De man wandelde door het Statenkwartier, de keurige Haagse wijk, langs lunchrooms, de Hema, een modeaccessoireswinkel en bakker Tan. Daar hing nog altijd een groep scholieren rond, ook al stond het zaakje waar ze hun Turkse pizza’s kochten nu leeg. Hun fietsen barricadeerden de stoep.
Wat daarna gebeurde, is nog in onderzoek. De politie meldt alleen dat de 71-jarige man mishandeld is, thuis wist te komen, waar zijn vrouw alsnog alarm sloeg. Ambulance, helikopter. Hij overleed in het ziekenhuis.
Een buurtbewoner was vijf minuten daarvoor op exact die plek. „Een groepje Marokkanen”, noemt hij ze. „Vijf, zes jongens.” Verderop had hij ze eerst zien blowen. Voor een basisschool, vrij ongepast. Toevallig passeerde er een politiebusje. De agenten luisterden naar zijn klacht, gingen die kant uit, maar reden tot zijn verbazing gewoon door.
Even later, bij dat gesloten bakkertje, versperde een knul het trottoir met zijn fiets. De buurtbewoner, een stevige vent, sprak hem aan, indringend, waarna de knul hem doorliet – „sorry meneer”. Meteen zette hij die fiets weer overdwars. Niet lang daarna brak het tumult van de hulpdiensten los.
„Weet je wat gek voelt? Ik sprak die man al tien jaar bijna dagelijks, omdat we allebei een hondje hebben. Ik kende wel de naam van dat hondje maar niet van die man.”
Zelf blijft hij liever anoniem. Natuurlijk belde hij de politie. Het gezicht van die jongen zou hij zo herkennen, vertelde hij. Drie dagen later is hij nog altijd niet teruggebeld. Wel meldde één veertienjarige zichzelf bij de politie, die voor de anderen nog steeds getuigen zoekt.
„Mijn zoon is eens beroofd van zijn telefoon. Een vriend van hem werd daarbij toegetakeld. We wisten precies door wie, en zijn met het hele verhaal naar de politie gegaan. Die deed er helemaal niets mee.”
In het portiek liggen nu bloemen, kaarten, brandende kaarsen, de eeuwige tekens van een gemeenschap in shock. Waarschijnlijk heeft die 71-jarige het groepje aangesproken op hun gedrag. Ooit was dat een normale opvoedende gewoonte, de kiem van een veilige samenleving. Maar wie durft het tuig nog te corrigeren na dit fatale exces? Niet de politie in elk geval.
„Raar dat ik zijn naam niet kende. Maar waar ik nu mee moet leven voelt nog veel vreemder. Dat ik vlak van tevoren de politie waarschuwde en dat die niet reageerde.”
Dat was maandag. Woensdag werd een advocaat geliquideerd. Daartussen was het Prinsjesdag. De Koning sprak: „Vijfenzeventig jaar later lijken vrijheid, democratie en een sterke rechtsstaat vanzelfsprekende waarden. Maar wie de wereld beschouwt, realiseert zich hoe bijzonder het is te leven in een land waarin mensen zich veilig kunnen voelen.”