1. Breyten Breytenbach: Allerliefste
Ter ere van de tachtigste verjaardag van de Zuid-Afrikaanse dichter, schrijver, kunstenaar en anti-apartheidsstrijder Breyten Breytenbach stelde de Zuid-Afrikaanse auteur Charl-Pierre Naudé de bundel Rooiborsduif samen met liefdesgedichten van Breytenbach. Cultuurhistoricus Annemiek Recourt koos daaruit 25 gedichten voor de bundel Allerliefste . De titel is ontleend aan het in 2014 ‘tot mooiste Afrikaanstalige gedicht allertijden’ verkozen: ‘Allerliefste, ek stuur vir jou ’n rooiborsduif’.
Zijn liefde voor zijn ‘kleine vrouw’ aan wie hij verslaafd is klinkt door in de zomer, de herfst, de winter, in Parijs of in zijn zielroerende gedachten. De tot Fransman genationaliseerde Breytenbach zal deelnemen aan het 6de Gentse colloquium over het Afrikaans dat van 16 tot 18 oktober plaats vindt in Gent.
Breyten Breytenbach: Allerliefste. 25 liefdesgedichten gekozen door Annemiek Recourt. Oorspronkelijke titel Rooiborsduif. Vertaling Laurens van Krevelen, Krijn Peter Hesselink, Adriaan van Dis. Podium, 95 blz. € 15,00
2. Walter van den Broeck: Niets voor de familie
Op een ochtend bellen drie architecten aan bij de Belgisch roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck – op afspraak maar Van den Broeck was het vergeten. Zij komen praten over zijn stiefoom de architect Jan Jaak Jacobs. ‘Een genie’, maar er is zo weinig over hem bekend. Kan Van den Broeck hun niet meer vertellen? Zo begint de met humor en vaart geschreven autobiografische roman Niets voor de familie over de zoektocht naar het verleden van de nonkel Jaak, de wat zonderlinge nieuwe man van zijn tante. Hij zei nooit veel maar wat hij zei, was interessant. Voor de oorlog deed de architect goede zaken, alleen of met zijn vriend Léon Saenen ‘onder invloed van het purisme van Le Corbusier en het functionalisme van het Bauhaus’. Na de oorlog gaan de zaken minder goed en Jaak vermoedt dat het nazi-verleden van zijn broer daar een rol in speelt want ‘wie eenmaal het stempel van landverrader met zich meedraagt, komt daar niet van af’. Er speelt meer; zijn beste vriend Paul heeft hem diep gekwetst – in de relationele sfeer – en smeekt om vergiffenis. Maar die krijgt hij niet want, schrijft Jaak in een brief aan Paul: ‘Vergeven is iets dat voor mij niet bestaat. Er valt nooit iets te vergeven want dat wist niets uit.’
Walter van den Broeck: Niets voor de familie. Polis, 245 blz. € 14,99
3. Mark Braude: De onzichtbare keizer
In De onzichtbare keizer beschrijft de Canadese historicus Mark Braude zeer gedetailleerd de tien maanden die de in 1814 verbannen Napoleon op Elba verbleef en er zijn ontsnapping naar Frankrijk in het geheim voorbereidde.
Op zondag 26 februari 1815 vertrok Napoleon bij zonsondergang met zeven schepen, vier kanonnen, één miljoen franc, 1100 soldaten, 80 burgers en paarden. Ze worden naar open zee geroeid omdat er niet genoeg wind is.
Op 1 maart gaan de schepen voor anker bij het strand van Golfe-Juan in Frankrijk en marcheren de troepen honderden kilometers naar Grenoble en tenslotte in de zogenaamde ‘flitsende mars’ naar Parijs. Op 20 maart 1815 – de verjaardag van zijn zoon – herovert Napoleon de Tuilerieën. Napoleon zou tijdens zijn korte terugkeer aan de macht, die bekend staat als de Honderd Dagen, niet de steun krijgen waarop hij rekende.
Dit lijkt misschien een opsomming van feiten maar Braude doet veel meer; hij bestudeerde naast historische bronnen, dagboeken van betrokkenen en verbleef op Elba om ter plekke onderzoek te doen. Aan het einde waagt hij zich aan een duiding van Napoleons terugkeer naar de macht als een ‘wanhopig terugverlangen naar de enige versie van zichzelf die hij ooit had begrepen’. Zo stierven tienduizenden soldaten bij Waterloo ten gevolge van de identiteitscrisis van één man, aldus Braude in zijn geweldige boek over een episode die je niet wil missen.
