes, die nodig zijn om zuurstof op te nemen, en luchtwegen. Die hebben we blootgesteld aan een hoge dosis nylon microvezels.” De resultaten verrasten Melgert. „De longblaasjes bleken niet te reageren op de vezeltjes, maar de cellen die de luchtwegen moesten vormen, groeiden niet verder als er microvezels bij werden gedaan. Wat dit betekent voor onze eigen volgroeide longen weten we nog niet.”

De eerste verdedigingslinie tegen microplastics zijn cellen van het immuunsysteem. Die zitten ook in de longen en de darmen. Immunoloog Nienke Vrisekoop van het UMC Utrecht zag in haar onderzoek inderdaad dat de afweercellen in haar kweekbakjes de toegediende microplastics opaten – dat is hun taak bij ongewenste indringers. „Maar ze kunnen er vervolgens niets mee, ze kunnen het niet afbreken.” De cellen gingen sneller dood dan gewoonlijk. „In het lijf kan dat een alarmbel zijn die weer andere afweercellen optrommelt. Dat zou een ontstekingsreactie kunnen opwekken”, zegt Vrisekoop. „Let wel: dit waren enorme hoeveelheden microplastics, vaak evenveel deeltjes als cellen. Dat is alleen bedoeld om te testen of die cellen het opnemen. In realiteit worden we aan veel minder microplastics blootgesteld. Maar we hebben laten zien dat het kan.”

Minder elastische longen

De Groningse Melgert verwacht dat het plastic op termijn ingekapseld wordt, om het af te schermen van het gezonde weefsel. „Dat doet het lichaam bijvoorbeeld ook met de tuberculosebacterie. Dan krijg je zogeheten granulomen. Dat werkt prima, maar het moeten er niet te veel worden. De granulomen maken de longen minder elastisch en de uitwisseling van zuurstof kan daar niet meer plaatsvinden.”

Waar grotere microplastics kunnen worden uitgepoept, uitgeademd of ingekapseld, lijken kleinere deeltjes wel de weg het lichaam in te kunnen vinden. „Onlangs is aangetoond dat kleine roetdeeltjes in de menselijke placenta kunnen doordringen”, zegt Juliette Legler, hoogleraar toxicologie aan de Universiteit Utrecht. „Die zijn vergelijkbaar met nanodeeltjes. Bij muizen zijn nanoplastics aangetroffen in de placenta.”

Veel studies laten zien dat weekmakers de ontwikkeling van een embryo kunnen verstoren

Juliette Legler hoogleraar toxicologie

Legler onderzoekt nu of dat bij zwangere vrouwen ook zo is, en of de deeltjes bij het embryo in het vruchtwater terechtkomen. Legler verwacht dat ze er maar heel weinig microplastics zal aantreffen. Toch is het belangrijk om te weten of het gebeurt. „Uit microplastics lekken additieven, zoals vlamvertragers, weekmakers en andere chemicaliën die de vorm, de kleur of de hardheid van plastics bepalen. Veel studies laten zien dat weekmakers de ontwikkeling van een embryo kunnen verstoren. Van het plastic-additief bisfenol A is inmiddels bekend dat dit het afweersysteem van jonge kinderen al bij lage hoeveelheden kan schaden. Daarom is het ook niet meer toegestaan in babyflesjes.”

Er zijn nog veel meer onbeantwoorde vragen. Hoe hoog is bijvoorbeeld überhaupt de blootstelling, gemiddeld genomen? Geen van de onderzoekers kan er een uitspraak over doen: wetenschappers zijn het er niet over eens. Een recent rapport van het Wereld Natuur Fonds haalt een studie aan van de Universiteit van Newcastle in Australië, die rept van 1.769 microdeeltjes per week die we binnenkrijgen, samen goed voor 5 gram plastic, de hoeveelheid van een creditcard. Maar die studie is nog niet gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift, en andere onderzoeken tellen hogere of juist lagere aantallen.

Weekmakers en vlamvertragers

Het probleem is dat er nog geen goede meetmethodes zijn. „Microplastic is een verzamelnaam voor allerlei verschillende stoffen, van verschillende groottes en vormen, die zelf ook weer weekmakers, vlamvertragers of andere chemicaliën bij zich dragen”, zegt exotoxicoloog Leslie. „Elke maat en soort kan weer andere effecten hebben.”

Voor elke proef moeten onderzoekers eerst uitvinden hoe ze plastic kunnen aantonen. Ze worstelen met allerlei experimentele problemen. De deeltjes blijven bijvoorbeeld plakken aan het buisje waarin ze de proeven doen. Of de kunststof buisjes geven zélf deeltjes af. Ook rondzwevende microplastics uit de lucht zijn een probleem bij de experimenten – die vervuilen de metingen. „Juist dat hoge niveau van achtergrondruis wijst erop dat de leefomgeving zwaar vervuild is”, zegt Leslie.

Hoeveel microplastic ons omringt, welk percentage daarvan ons lijf binnenkomt, welk deel daarvan in de bloedbaan belandt, of in organen, wat het daar doet – het is allemaal nog niet bekend. Is het niet nog veel te vroeg om paniek te zaaien over microplastics? „Ja”, vindt Vrisekoop. „Ik zie nog geen acute aanwijzingen voor enorme gezondheidseffecten. Maar het is wel belangrijk om meer onderzoek te doen.”

De WHO schreef eind augustus dat er nog geen reden is om ons zorgen te maken over plastic in drinkwater. De concentraties zijn laag, het meeste microplastic wordt door waterzuiveringsinstallaties weggefilterd.

Lees ook: Microplastics in drinkwater zijn (nog) geen bedreiging

Kleding en vloerbedekking

Ook de Groningse longonderzoeker Melgert blijft nuchter. „Harde gegevens hebben we nog niet, maar ik vermoed dat het allemaal wel mee zal vallen met het effect op de longen,” zegt ze. „De blootstelling in ons dagelijks leven aan deze stoffen staat in geen verhouding tot de hoge concentraties microvezels die wij bij onze cellen doen.” Bij een hoge blootstelling zijn er wel effecten. „Onder arbeiders in een Canadese fabriek van nylon kunstfluweel kregen wel meer mensen longproblemen. In het dagelijks leven komen we niet met zulke hoeveelheden in aanraking.”

Voor nu is het belangrijk dat mensen zich realiseren dat microplastics niet alleen in water zitten, maar ook in de lucht om ons heen, vindt ze. „Vooral door het synthetische textiel waarmee we ons omringen: onze kleding, vloerbedekking en fleecedekentjes.” Zolang we nog niet veel weten, raadt ze aan onze geïsoleerde woningen goed te ventileren en vaak te stofzuigen.

Leslie daarentegen vindt het juist hoog tijd om in actie te komen. „De plasticproductie neemt nog steeds enorm toe, elke dag worden er wel ergens een nieuwe fabriek gebouwd”, zegt Leslie. „Alle grote plastics worden uiteindelijk microplastics als ze verweren of verbrokkelen. We kunnen niet wachten tot we zeker weten wat er precies gebeurt, dat zal nog jaren duren. De meeste vroege waarschuwingen blijken later legitieme problemen. het is zaak om al te kijken wat we kunnen doen om de blootstelling te beperken, uit voorzorg.”