Promoveren kan straks ook aan een hogeschool

Hoger onderwijs Hogescholen en universiteiten willen samenwerken om weer meer vwo’ers naar het hbo te krijgen.

Terwijl universiteiten al jaren groeien, krijgen hogescholen de komende tien jaar te maken met krimp.
Terwijl universiteiten al jaren groeien, krijgen hogescholen de komende tien jaar te maken met krimp. Foto Bart Maat/ANP

Hogeschoolstudenten moeten na hun master verder onderzoek kunnen doen, net als universiteitsstudenten. Dit praktijkgerichte equivalent van een PhD, dat nu nog niet bestaat, kan bijvoorbeeld een ‘professional doctorate’ gaan heten. Dat is een van de plannen uit een gezamenlijk ‘position paper’ dat de Vereniging Hogescholen (VH) en Vereniging van Universiteiten (VSNU) vrijdag publiceren.

Hogescholen moeten daarnaast meer masters aan gaan bieden en driejarige bachelors voor vwo’ers. De veertien universiteiten en 36 hogescholen willen ook dat het makkelijker wordt voor studenten om te switchen tussen academische en hbo-studies. En studievoorlichting moet vaker gezamenlijk gebeuren.

Krimp op hogescholen

Terwijl universiteiten al jaren groeien, mede door internationale studenten, krijgen hogescholen de komende tien jaar te maken met krimp – sommige zelfs zeer sterk, volgens een prognose van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Dat komt door demografische veranderingen maar er zijn ook steeds minder vwo’ers die voor het hbo kiezen (van 15,3 procent in 2004 naar 8,9 procent in 2018). Hogescholen hebben bovendien minder Engelstalige opleidingen. De VH en VSNU denken dat de plannen ertoe leiden dat hogescholen licht groeien en universiteiten in omvang gelijk blijven in plaats van verder groeien.

„We willen dat zowel hogescholen als universiteiten aantrekkelijk zijn”, zegt VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg.

„Als de studentenaantallen van universiteiten stabiliseren, zijn we beter in staat onze kerntaak uit te voeren: onderzoek en onderwijs.” VH-voorzitter Maurice Limmen: „Met deze afspraken willen we het beroepsonderwijs versterken, zodat meer studenten op de juiste plek terechtkomen. Dat is ook goed voor de samenleving. Er is veel vraag naar mensen met een beroepsopleiding.”

Studie-uitval

Tegelijkertijd voorzien de plannen in minder studie-uitval, die vooral aan de hogeschool hoog is. In studiejaar 2017/18 schreef 15,7 procent van de hbo-studenten zich na één jaar uit en wisselde 17,8 procent van studie. „Ook bij de universiteiten is er nog steeds een aanzienlijke groep die na het eerste jaar switcht of zich voor 1 februari uitschrijft zodat de beurs niet hoeft te worden terugbetaald, om vervolgens een half jaar in een café te werken”, zegt Duisenberg. „Ik zou hun liever de mogelijkheid bieden iets anders te gaan doen. We kunnen dat eerste jaar meer zien als een oriëntatiejaar en studenten begeleiden bij de vraag wat bij hen past. Dat kan ook een hbo-advies zijn.” Drie procent van de vwo’ers gaat nu alsnog naar de hogeschool.

Lees ook: Universiteiten vinden andere dingen belangrijk dan het kabinet

Ook de overstap van een wo-bachelor naar een beroepsgerichte master of van hogeschoolbachelor naar wetenschappelijke master zou gebruikelijker moeten worden. Nu doet zo’n 2 procent van de universitaire studenten een hbo-master.

Doctorstitel

Volgens Limmen kan de ontwikkeling van onderzoek binnen hogescholen ervoor zorgen dat het hbo „sterker gepositioneerd wordt naast de universiteit” en talenten niet naar het buitenland verdwijnen. Sectoren als verpleegkunde, fysiotherapie, horeca- en hotelsector, de kunsten en specifieke technische opleidingen als maritiem officier lenen zich volgens hem goed voor een doctorstitel. Onderzoek naar hoe Nederlandse tuinders een verdienmodel in stand kunnen houden dat bijdraagt aan een duurzame voedselvoorziening is een voorbeeld van zulk praktijkgericht onderzoek.

De verenigingen van universiteiten en hogescholen zien ook een ‘leven lang leren’ als speerpunt: het moet veel makkelijker worden voor werkenden om zich op latere leeftijd om te scholen of extra modules te volgen. „Mensen hebben daar nu vaak geen tijd voor, geen geld of ze kunnen de weg niet vinden”, zegt Limmen. „Maar binnen nu en tien jaar verandert een substantieel deel van de banen ingrijpend en dat raakt ook de hogeropgeleiden.”

Een directe wetswijziging is voor de plannen niet nodig, maar het Rijk zou universiteiten en hogescholen wel moeten ondersteunen met financiering en regelgeving, zeggen de VH en VSNU.