Hans de Zwart: ‘De risico’s op internet zijn groter dan ooit’

Hans de Zwart We zijn niet vrij zolang vijf techbedrijven het digitale ecosysteem domineren, meent Hans de Zwart. Hij nam vorige week afscheid als directeur van privacyorganisatie Bits of Freedom.

Hans de Zwart
Hans de Zwart Annabel Oosteweeghel

Hij verwijderde zijn sociale media-accounts, laat zijn computer draaien op Linux in plaats van Microsoft of Apple, chat via het privacyvriendelijke Signal, gebruikt op zijn Fairphone een besturingssysteem zonder Google en heeft ook de rest van zijn leven zoveel mogelijk „ont-Googled”. Hans de Zwart, die vorige week afzwaaide als directeur van privacyorganisatie Bits of Freedom (BOF), brengt wat hij predikt in de praktijk.

Zes jaar stond De Zwart aan de frontlinie van het privacydebat. Jaren waarin Bits of Freedom een belangrijke rol speelde bij het referendum over de inlichtingenwet Wiv; streed tegen het ‘hackvoorstel’ dat de politie de bevoegdheid geeft om op computers en telefoons binnen te dringen; in het geweer kwam tegen het Europese ‘uploadfilter’, dat de vrije toegang tot het internet in gevaar zou brengen; grote en kleine privacy-inbreuken door bedrijven en overheden onderzocht; en ondertussen journalisten, ambtenaren, juristen en andere geïnteresseerden adviseerde over onze digitale burgerrechten, te weten: het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting.

Alleen het ont-Googlen is niet helemaal gelukt. Ook al gebruikt De Zwart een privacyvriendelijke zoekmachine en navigeert hij zonder Google Maps. „In de digitale rechtenwereld wordt veel gewerkt met Google Docs, en daar heb je een Google-account voor nodig”, legt hij uit. Het laat zien hoe moeilijk het is om te ontsnappen aan de greep van de internetgigant.

De Zwart zegt niks te missen door te leven als „een digitale vegetariër”. Sterker nog, zijn ascetisme levert tijd op, omdat hij niet op sociale media zit en weinig wordt lastiggevallen met opdringende reclames. „Tegelijk ben ik prima in staat praktische keuzes te maken. Ik heb geen tape over mijn webcam en reis met een OV-kaart op mijn naam, wat voor veel van mijn collega’s al een te grote privacyinbreuk is. Ik ben niet paranoïde, ik maak gewoon bewust gebruik van technologie. Dat kan pas als je een computer ziet als een stuk gereedschap dat doet wat jíj wil, niet als een magisch ding dat je maar half begrijpt.”

Die diep gevoelde noodzaak zelf de controle te houden in het digitale domein – daar komt hij telkens op uit tijdens het interview. Volgens De Zwart, die tijdens zijn directeurschap een studie filosofie afrondde, zijn we niet echt vrij als we voor onze online-activiteiten afhankelijk zijn van een handvol grote bedrijven en toestaan onszelf en onze mede-burgers te laten monitoren door de geheime diensten.

Zijn fascinatie voor technologie begon toen zijn vader in 1988 een pc in huis haalde. Vanaf dat moment – hij was twaalf – leerde hij zichzelf programmeren. Ook toen al had hij die behoefte de computer te laten doen wat hij zelf wilde. „Ik heb altijd onafhankelijk willen zijn van anderen.”

Zijn cv zigzagt van de ene naar de andere interesse. Na gymleraar te zijn geweest in Amsterdam Zuidoost werd hij onderwijstechnoloog. Eerst als consultant, en daarna bij Shell, opvallend voor iemand die zich nu keert tegen de macht van de grote bedrijven. Kortaf: „Ik werd daar niet erg gelukkig van.”

Zijn collega’s zijn bijna allemaal opgeleid als programmeur of jurist; dat De Zwart een andere weg bewandelde ziet hij als een voordeel. Juristen en techneuten kunnen nog al eens in technische taal verzanden. „Ik heb altijd een goed verhaal willen vertellen. Als je supergoed juridisch of technisch onderzoek hebt gedaan en je kunt het niet uitleggen, heb je niks. Daarom werken we bij Bits of Freedom steeds vaker samen met kunstenaar en cabaretiers, die heel goed zijn in het verbeelden van de problematiek.”

