Als Herman Poot uit het Brabantse Grave een aanmeldbrief van buurtapp Nextdoor op de deurmat vindt, lijkt het hem nog een leuk idee. Poot en zijn vrouw zijn gepensioneerd, hebben wat tijd over en willen graag hun buren helpen in Zittert, de wijk waar ze al sinds 1995 wonen. Het is soms lastig met elkaar in contact te komen. De app, denken ze, kan misschien uitkomst bieden.
Nextdoor, in 2011 opgericht in Silicon Valley, is een online platform waar buren met elkaar in contact komen en discussiëren over hun wijk. Denk aan: gesprekken over buurtbarbecues, tips voor de beste loodgieter en waarschuwingen voor verdachte activiteiten in de populaire sectie ‘buurtpreventie en veiligheid’. In Nederland zijn 6.651 buurten op Nextdoor aangesloten, volgens het bedrijf ruim tweederde van het totaal. Het wil niet zeggen hoeveel actieve gebruikers er zijn.
Als Herman Poot de gebruiksvoorwaarden nog eens goed doorleest, ziet hij een zin die hij niet goed begrijpt. „We kunnen bepaalde beperkte persoonlijke informatie over jou in gehashte vorm, zoals een gehashed e-mailadres, delen met onze advertentiepartners en andere derde partijen die ons helpen advertenties te leveren”, staat er. Poot laat het aan zijn zoon lezen, een ict’er. „Die snapte er ook niks van. Toen dacht ik: wat is dit nou? Stop ermee.”
Hij meldt zich af.
Gevoel van onveiligheid
Nextdoor is in alles een typisch techbedrijf uit Silicon Valley. Het motto klinkt prachtig en maatschappelijk verantwoord: „Nextdoor enables truly local conversations that empower neighbors to build stronger and safer communities.” Nextdoor wil de wereld verbeteren, onder meer door te helpen burgers „uit een sociaal isolement te halen”, vertelt Nextdoor-baas Sarah Friar in een telefonisch interview met NRC. „Als een ouder iemand een partner verliest, kan een buur die op de deur klopt alle verschil in de wereld betekenen. Dat willen wij faciliteren.”
Wie de gesprekken binnen Nextdoor goed volgt en gebruikers spreekt – NRC deed een oproep via sociale media, waar zo’n twintig gebruikers op reageerden – ziet en hoort ook veel positieve verhalen. De app is een plek waar buren spullen uitwisselen, samen vrijwilligerswerk organiseren en elkaar helpen bij problemen in de wijk.
Er is ook een keerzijde. Discussies over overlast hebben er de neiging uit de hand te lopen. Privacyorganisaties als Bits of Freedom zijn kritisch over Nextdoor. Soms worden er herkenbare foto’s van ‘verdachte personen’ geplaatst en burgers zouden elkaar onnodig bang maken. „Nextdoor is een bedrijf dat geld verdient aan ons gevoel van onveiligheid”, zegt Esther Crabbendam van Bits of Freedom.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/anp-48389155.jpg)
Toegangsapp voor de buurt
Wat gebruikers niet altijd beseffen: achter die op het oog besloten, veilige omgeving schuilt een commercieel bedrijf. Techinvesteerders Riverwood Capital en Benchmark staken dit jaar 155 miljoen euro in Nextdoor in ruil voor aandelen. Het bedrijf is op die basis 1,9 miljard euro waard. Over de omzet wil het niet kwijt dan dat die „in 2019 het dubbele is van het jaar ervoor”, aldus Friar. Met die geldinjectie moet het aantal landen waar Nextdoor actief is – nu tien, waarvan acht in Europa – worden uitgebreid, en moeten gebruikers worden aangezet tot meer activiteit (engagement).
Meer gesprekken tussen bewoners betekent namelijk meer en specifiekere data die interessant zijn voor adverteerders. Nextdoor gebruikt al die duizenden gesprekken over vermiste katten en buurtbarbecues om gebruikers op hen toegesneden advertenties aan te bieden.
De ambitie van het bedrijf: dé toegangsapp worden voor de buurt, waarin ook lokale bedrijven, politie en gemeente een rol krijgen. Zodat overheidsdiensten, bijvoorbeeld bij niet opgehaalde afvalbakken of een opgebroken weg, via de app met bewoners in contact kunnen komen. In Amerika is de overheid al op die manier via Nextdoor actief, in Nederland nog niet.
De Nederlandse politie zegt desgevraagd buurtapps „te stimuleren en ondersteunen, om samen te werken aan leefbaarheid en veiligheid”. Zelf neemt ze niet actief deel aan groepen. De politie roept gebruikers op vooral voorzichtig te zijn met wat ze delen op Nextdoor.
