Peter Pomerantsev: ‘In de politiek hebben ideeën plaatsgemaakt voor gevoelens’

Interview Peter Pomerantsev De democratie wordt ondermijnd door alle verschillende (nep)informatie, meent Peter Pomerantsev, onderzoeker aan de London School of Economics. Het gevolg is haat en versplintering. Hoe krijgen we weer een publiek debat?

Peter Pomerantsev
Peter Pomerantsev Foto Marco Okhuizen

„We onderzoeken wat de bad guys uitvreten”, zegt Peter Pomerantsev (Kiev, 1977) luchtigjes bij een kop koffie in de bar van een chic Londens hotel. Met ‘wij’ bedoelt hij Arena, het onderzoeksprogramma van de London School of Economics dat gericht is op de studie van de „diepere oorzaken van desinformatie, polarisatie en haatzaaien”.

Het kleine instituut houdt zich bezig met twee soorten projecten, zegt hij. „We kijken hoe geprobeerd wordt verkiezingen in bijvoorbeeld Zweden en Duitsland te beïnvloeden. Tegelijk proberen we in samenwerking met internationale media te kijken hoe we de effecten van propaganda kunnen tegengaan. Hedendaagse propaganda is geen poging, zoals vroeger, om ideologisch te domineren, maar heeft als doel mensen verder uiteen te drijven en de haat tussen verschillende groepen aan te wakkeren. Hoe kan je daar tegenin gaan, het idee van een gedeelde, publieke zaak herstellen. Niet dat dat gemakkelijk is.”

Pomerantsev brak vier jaar geleden door met een verbluffend boek over de surrealistische werkelijkheid in het Rusland van Poetin, waar hij een aantal jaren voor de televisie had gewerkt. In zijn nieuwe boek Dit is geen propaganda; de oorlog tegen de waarheid reist hij de halve wereld over – van de Filippijnen via Servië tot Latijns-Amerika – en laat hij zien hoe digitale desinformatie nu overal wordt ingezet om critici het zwijgen op te leggen, opponenten in diskrediet te brengen, om stemming te maken en conflicten aan te jagen.

Lees ook de recensie van Dit is geen propaganda

Het boek is deels reportage, deels essay en vertelt ook het verhaal van zijn ouders – onafhankelijke, creatieve geesten, die in de Sovjettijd vervolgd werden door de KGB. Het laat vooral zien, dat we te maken hebben met een fundamentele, wereldwijde verschuiving in onze samenlevingen, aangejaagd door nieuwe technologie. Dit gaat niet meer voorbij.

Pomerantsev: „Het is een kip-of-het-ei-vraag: jaagt nieuwe technologie deze ideologie aan, of is het juist andersom? Rusland liep weliswaar voorop in de pathologische omgang met de feiten, maar na mijn jaren daar zag ik dat overal hetzelfde aan de hand was, in Amerika, Europa, Latijns Amerika, Zuid-Oost Azië en niet te vergeten China. Overal wordt technologie gebruikt als politiek wapen, met grote gevolgen. In de twintigste eeuw ontwikkelden we rechten om onze vrijheid te beschermen. Vrijheid van meningsuiting, maar ook het recht op informatie. We vonden dat media pluriform moesten zijn, er moesten zoveel mogelijk verschillende stemmen klinken. En in veel landen waren er door de overheid gesteunde media, die geacht werden de publieke zaak te dienen, zoals de BBC, die een platform voor pluriformiteit moesten zijn. Dat is ook wat wij de landen van het voormalige Oostblok leerden, na de val van de Muur.”

Wat ging er mis?

„Al deze zaken zijn als het ware gehackt door dezelfde autoritaire figuren waar we ons in de vorige eeuw tegen verzetten. Ook in het democratische westen zie je dat deze principes van binnenuit uitgehold worden. Censuur is tegenwoordig het probleem niet, ook in het Rusland van Poetin bestaat, vergeleken met de Sovjet-tijd, weinig censuur. Tegenwoordig word je juist moedwillig overspoeld met informatie. Bots, trollen en nepnieuws zorgen ervoor dat mensen feit en fictie niet meer van elkaar kunnen onderscheiden. En dat gebeurt allemaal uit naam van de vrijheid van meningsuiting. Het was veelzeggend dat een Russische trollenfabriek onlangs verklaarde Facebook te willen aanklagen, omdat het hun content had verwijderd.

„Ik sprak Filippijnse dissidenten die worden aangevallen door bots en trollen. Ze konden er niets tegen beginnen. Zolang je niet met de dood wordt bedreigd, is het niet strafbaar. En meestal kun je die aanvallen niet linken aan de overheid en de machthebbers, het zijn particuliere bedrijven. Vaak weet je niet waar die trollen vandaan komen, je weet niet wanneer het om echte mensen gaat en wanneer niet. Het is een schimmenspel, en journalisten en dissidenten die er het doelwit van zijn, hebben er nauwelijks antwoord op. En zo wordt de vrijheid van meningsuiting misbruikt, ook door alt-right groeperingen die zich erop beroepen om te kunnen beweren dat zwarten minder intelligent zijn dan witten.”

