Wetenschappelijk advies: beperk verstoken biomassa, het is slecht voor het milieu

Het op grote schaal hout verbranden in plaats van steenkool levert niet minder CO₂-uitstoot op en is schadelijk voor de omgeving.

Houtsnippers die gebruikt worden als biomassa.
Houtsnippers die gebruikt worden als biomassa. Foto iStock

Op grote schaal energie opwekken uit biomassa is geen klimaatvriendelijk alternatief voor fossiele brandstoffen. Daarvoor heeft de Europese koepelorganisatie voor de wetenschap EASAC gewaarschuwd naar aanleiding van een onderzoek naar bio-energie, waarover AD donderdag berichtte. Nederland heeft juist meer dan 10 miljard euro subsidie gereserveerd voor een overgang naar biomassa-energie.

Het idee van biomassa is hout verstoken dat speciaal daarvoor is geplant. Het verstoken van biomassa zou duurzaam zijn omdat nieuw aangeplante bomen de CO₂ opnemen die later bij verbranding vrijkomt. Maar dit gaat niet op, stellen de wetenschappers. Je kunt wel nieuwe bomen planten, maar het duurt even voor die groot genoeg zijn om al die CO₂ weer op te nemen. Daarbij is hout een minder effectieve energiebron dan steenkool. Per saldo stoot biomassa daarom meer CO₂ uit dan kolencentrales.

Een ander probleem is de aanvoer van het hout. Nederland heeft niet genoeg snoei- en brandhout om in de eigen bio-energiebehoefte te voorzien. Om deze reden worden er samengeperste houtkorrels geïmporteerd uit onder andere Noord-Amerika. Het leidt tot extra houtkap, wat de omgeving schaadt, en ook het vervoer levert extra CO₂-uitstoot op.

„Het is niet langer redelijk om het op grote schaal vervangen van steenkool met geïmporteerde houtpellets te zien als voldoen aan de criteria voor hernieuwbare energie”, schrijft het EASAC. Het rapport adviseert om subsidies alleen nog maar beschikbaar te stellen voor de verbranding van bijproducten als snoeihout, landbouw- en bosafval en planten met een korte omlooptijd zoals snelgroeiend gras.

Kolencentrales

De Nederlandse regering wil dat de jaarlijkse CO₂-uitstoot van Nederland in 2030 is teruggebracht naar 50 procent van de uitstoot in 1990. Om die reden mogen centrales vanaf dat jaar geen kolen meer verstoken. Waar mogelijk worden kolencentrales zo snel mogelijk omgebouwd tot centrales voor biobrandstof. Naast wind- en zonne-energie blijven brandstoffen interessant omdat ze een meer stabiele bron van energie zijn.