Onder gebruikers blijkt nogal wat bezorgdheid over de manier waarop Nextdoor met data omgaat. 3.300 Nederlanders vulden dit jaar een formulier in om hun data te kunnen inzien of te verwijderen via My Data Done Right, een project van Bits of Freedom. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) schrijft sinds mei 2018 voor dat bedrijven dergelijke verzoeken moeten honoreren.
Veel verwijderverzoeken
Daarmee was Nextdoor koploper wat betreft verzoeken tot inzage in of verwijdering van opgeslagen data die tienduizend Nederlanders dit jaar invulden op de site van Bits of Freedom, vertelt Crabbendam. Op afstand volgen Facebook, Google en Albert Heijn. Bits of Freedom weet hoeveel formulieren zijn ingevuld, of ze ook zijn opgestuurd naar de betrokken bedrijven is onduidelijk. Nextdoor wil geen aantallen noemen.
Hoe kan het dat uitgerekend een buurtapp tot meer onrust over privacy leidt dan grote techbedrijven als Google en Facebook? Nextdoor komt de laatste tijd negatief in het nieuws – en dat heeft effect gehad.
Zo was er boosheid over de brieven die Nextdoor verstuurt. Onder de aanhef „Hi buurman of buurvrouw” bezorgt Nextdoor kaarten bij buren van nieuwe leden, in de hoop dat zij zich ook aanmelden. Daar geven nieuwe leden zelf toestemming voor door bij aanmelding de brief-optie aan te vinken – maar niet iedereen blijkt zich daarvan even bewust. Boze Nextdoor-leden deden onder meer in Meppel, Doetinchem en Utrecht hun beklag bij regionale media. De Consumentenbond noemde de werkwijze „ronduit belachelijk.”
En consumentenprogramma Radar (AvroTros) berichtte begin deze maand over een paar pijnlijke zwakheden in het systeem van de buurtapp. Blogger ‘Jerry Hopper’, een anonieme techneut die zichzelf een „licht gestoorde ict-dinosaurus” noemt, ontdekte dat het vrij eenvoudig is Nextdoor te laten geloven dat je ergens anders woont, om zo toegang te krijgen tot de lokale buurtpagina.
NRC sprak met ‘Jerry Hopper’, die niet met zijn echte naam wil worden genoemd omdat hij opdrachtgevers heeft in de IT-sector. Hij vertelt – en toont bewijzen – dat het hem lukte vanuit allerlei locaties in te loggen, waardoor hij gesprekken van buurtbewoners in verschillende wijken kon meelezen. Hij verzamelde naam- en adresgegevens van zo’n twintigduizend Nextdoor-leden, en het bleek niet moeilijk te zien wie er zoal op vakantie was.
Nextdoor-voorzitter Friar reageert geïrriteerd als haar naar de acties van Jerry Hopper wordt gevraagd. „Als ik zie dat iemand zo veel moeite doet om nepaccounts aan te maken, denk ik: heeft hij niks beters te doen?”
En die boosheid over de brieven? „Dat vindt de overgrote meerderheid juist heel leuk”, zegt Friar. „Maar sommige gebruikers wisten blijkbaar niet dat ze toestemming hadden gegeven.”
Nextdoor paste na alle ophef de aanmeldpagina voor de brieven aan. De locatietruc van Jerry Hopper is nu ook niet meer mogelijk.
Hip hoofdkantoor
Tamar van de Paal, directeur van Nextdoor Nederland, geeft een rondleiding in het hippe Europese hoofdkantoor, in het TQ-gebouw op het Amsterdamse Singel. Bij Nextdoor werken acht mensen in vaste dienst en tien freelancers, allemaal jonge werknemers. Een kantoorhond rent het bezoek kwispelend tegemoet.
De negatieve publiciteit van de laatste weken „doet pijn”, zegt Van de Paal. Hoeveel gebruikers er precies hebben opgezegd, wil hij niet zeggen. Waren het er veel? „Het waren er veel, natuurlijk.”
Maar, belooft Nextdoor: privacy wordt belangrijker nu het bedrijf zo hard groeit. Nextdoor organiseerde onlangs ‘huiskamergesprekken’ met leden om over privacy te praten. De vraag is, zegt Van de Paal, moet je alles willen weten van je buren? Wanneer wegen de voordelen niet meer op tegen de nadelen? „Zoals iemands huisnummer. Dat kun je nu zien in Nextdoor. De vraag is of we dat nog wel willen.”
Zo gaat het vaker bij dit soort techbedrijven, meent onderzoeker Martijn Arets, verbonden aan de Universiteit Utrecht en gespecialiseerd in platformeconomie. „Er gaat iets mis. Het komt in de media. En pas dan wordt het aangepast en gaat het beter. Bij zo’n brief denken ze niet vooraf: is dat nou strategisch wel zo handig? Online platformen leren altijd op kosten van de gebruiker.”