En hoe wordt het pluralisme ondermijnd? Er is juist meer informatie dan ooit.

„Orbán en Erdogan hebben een vrije markt, maar die is zo gemanipuleerd dat wanneer je als mediabedrijf wilt meedoen en advertenties van aan de overheid gerelateerde bedrijven wilt krijgen, of je wilt dat jouw andere bedrijven kunnen floreren, je toch echt op de lijn van de regering moet zitten. Je hebt in die landen nog steeds een hoop kranten, maar van pluriformiteit is geen sprake.

Overal heeft juist een veelheid van informatie-kanalen mensen verder uiteengedreven en is de publieke ruimte gefragmenteerd. We ervaren geen gedeelde realiteit meer. Het resultaat is agressieve polarisatie, maar ook verwarring en grote onzekerheid. In een klimaat waar chaos heerst, waar te veel informatie is, en geen werkelijke politieke discussie meer mogelijk is, ontstaat gemakkelijk het verlangen naar iemand die orde op zaken stelt, de sterke man.”

Ook de publieke omroepen worden niet meer als platforms voor vrije meningsvorming gezien.

„Omdat het idee van objectiviteit, van balans, zelf niet langer geloofwaardig wordt gevonden. Zenders als Fox of de Russische zenders roepen dat objectiviteit helemaal niet bestaat, dat alle meningsvorming subjectief is, louter emotie en instinct. En dat argument overtuigt veel mensen.”

Geldt dat ook voor serieuze nieuwsmedia?

„Zeker, wanneer clicks voor advertenties zorgen en dus een manier van overleven worden, is de verleiding om te polariseren groot, want verontwaardiging levert de meeste clicks en shares op. Ik sprak laatst met een redacteur van de Italiaanse kwaliteitskrant Corriere della sera over hoe we het publieke discours een nieuwe impuls zouden kunnen geven, zodat er weer op basis van feiten gediscussieerd kon worden. Hij zei: ‘Luister, uiteindelijk is het de manier waarop online advertenties werken die ons richting polarisatie drijft. Hoe meer we Salvini citeren, hoe meer advertenties we krijgen, zo simpel is het.’ Het is op zich niet nieuw, vroeger had je de sensatiepers, maar nu worden alle media die richting op geduwd. En het lijkt bijna wel of die advertentie-technologie, de mogelijkheid om te zien wat de meeste aandacht trekt, een bepaald type politicus schept. Trump lijkt ervoor gemaakt.”

Heeft het ook te maken met de toegenomen kennis over hoe de menselijke geest in elkaar steekt, waardoor die gemakkelijker te manipuleren valt?

„ Doelgroepen vinden en analyseren kan tegenwoordig steeds precieser. Er is veel debat over of je mensen werkelijk kunt beïnvloeden door een psychologisch profiel van hen op te stellen aan de hand van hun likes op Facebook. In theorie kan dat, een gigantische hoeveelheid data verzamelen over de opvattingen en het gedrag van mensen, maar het is de vraag of je ze op die manier echt kunt aansturen. Maar we kunnen wel steeds beter specifieke groepen bedienen en die voortdurend testen op wat ze vinden en willen.

„Het leidt tot de verkaveling van de publieke ruimte, in plaats van vijf, zes kranten heb je nu duizenden Facebookgroepen. Dat maakt het moeilijk om nog met elkaar in gesprek te komen en het schept ook een politieke strategie die het moet hebben van verschillende, vaak tegenstrijdige boodschappen tegelijk. Politici bedienen zich in plaats van ideologie, van een vage emotiepolitiek, omdat ze heel veel groepen willen bereiken. Trump doet het voortdurend. Zelensky in Oekraïne deed het net zo goed.

„En wanneer je die verschillende groepen vervolgens naar de stembus wilt krijgen, werkt het helaas het best wanneer je ze verenigt in een vaag, gedeeld vijandsbeeld. Dat zag je ook bij de Brexit-campagne. Je geeft de mensen die tegen immigratie zijn één verhaal, en een ander aan strijders voor dierenrechten, waarin de EU als vijand van het dierenwelzijn werd voorgesteld – dat was de succesvolste online-advertentie van de brexiteers. Om dat alles bij elkaar te brengen heb je een abstracte vijand nodig, de Europese Unie, de Mainstream Media, de elites. Dat is wat Boris Johnson nu aan het doen is, hij werpt zich voortdurend op als man van het volk tegen het establishment. Een dergelijke logica leidt tot een politiek die irrationeel is. Gevoelens speelden altijd een rol in de politiek, maar nu gaat het om gevoelens in plaats van ideeën.”

Kan een hedendaagse politicus die verleiding nog weerstaan?

„Het is de logica van onze tijd, wie ontsnapt daaraan? In Oekraïne probeerde men het op een positieve manier. Zelensky had ook verschillende boodschappen voor verschillende doelgroepen, met de strijd tegen corruptie als gemene deler. Iedereen is tegen corruptie. De vraag is of hij de steun van de kiezer weet te behouden. Ik denk dat hij kleine vijanden nodig heeft, corrupte bureaucraat zo-en-zo als vijand van de week. Wanneer een politiek zo weinig echte inhoud heeft, moet je voortdurend op zoek naar vijanden.”