Mark Braude: De onzichtbare keizer. Napoleon op Elba. The invisible emperor. Napoleon on Elba from exile to escape. Vertaling Fred Hendriks. Balans, blz. 411, € 24,99
4. Michel Leiris: “Kijk! Daar, de engel …”
Schrijver, dichter en cultureel antropoloog Michel Leiris (1901-1990) verbleef tussen september 1939 en maart 1940 als reserve-onderofficier van het Franse leger in Algerije. „Kijk! Daar, de engel …” begint met een lichte verontschuldiging van de militair Leiris: ‘Wat ik wil vertellen is het verhaal van Khadija, of liever míjn verhaal met Khadija, een prostituee die ik heb ontmoet toen ik soldaat was in Revoil Beni-Ounif en die, hoewel lang en slank, niet zo dun was als de dunste snaar van een mandoline.’
Naast de intense ontmoetingen was er ook twijfel over zijn omgang met de 23-jarige vrouw. Veel later zou Leiris zelf het bordeelbezoek bekritiseren in het licht van de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog.
Michel Leiris: “Kijk! Daar, de engel …”. Oorspronkelijke titel “Vois! Déjà l’ange”. Vertaald en van een nawoord voorzien door Rokus Hofstede. Uitgeverij Vleugels, 95 blz. € 23,95
5. Bob den Uyl: Morgen als de zon schijnt
De Nederlandse schrijver Bob den Uyl (1930-1992) schreef reisverhalen en die verhalen konden zomaar nergens over gaan of zoals hij zelf schreef in het verhaal ‘Het rechtzetten van een misvatting’: ‘Een waarschuwing: in dit verhaal gebeurt niets. Inderdaad, eindelijk een verhaal waarin niets gebeurt. Dank u. Jarenlang ben ik gebukt gegaan onder de heersende mening dat er in een verhaal, vertelling of verslag iets wezenlijks dient te gebeuren. Op niet nader te omschrijven wijze is me geopenbaard dat dit een misvatting is. Er gebeurt al genoeg. Dus eigenlijk ook weer niets.” Om vervolgens een hilarisch verhaal te vertellen over pech op de fiets en het vinden van een fietsenmaker. Overigens staat de witte racefiets van Den Uyl in het Literatuurmuseum in Den Haag.
Schrijver en cabaretier Johan Goossens koos voor Morgen als de zon schijnt vierentwintig verhalen van de Rotterdamse schrijver naar wie de in 2003 door de VPRO in het leven geroepen Bob den Uyl Prijs voor het beste Nederlandse reisboek, vernoemd is. De kritiek dat Den Uyl zich later misschien te veel ging herhalen doet niets af aan zijn aanstekelijke manier van vertellen.
Bob den Uyl: Morgen als de zon schijnt. 24 verhalen gekozen door Johan Goossens. Thomas Rap, 332 blz. € 19,99
6. Flip van Doorn & Johan Kahn: Hoeveel poten heeft een octopus
Bij de selectie van de stukjes over nutteloze kennis hanteerden samenstellers Flip van Doorn en Jonah Kahn twee voorwaarden: het mag geen enkel praktische nut dienen en het moet de lezer een glimlach ontlokken. In Hoeveel poten heeft een octopus mag dan nutteloze kennis staan, een enkele keer kan die van pas komen zoals te weten wanneer je pingpong of tafeltennis zegt.
Nutteloos maar aardig zijn bijdragen over de uitdrukking ‘broek op half zeven’ of over triskaidekafobie – dat het werkelijk waar is dat sommige vliegtuigen geen dertiende rij hebben. En natuurlijk over de lengte van Napoleon – daar blijkt door de Britten mee te zijn gesjoemeld want zó klein was hij helemaal niet. Namelijk 1m70 en niet 1m57 zoals de Engelsen beweerden. Een deel van de bijdragen verscheen eerder in Trouw en werd ook door andere auteurs geschreven.
Flip van Doorn & Jonah Kahn: Hoeveel poten heeft een octopus. Thomas Rap, 320 blz. € 22,50