Lees ook: Duizenden Nederlanders vroegen via een website van Bits of Freedom hun data op bij de omstreden buurtapp Nextdoor

Campagne voeren komt neer op een strijd om taal, zegt De Zwart. „We denken goed na over de woorden die we gebruiken. In plaats van ‘inlichtingen- en veiligheidsdiensten’ hebben we het over ‘de geheime diensten’. De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten is in de volksmond ‘de sleepwet’ gaan heten omdat wij, en een groep gedreven studenten, hem zo zijn gaan noemen. Bij het referendum voor de sleepwet hamerden we er bovendien op dat een nee-stem eigenlijk een stem was voor een betere wet. We maakten de analyse dat mensen die tegen surveillance zijn sowieso nee zouden stemmen. Dus richtten we de campagne op het middenpubliek met een opbouwende boodschap.”

Hij ziet de sleepwet-campagne als een van de belangrijkste overwinningen van de organisatie. Het voorstel, dat het volgens de peilingen bij het indienen van referendum nog makkelijk zou halen, werd na de campagne door een kleine meerderheid weggestemd.

Je hebt je zes jaar beziggehouden met onze digitale burgerrechten. Zijn die rechten nu beter beschermd dan toen je begon?

„Ja en nee. Ik kan je talloze voorbeelden geven van manieren waarop ze beter zijn beschermd. Door de invoering van de (Europese privacywet, red.) AVG zijn organisaties achterstallig onderhoud gaan doen. Ineens vragen ze zich af: mag je dan niet zomaar een foto van een klant online zetten? Vragen die ze al eerder hadden moeten stellen, maar het is wel vooruitgang.

„Daarbij zijn smartphones veel beter beveiligd dan pakweg vier jaar geleden. Toen had je nog apps die bij het aanzetten je hele telefoon leegtrokken. Nu beschermt het besturingssysteem je daartegen.

„En het bewustzijn over privacy is veel groter dan toen ik begon. Er is een maatschappelijk debat, de aandacht in de media is toegenomen en er is meer politieke wil om te reguleren.

„Maar tegelijk zijn de risico’s groter dan ooit. De overheid heeft bevoegdheden die een veel grotere inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maken dan vroeger. Als ik in 2002 in iemands telefoon mocht kijken, zou dat een kleinere inbreuk zijn dan als je dat vandaag doet, omdat de telefoons van nu veel meer kunnen. Maar de wet is niet aangepast op die ontwikkeling. Sterker nog: de politie en geheime diensten doen net alsof ze steeds minder zicht hebben.”

Door encryptietechnologie hébben ze toch minder zicht op digitale gesprekken?

„De bedenker van versleuteld e-mailen heeft daar een mooie analogie voor bedacht. De geheime diensten beweren niets meer te kunnen zien door encryptie. „We’re going dark”, zeggen ze. Maar in feite hebben ze alles in beeld, als een Full HD-scherm. Er zitten alleen nog een paar dode pixels in dat beeldscherm en die willen ze ook zien. Omdat onze telefoons een digitaal spoor achterlaten kan de politie zien waar ik de hele dag ben geweest. En met de metadata van Google en Facebook kunnen ze opvragen met wie ik contact heb gehad. Dat zijn opsporingsmogelijkheden die in het pre-digitale tijdperk onvoorstelbaar waren.”

Lees ook een opiniestuk van De Zwart: Miljardenbedrijf Google geeft geen cent om de waarheid

De andere grote ontwikkeling die zich tijdens zijn directeurschap voltrok: de commercialisering van het internet. „Toen ik begon waren de meest waardevolle bedrijven ter wereld nog banken en oliebedrijven. Nu bestaat de top-5 alleen maar uit technologiebedrijven.”

We hebben de afgelopen jaren gezien waartoe de ongereguleerde groei van deze top-5 uit Silicon Valley heeft geleid, zegt De Zwart. Samenvattend: een niet bij te houden hoeveelheid privacyovertredingen, gedragsmanipulatie op een niet eerder vertoonde schaal, verkiezingen die worden gehackt en een machtsconcentratie die de vrijheid op internet beperkt: „Zij maken de dienst uit, wij hebben ons daarnaar te voegen”.

Wat valt ertegen te doen?