In uw boek ziet u een verband tussen een gebrek aan een toekomstgericht vergezicht, en de groeiende feitenvrijheid.

„Ja, want als je geen duidelijk, rationeel beeld van de toekomst meer hebt, waarom zouden politici dan nog met onderbouwing van hun standpunten moeten komen? Poetin en [de Filippijnse president] Duterte zijn zuivere nostalgici, die geen verhaal voor de toekomst hebben, of zelfs maar voor de dag van morgen. Dat hebben alle populisten met elkaar gemeen. Nostalgie heeft geen bewijzen nodig, nostalgie moet per definitie niets van feiten hebben. Feiten vertellen mensen dingen die niet leuk zijn, bijvoorbeeld dat jouw kinderen het minder zullen krijgen dan jijzelf. Wat je ziet, is dat een wereldbeeld dat leunde op de denkbeelden van de Verlichting langzaam maar zeker wordt losgelaten.”

Dat brengt veel mensen ertoe onze tijd met de jaren dertig van de vorige eeuw te vergelijken. Terecht?

„Natuurlijk zijn er parallellen. Hanna Arendt noemde het vernietigen van een rationeel discours een symptoom van totalitarisme. Wanneer sociale samenhang verdwijnt, vervangen politici de natie door ‘het volk’, een vage homogene entiteit. Het grote verschil tussen toen en nu is, denk ik, dat de bewegingen van toen er een min of meer duidelijke ideologie op nahielden. Dat zie je nu niet. Poetin heeft verschillende boodschappen. Via extreme ideologen, als Alexandr Doegin, onderhoudt hij de banden met de alt-right beweging. Laatst in het interview in de Financial Times schurkte hij tegen types als Salvini en Orbán aan, omdat ze hem van pas komen. Ze zijn anti-Europa, en bovendien corrupt. Maar net zo goed spreekt hij voor een groep bankiers en zegt hij dat de sancties moeten worden opgeheven omdat we meer globalisering nodig hebben. Als je tegenwoordig als politicus succes wilt hebben, moet je er meer dan één ideologie op na houden. Je moet over het talent beschikken met een stalen gezicht totaal tegenstrijdige dingen te beweren.”

Dat roept de vraag op waarom zoveel mensen dat slikken. Het is niet dat ze het niet zien.

„Dat is de hamvraag, omdat het onze tijd uniek maakt. We zijn doordrenkt van het idee dat je consistent moet zijn in het publieke leven. Trump spreekt zichzelf vaak tegen in één zin, en dan ook nog eens meerdere keren. Het is zo chaotisch dat mensen gewoon horen wat ze willen horen. Bovendien luistert niemand meer naar een hele toespraak, men neemt er kleine passages uit, en die worden dan in sociale media opgehemeld of neergesabeld. Je kunt jezelf op heel veel verschillende manieren verkopen, zeker als je je hebt omringd met marketingmensen die weten hoe je een specifieke doelgroep bereikt. Dus is het jouw taak als politicus zoveel mogelijk verschillende dingen te zeggen, waar heel verschillende mensen dan mee aan de haal kunnen gaan.

„Een derde reden waarom het werkt, heeft te maken met stijl. Wanneer iemand de wildste dingen beweert, een schop geeft tegen de feiten en volkomen onvoorspelbaar is, vinden mensen dat fascinerend en ook bevrijdend.”

Lees ook: ‘Neutraliteit helpt ons niet verder in het Trump-tijdperk’

Ik hoorde Donald Trump eens zeggen tegen zijn publiek, dat door een sneeuwstorm naar zijn bijeenkomst was gekomen: „jullie gaan morgen op mij stemmen, kan me niet schelen of je een ongeluk krijgt, ik kom je wel opzoeken in het ziekenhuis.”

„Precies, laten we het anarchistische plezier dat mensen daaraan beleven, niet onderschatten. ”

In Dit is geen propaganda pleit u voor een herstel van de publieke ruimte en een debat dat op argumenten wordt gevoerd. Dat lijkt me gemakkelijker gezegd dan gedaan.”

„Zeker, deep fake komt eraan, maar we weten steeds beter hoe het werkt, en hoe de tegenpartij opereert. Nu we dat weten kunnen we werken aan bewustwording, organisaties opzetten die een echt debat kunnen entameren. Regulering helpt daarbij, om het internet transparanter te maken. Mediawijsheid bij de burger is mooi, maar niet genoeg. Want hoe weet je dat een bericht dat opwarming van de aarde ontkent, afkomstig is van Amerikaanse evangelische christenen? Dat moet iemand je vertellen. Het is zeker ook een taak voor de instituties, de media, de rechtspraak, de politiek, om mensen weer op te zoeken, echt iets voor hen te betekenen en zo hun vertrouwen terug te winnen. Laat zien dat je niet de vijand van ‘het volk’ bent.”

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.