Slachtoffers van de falende witwascontroles bij ING hebben een belangrijke overwinning geboekt in hun poging om de bank alsnog strafrechtelijk vervolgd te krijgen. Het gerechtshof in Den Haag oordeelt dat zij ontvankelijk zijn in de artikel-12-procedure waarmee zij vervolging van ING willen afdwingen.
Vorig jaar kocht ING voor 775 miljoen euro strafvervolging af voor het faciliteren van witwassen en het overtreden van antiwitwasregels. Op basis van vier fraudezaken stelde het Openbaar Ministerie (OM) in strafonderzoek ‘Houston’ „breed falend” beleid vast bij de bank. In de schikking die OM en de bank overeenkwamen, werd ING gevrijwaard van vervolging voor haar rol bij alle andere witwasgerelateerde kwesties in de periode 2010 tot september 2018. Cruciaal onderdeel van de overeenkomst is dat die wordt ontbonden als derden alsnog vervolging van de bank weten af te dwingen. De Nederlandse staat moet ING dan 775 miljoen euro terugbetalen.
Slachtoffers
Twee slachtoffers van fraude en witwassen via ING-rekeningen kwamen vorig jaar in het geweer tegen de vrijwaring. Zij stapten naar het Haagse hof om het OM te dwingen ING alsnog strafrechtelijk te vervolgen. Het gaat om de Amerikaanse curator van de IB-Capital-beleggingsfraudezaak en de Nederlandse ondernemer Sam van Doorn. In hun geval werden ING-rekeningen gebruikt om geld van beleggers weg te sluizen voor frauduleuze transacties via een trustkantoor.
Artikel-12-procedures sneuvelen geregeld omdat klagers als niet-ontvankelijk worden gezien. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij de procedure die het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting aanspande tegen ABN Amro vanwege de rol van die bank in een omkopingskwestie bij woningcorporatie Vestia.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/09/data35627412-0bbbf1.jpg)
Het OM heeft bij het gerechtshof inzake ING ook vol ingezet op het niet-ontvankelijk verklaren van de Amerikaanse curator en Van Doorn. In een tussenuitspraak oordeelde het hof deze week evenwel dat de klager „door het achterwege blijven van strafvervolging is getroffen in een belang” en dat „niet onaannemelijk” is dat de IB-Capital-investeerders hun geld niet aan ING zouden hebben toevertrouwd als ze wisten dat ING het vereiste toezicht „niet zorgvuldig” uitvoerde.
In een verwante kwestie heeft het gerechtshof ook de Stichting Onderzoek Bedrijfsinformatie van Pieter Lakeman ontvankelijk verklaard, bevestigt Lakeman. Hij probeert via de artikel-12-procedure vervolging van ING-topman Ralph Hamers af te dwingen. Bij de schikking stelde het OM geen strafbare feiten bij bestuurders te hebben ontdekt. „Velen waren verantwoordelijk voor een deel van het probleem, maar niet op een strafrechtelijk verwijtbare manier”, aldus justitie.
Volledig dossier
Nu de curator, Van Doorn en Lakeman als belanghebbenden zijn aangemerkt, zal de artikel-12-procedure zich de komende maanden toespitsen op verdere inhoudelijke weging. Het gerechtshof kijkt daarbij onder meer naar het bewijs in de zaak en het algemeen belang van wel of niet vervolgen.
Opmerkelijk is dat het gerechtshof eist dat het OM het volledige dossier van het ING-strafonderzoek overlegt. Na bestudering zal het hof relevante delen ter beschikking stellen om de vervolgingseis nader te onderbouwen.
„Wij vinden het merkwaardig dat ING dankzij de schikking immuun is voor strafvervolging over een lange periode”, stellen advocaten Geertjan van Oosten en Jurjen de Korte, die de artikel-12-procedure namens de Amerikaanse curator voeren. Ze zijn kritisch over de schikking omdat „nul rekening is gehouden” met gedupeerden van de jarenlange lakse houding van ING jegens witwassen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/02/data41619422-24f2d5.jpg)
De twee wijzen erop dat de gedupeerde beleggers in hun zaak tientallen miljoenen zijn kwijtgeraakt. „Het OM is verplicht om bij schikkingen de belangen van de slachtoffers mee te nemen. Dat hebben ze totaal niet gedaan. Er is gewoon 775 miljoen euro naar de staat gegaan.”
Dat vindt ook Sam van Doorn. „Bij de megaschikking met ING is geen rekening gehouden met de gedupeerden, en dat had wel moeten gebeuren.” De ondernemer raakte zijn trustkantoor kwijt nadat een foute zakenpartner allerlei frauduleuze transacties had verricht via ING. Die zakenpartner is in december tot drie jaar celstraf veroordeeld wegens fraude. Van Doorn probeerde drie jaar geleden, nog voor de schikking, ING al eens vervolgd te krijgen via artikel 12 en is blij dat het hof nu zijn belang erkent. „Het bevel aan het Openbaar Ministerie om het ING-strafdossier te overhandigen laat zien dat het hof serieus naar de totstandkoming van de schikking wil kijken. Ik heb grote schade opgelopen door de witwasserij bij ING, vandaar dat ik zo op de zaak gebeten ben.”
Ook advocate Jacqueline van den Bosch, die namens Van Doorn optreedt, is kritisch. „Deze bank heeft jarenlang zeer ernstige strafbare feiten gepleegd. Als het OM aan zo’n partij een megatransactie aanbiedt, moet dat met de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Het OM had vooraf moeten bedenken dat er gedupeerden waren en ING moeten dwingen eerst een faire regeling met hen te treffen.”
Transparantie
De schikking met ING van vorig jaar september was de hoogste ooit in Nederland. Het OM toonde daarbij te hebben geleerd van eerdere kritiek op de weinig transparante schikkingspraktijk, bijvoorbeeld in de Libor-rentemanipulatiefraude bij Rabobank. Ditmaal publiceerde het een uitgebreid feitenrelaas en de schikkingsovereenkomst. In de media legde het OM uit dat een schikking veel effectiever is dan een jaren slepende rechtszaak. Het OM kon verbetermaatregelen afdwingen, een rechter kan dat niet.
Toch volgde ook op de ING-schikking brede maatschappelijke kritiek, onder meer omdat geen bestuurders werden vervolgd. Ook de rechterlijke macht reageerde kritisch. Geert Corstens, oud-president van de Hoge Raad, zei dat de ING-zaak zo groot was dat hij principieel gezien in de openbaarheid aan de rechter moet worden voorgelegd. De Raad voor de Rechtspraak hekelde het gebrek aan transparantie en noemde „megaschikkingen schadelijk voor vertrouwen in rechtsstaat” omdat er geen rechter aan te pas komt. De Tweede Kamer schaarde zich vervolgens achter een motie die rechters in de toekomst een rol wil geven bij dergelijke schikkingen.
Het OM geeft geen commentaar.