„Volgens internetveiligheidsexpert Bruce Schneier worden producten niet veilig zonder overheidsingrijpen. Autofabrikanten hebben echt niet zelf de veiligheidsgordel ingevoerd. Die moesten dat opgedragen krijgen. En dat geldt ook voor het informatie-ecosysteem op internet. Maar om goed beleid te kunnen maken, moet je eerst doorgronden hoe een bedrijf als Facebook op dit punt is aanbeland.”

Geef eens antwoord op die vraag: hoe komt Facebook hier terecht?

„Ik denk ten eerste aan schaal. Je kunt niet één dienst leveren aan 2,5 miljard mensen. Lokale problemen moet je lokaal oplossen. Het schoolvoorbeeld is Myanmar, een land zonder mediageletterdheid, waar Facebook werd misbruikt voor anti-moslimpropaganda.

„De in Silicon Valley gangbare financiële modellen zijn een andere oorzaak. Die modellen zijn gebaseerd op ongebreidelde groei en marktdominantie en leiden per definitie to monopolies. Als Uber ooit winst wil maken móet het de taximarkt in de hele wereld domineren.”

Je pleit voor overheidsingrijpen, terwijl Bits of Freedom voortkomt uit de liberale digitale burgerrechtenbeweging, die zich altijd heeft verzet tegen elke vorm van overheidsbemoeienis op het vrije internet. Hoe leg je dat uit aan je achterban?

„Daar zit inderdaad frictie, al denk ik dat ook in de burgerrechtenbeweging niemand meer het naïeve perspectief aanhangt van het internet als automatische democratiseringsmachine. Kijk, strijden voor gelijke toegang tot kennis doen we nog steeds. Ik wil alleen niet dat vijf bedrijven uit Silicon Valley het digitale ecosysteem domineren.

„De twee scripties die ik voor mijn studie filosofie schreef gaan over deze botsing. Ik denk dat we in de Westerse wereld langzaam afscheid nemen van het klassieke, liberale vrijheidsconcept. Volgens dat idee is inmenging de ultieme vorm van onvrijheid en de gevangene de ultieme onvrije persoon. Daarom keren klassieke liberalen zich altijd tegen overheidsingrijpen.

„Maar daarnaast bestaat er ook zoiets als burgerschapsvrijheid. Dat is het idee dat je pas echt vrij bent als je vrij bent van dominantie. Je moet vrij zijn van een partij die op arbitraire wijze controle over jou uitoefent. De ultieme onvrije persoon volgens dat idee is de tot slaaf gemaakte. En aanhangers van dat vrijheidsideaal pleiten juist voor een sterke overheid om de voorwaarden voor vrijheid te garanderen.”

Lees hier: Een twistgesprek met Hans de Zwart over de Wiv

Hoe domineert een bedrijf als Google ons dan?

„Het gaat mij om de arbitraire relatie die jij met Google hebt. Als je een Gmail-account hebt kan Google die dienst in principe gewoon uitzetten. Een ander voorbeeld. Toen een wetenschapper aantoonde dat Google door te sleutelen aan de zoekmachine verkiezingen kan beïnvloeden was het antwoord: dat zouden we nooit doen. Ze zeiden niet dat ze het niet kúnnen. Daar zit volgens mij de crux. Iemand met een liberaal vrijheidsconcept ziet dat Google niet interfereert, dus is het prima. Maar ik zeg dat Google het vermogen heeft om als ze dat zouden wíllen verkiezingen te beïnvloeden. Dat maakt ons afhankelijk van Google om dat niet te doen.

„Sterker, we zijn nu al afhankelijk van interne processen bij Google die zij zelf misschien niet eens doorzien, maar die wel de uitslag van verkiezingen in een bepaalde richting kunnen duwen. Zoals het algoritme van YouTube dat een voorliefde heeft voor radicale content.”

Waarom ben je eigenlijk gestopt?

„Ik ben op een punt aanbeland waarop alles wat ik aan deze organisatie heb toe te voegen er nu wel in zit. Een nieuwe directeur brengt nieuwe kwaliteiten met zich mee.

„Het maakt ook kwetsbaar als leiders te lang blijven zitten. Bij NGO’s hebben directeuren vaak de neiging heel lang op hun plek te blijven. En zij zijn dan ook nog eens de motor waar alles op draait. Dat is gevaarlijk, want als die persoon uitvalt stort de organisatie in chaos. Het is altijd mijn doel geweest een duurzame organisatie te bouwen waar ik niet essentieel voor ben.”